Met onder andere: Israëlisch parlement neemt wet aan die Palestijnse gezinshereniging in Israël verbiedt, Australische en Noorse fondsen breken met Elbit vanwege clustermunitie en kolonisten vestigen nieuwe buitenpost op Westoever.
Het Israëlische parlement heeft het nog moeilijker gemaakt voor Palestijnse inwoners van de bezette Westelijke Jordaanoever en Gaza om zich in Israël te vestigen. Dat deed het door de zogenoemde Citizenship Law aan te nemen. De wet maakt het voor Palestijnen onmogelijk een Israëlische verblijfsvergunning of staatsburgerschap te krijgen als zij met Israëlische burgers trouwen. Honderden Palestijnse families zullen hierdoor niet in staat zijn om in Israël samen te leven.
Het wetsvoorstel werd op 10 maart met grote meerderheid aangenomen (45-15), met steun van zowel de regeringscoalitie als de oppositie. De helft van de 120 parlementsleden nam echter geen deel aan de stemming. Over de wet wordt over een jaar opnieuw gestemd.
De omstreden wet is een middel om de Joodse meerderheid in Israël te waarborgen, en om te voorkomen dat Palestijnen die zijn gevlucht of verdreven tijdens de oorlog van 1948 kunnen terugkeren. Advocaat Khaled Zabarqa, Palestijns staatsburger van Israël, sprak daarom van een ‘verankering van het apartheidsregime in wetgeving’. De wet is volgens hem een ‘rechtstreekse aanval op de Arabische aanwezigheid, niet alleen op onze families op de Westoever maar ook op ons [in Israël]’. Ook de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Adalah uitte harde kritiek op de ‘racistische’ wet.
Uitgesproken voorstander van de wet is de Israëlische minister van Binnenlandse Zaken Ayelet Shaked. Na de stemming zei zij dat ‘de samenwerking tussen de coalitie en de oppositie heeft geleid tot een belangrijk resultaat voor de veiligheid van de staat en zijn versterking als Joodse staat’. Later twitterde zei: ‘Een Joods Democratisch land – 1. Een staat van al zijn burgers – 0’. In juli 2018 nam het Israëlische parlement de ‘wet op de natiestaat aan’ waarin het verschil in rechten tussen Joden en niet-Joden werd verankerd.
New York University (NYU) staat onder druk van studenten en staf om zijn campus in Tel Aviv te sluiten. Aan de universiteit bestaat al jaren ongenoegen over de weigering van de Israëlische autoriteiten om Amerikaanse studenten van Palestijnse komaf of met ongewenste politieke opvattingen tot het land toe te laten. Daarnaast ligt de samenwerking met de Israëlische Tel Aviv University onder vuur vanwege zijn directe betrokkenheid bij het Israëlische defensieapparaat – en daarmee bij oorlogsmisdaden.
Oproepen om de Tel Aviv-campus te sluiten dateren al vanaf 2016. Verschillende afdelingen van NYU hebben inmiddels hun samenwerking met de campus opgezegd. De protesten zijn recent toegenomen in reactie op het rapport van Amnesty International waarin wordt vastgesteld dat Israël een apartheidsregime uitoefent. Een artikel van de hoofdredactrice van NYU’s studentenblad verwoordt dat sentiment; zij verwijt NYU medeplichtigheid aan Israëls schendingen van de internationale rechtsorde.
NYU beschikt over 15 campussen wereldwijd. Naast die in Tel Aviv bestaan protesten tegen de campussen in Abu Dhabi en Shanghai.
Ook op andere Amerikaanse universiteiten wordt geprotesteerd tegen banden met Israël. Afgelopen week slaagde een studentencoalitie van Georgetown University in Washington DC erin een budget van 30 duizend dollar te blokkeren waarmee een propagandareis naar Israël met de pro-Israël-organisatie itrek zou worden bekostigd.
Het Australische Future Fund-staatsfonds en het Noorse pensioenfonds KLP hebben de Israëlische wapenfabrikant Elbit Systems op hun uitsluitingslijst geplaatst. Aanleiding is de productie van clustermunitie door het in 2018 door Elbit overgenomen bedrijf IMI Systems. Het Verdrag inzake Clustermunitie verbiedt gebruik, productie en aankoop daarvan en is door 110 staten geratificeerd, waaronder Australië en Noorwegen (en ook Nederland), maar niet door Israël. Het besluit van beide fondsen dateert van november 2021 (Future Fund, KLP).
Elbit ontkent dat het bedrijf nog clustermunitie produceert. De fondsen stellen echter over informatie van het tegendeel te beschikken. In oktober 2020 rapporteerde Amnesty de inzet van Israëlische clusterbommen tegen burgers in Stepanakert in Nagorno Karabach. KLP voegt daaraan toe Elbit al in 2010 te hebben uitgesloten van investeringen vanwege zijn betrokkenheid bij schendingen van de mensenrechten.
Ondanks de betrokkenheid van Elbit Systems bij schendingen van de internationale rechtsorde is Nederland een belangrijke afnemer van diens militaire producten. In juli 2021 trad het ministerie van Economische Zaken zelfs op als promotor van het omstreden Israëlische bedrijf.
Israëlische kolonisten hebben opnieuw Palestijns land in bezit genomen om een illegale kolonie te stichten. Aangezien dit gebeurde zonder goedkeuring van de Israëlische regering is de nieuwe kolonie ook volgens de Israëlische wet illegaal. Dergelijke kolonies worden ‘buitenposten’ genoemd.
De buitenpost bevindt zich op een heuveltop aan de rand van het Palestijnse dorp Battir, een Unesco-werelderfgoed in de buurt van Bethlehem. Vooralsnog hebben de kolonisten onder dekking van Israëlische militairen twee caravans, een tent en een watertank opgezet. De lokale Palestijnse bevolking vreest dat dit slechts een opmaat is naar verdere confiscatie van hun land. Het is de vierde keer in vier jaar tijd dat dezelfde groep kolonisten probeert een kolonie in het gebied te vestigen.
Toen de lokale Palestijnse bevolking erachter kwam dat de kolonisten zich op de heuveltop hadden gevestigd en hen wilden confronteren, werden ze door Israëlische militairen tegengehouden en aangevallen. Die vuurden traangas en schokgranaten op de Palestijnen af en arresteerden een 14-jarige jongen. Ook patrouilleren de militairen in het gebied om te voorkomen dat Palestijnen binnen een straal van één kilometer van de buitenpost komen.
De oprichting van de buitenpost is het meest recente voorbeeld van de wijze waarop kolonisten bij het stelen van Palestijns land worden gesteund door het Israëlische leger. Zelfs als de inbeslagname van Palestijns land niet met goedkeuring van de Israëlische regering plaatsvindt, zoals in Battir het geval is, treedt het leger op als bondgenoot van de kolonisten.
Palestijnen die naar het buitenland willen reizen zijn daarvoor afhankelijk van Israëlische goedkeuring. Aangezien zij geen gebruik mogen maken van Israëlische vliegvelden zijn zij aangewezen op de grensovergang tussen de Westelijke Jordaanoever en Jordanië (de Al-Karameh-brug, voorheen Allenby-brug).
Uit nieuw onderzoek van de Israëlische mensenrechtenorganisatie HaMoked blijkt dat Israël Palestijnen op grote schaal ook die mogelijkheid ontneemt. In 2021 verbood Israël ruim tienduizend Palestijnen om de grens met Jordanië over te steken. Als reden dragen de Israëlische grenswachten aan dat Palestijnen die een reisverbod worden opgelegd lid van Hamas zouden zijn, of dat hun familieleden betrokken zouden zijn bij ‘terrorisme’.
Volgens HaMoked wordt het Israëlische beleid omtrent reisverboden gekarakteriseerd door willekeur. Dat blijkt onder meer uit het feit dat Palestijnen die een beroep indienden tegen hun reisverbod in vijftig procent van de gevallen gelijk kregen van Israëlische rechtbanken. Palestijnen krijgen vaak pas bij de Al-Karameh-brug te horen dat zij de Westoever niet mogen verlaten. Jessica Montell, uitvoerend directeur van HaMoked, stelt dat dit ook het geval is voor Palestijnen die de grens passeren om in het buitenland te studeren, familie te bezoeken, zaken te doen of een medische behandeling te ondergaan.
Vorige week is opnieuw duidelijk geworden dat de Israëlische autoriteiten controle uitoefenen over nagenoeg alle aspecten van het leven van Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Het Israëlische ministerie van Defensie is naar verluidt van plan strenge regels op te leggen aan Palestijnse universiteiten met betrekking tot internationale docenten, onderzoekers en studenten. De regels stellen het ministerie in staat te beslissen welke buitenlandse docenten les mogen geven aan Palestijnse universiteiten en welke onderwerpen ze mogen doceren. De regels werden vorige maand opgesteld door militaire autoriteiten, en zijn vanaf begin mei van kracht.
Eén van de regels betreft een lijst van specifieke criteria waaraan buitenlandse docenten en onderzoekers moeten voldoen als zij aan Palestijnse universiteiten willen werken. Zo moeten ze uitblinken in hun vakgebied en tenminste beschikken over een doctoraat. Ook moeten ze een visumaanvraag indienen bij het Israëlische consulaat in hun thuisland voordat ze naar de Westelijke Jordaanoever kunnen afreizen. Bovendien zouden er niet meer dan honderd visa worden uitgegeven aan buitenlandse docenten. Het visum is een jaar geldig, met mogelijkheid tot verlenging. Docenten kunnen maximaal vijf niet-aaneengesloten jaren lesgeven, maar moeten na 27 maanden lesgeven het land voor negen maanden verlaten.
Ook aan internationale studenten worden beperkingen opgelegd. Jaarlijks mogen niet meer dan 150 buitenlandse studenten aan Palestijnse universiteiten op de Westoever studeren. Om een studievisum te verkrijgen moeten zij bovendien beschikken over een officiële uitnodiging van de Palestijnse Autoriteit, en een interview afleggen bij het Israëlische consulaat. Daarnaast zal het ministerie van Defensie de bevoegdheid hebben om beperkingen op te leggen aan de inhoud van hun studieprogramma.
Op 8 februari doodden Israëlische troepen drie Palestijnen tijdens een gerichte operatie in Nablus. Op klaarlichte dag omsingelden de militairen het voertuig waarin de Palestijnen reden en vuurden ze ruim tachtig kogels op hen af. De drie mannen waren lid van de Al-Aqsa Martelarenbrigades, de gewapende tak van Fatah.
Volgens de prominente Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq vormde de operatie een buitengerechtelijke executie en daarmee een schending van het oorlogsrecht. Daarom heeft de organisatie een verzoek ingediend bij de VN Mensenrechtenraad om de aanval te onderzoeken, aan te dringen op schadevergoeding voor de families van de drie mannen, en om het Israëlische leger verantwoordelijk te houden voor ‘wijdverbreide en systematische mensenrechtenschendingen tegen het Palestijnse volk’.
De pro-Israëlische app Act.IL is afgelopen week gedeactiveerd. De sociale netwerkdienst moedigde zijn gebruikers aan om Israël online te verdedigen en de Boycot, Desinvestering en Sancties-beweging (BDS) te bekritiseren. Een recent voorbeeld van de werkwijze van de app is de reactie op het rapport van Amnesty International, dat concludeert dat Israël zich schuldig maakt aan de misdaad van apartheid. Gebruikers van de app werden aangemoedigd om te reageren op Amnesty’s video’s en berichten, en de organisatie te beschuldigen van het verspreiden van leugens en desinformatie.
In 2017 werd de app gepresenteerd door Gilad Erdan, de voormalige Israëlische minister van Strategische Zaken en de huidige permanente vertegenwoordiger van Israël bij de Verenigde Naties. Hij beschreef de app toen als een ‘Iron Dome of Truth’ om online kritiek op Israël te bestrijden. De app werd voornamelijk ontwikkeld en beheerd door pro-Israëlische lobbyorganisaties, maar ontving financiering van de Israëlische regering.
Geweld van Israëlische kolonisten is schering en inslag op de Westelijke Jordaanoever. Regelmatig zijn ook Palestijnse schoolkinderen het slachtoffer. Op 13 maart opende een gewapende Israëlische kolonist het vuur op een meisjesschool in het dorp Tuqu, in de buurt van Bethlehem. Hoewel er geen gewonden vielen, moesten honderden Palestijnse kinderen worden geëvacueerd en werden de lessen die dag afgezegd.
Het is onwaarschijnlijk dat de kolonist verantwoordelijk wordt gehouden voor zijn aanval op de schoolkinderen. Al jaren stijgt het aantal incidenten waarbij kolonisten Palestijnen en hun bezittingen aanvallen. Het Israëlische leger en de Israëlische politie verwijten elkaar intussen niet adequaat op te treden tegen het anti-Palestijnse geweld, terwijl zij de kolonisten actief steun verlenen en nalaten de Palestijnse bevolking in bescherming te nemen.