Een geschil over tv-rechten met de UEFA leidt in Israël tot grote woede. Het land wordt eraan herinnerd dat zijn kolonisering van Palestijns gebied illegaal is.
De Israëlische publieke omroep, KAN, is in een conflict beland met de Europese voetbalassociatie UEFA. De omroep kocht voor circa vijf miljoen euro de rechten voor het uitzenden van kwalificatieduels in de aanloop naar de komende Europese en Wereldkampioenschappen voetbal. KAN was van plan die niet alleen in Israël uit te zenden, maar ook in de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in bezet Palestina.
Dat laatste wordt door de UEFA verboden. KAN mag alleen uitzenden binnen de internationaal erkende grenzen van Israël. Dat betekent dat KAN de wedstrijden niet mag aanbieden aan de circa 750 duizend Israëlische kolonisten die zich illegaal in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever hebben gevestigd.
Dat brengt KAN in de problemen, aangezien de Israëlische omroepautoriteit die het contract met de UEFA moet bekrachtigen dat alleen zal doen als de wedstrijden kunnen worden aangeboden aan ‘alle Israëli’s, ongeacht waar zij wonen’.
Een klein jaar touwtrekken tussen KAN en de UEFA heeft geen oplossing gebracht. De UEFA kan geen kant op aangezien het de uitzendrechten voor het Midden-Oosten, inclusief Palestina, heeft verkocht aan het Qatarese sportkanaal belN. Dat heeft de UEFA verzocht toe te zien dat KAN zich tot Israël beperkt.
Het geschil over uitzendrechten gaat in feite over Israëls koloniseringspolitiek. Israël voert een agressief beleid om zijn kolonies in bezet Palestina uit te breiden en door middel van onder meer regelgeving en infrastructuur te verbinden met de moedernatie. Het uitzenden van programma’s door de publieke omroep is een klein voorbeeld van die politiek.
Maandag maakte Israëls minister van Cultuur en Sport, Miri Regev, duidelijk hoe binnen de Israëlische regering over de kwestie wordt gedacht, waarbij zij de Palestijnse Westelijke Jordaanoever omschreef met de Israëlische koloniale termen ‘Judea en Samaria’:
Judea and Samaria are not at all negotiable. They are part of the State of Israel. Therefore, broadcasting rights must also include the hundreds of thousands of our citizens who live there – they are not second-class citizens.
Onder internationaal recht gelden de Westoever en Oost-Jeruzalem echter als door Israël bezet en illegaal gekoloniseerd gebied. Onder meer de Vierde Conventie van Genève verbiedt een bezettingsmacht om eigen burgers over te brengen naar bezet gebied. De aanwezigheid van Israëlische kolonisten op de Palestijnse Westoever en in Oost-Jeruzalem – alsmede op de Syrische Hoogvlakte van Jawlan (Golan) – is zonder meer illegaal.
Regev richt haar pijlen nu op de UEFA. De Israëlische minister beschuldigt de Europese voetbalassociatie, waarvan Israël als niet-Europees land deel uitmaakt, onder meer van het ondermijnen van Israëls ‘soevereiniteit’:
Sports organisations do not decide the borders of the State of Israel. [Kan] must fight for the realisation of broadcasting rights in Judea and Samaria, and not surrender to the futile demands of the UEFA organisation, which gives support to attempts to undermine Israeli sovereignty and calls for delegitimisation against the State of Israel.
Ook Regevs collega van Communicatie, Ayub Kara, deed een duit in het zakje met de beschuldiging dat de UEFA zich te buiten gaat aan ‘racisme’.
Het Israëlische verwijt dat de UEFA niet gaat over het vaststellen van Israëls grenzen is juist. Evenmin gaat de UEFA over het vaststellen van Palestina’s grenzen of over het faciliteren van de illegale Israëlische kolonisering van dat land. Om die reden eerbiedigt de UEFA de bepalingen van het internationaal recht bij het vaststellen van haar uitzendrechten. Wat dat betreft geldt de voetbalassociatie als goed voorbeeld voor de Israëlische publieke omroep en haar politieke bazen.
