Ruim 83 procent van de leden steunt het standpunt van de fractie voor een wapenembargo tegen Israël. Juist nu de internationale rechtsorde ten onder dreigt te gaan is dat een hoopvolle keuze, die ook het geloof in de democratie versterkt.
Afgelopen dagen deed een motie van GroenLinks-PvdA-buitenlandwoordvoerder Kati Piri stof opwaaien. De motie bepleit een volledig wapenembargo tegen Israël. Voortzetting van wapenleveranties draagt alleen maar bij aan meer geweld, aldus de fractie. Zolang Israël wordt gevrijwaard van consequenties zal het zijn campagne van complete vernietiging voortzetten en uitbreiden, en daarmee ook zijn eigen bestaan in gevaar brengen.
In de Tweede Kamer kreeg de motie alleen steun van de SP, Partij voor de Dieren en DENK – de partijen die al langer voor een volledig wapenembargo pleiten. De overige partijen schreeuwden op verschillende toonhoogten moord en brand. En binnen GroenLinks-PvdA, dat zaterdag congresseerde, trachtte een handvol pro-Israël-partijmastodonten de motie te cancellen. Dat mislukte jammerlijk: 83,4 procent van de leden stemde voor een volledig wapenembargo.
Onderbelicht in de ophef over de motie bleef dat niet alleen GroenLinks-PvdA, maar ook de regering die stap al lang had moeten zetten. Aanleiding daarvoor waren de door het Internationaal Gerechtshof ingestelde maatregelen tegen Israël in de door Zuid-Afrika aangespannen genocide-zaak (januari, maart en mei 2024), en het oordeel van hetzelfde Hof over de illegaliteit van de Israëlische bezetting van Palestina (juli 2024). Ook het Genocideverdrag verplicht Nederland tot een wapenembargo.
Feit is dat Nederland die verplichtingen anderhalf jaar lang heeft genegeerd, en op die manier het straffeloze Israëlische geweld heeft gedoogd en aangemoedigd. Het kabinet kon zich dit destructieve beleid veroorloven dankzij steun van vrijwel de hele Tweede Kamer, inclusief tot afgelopen week ook GroenLinks-PvdA.
Dat de partij zijn positie nu heeft aangepast, was onvermijdelijk. Uit opiniepeilingen blijkt dat een grote meerderheid van de bevolking het kabinetsbeleid afwijst en wil dat Israël wordt gedwongen zijn genocidale geweld te staken. Die meerderheid kreeg een gezicht tijdens de twee massale Rode Lijn-manifestaties (18 mei en 15 juni) en de vele Rode Lijn-acties die nog overal plaatsvinden.
Sigrid Kaag over haar werk voor de VN in Gaza
Bovendien werd de regering afgelopen maand van veel kanten aangesproken op de onwil om te voldoen aan haar internationaalrechtelijke verplichtingen. Op 28 mei door twee volkenrechtdeskundigen, half juni door bijna vierhonderd juristen, en afgelopen week in een voor alle EU-lidstaten bestemd rapport van de hoogleraren Gleider Hernandez en Ramses Wessel. De laatsten wijzen specifiek op de verplichting tot het instellen van een wapenembargo, waarbij geen onderscheid kan worden gemaakt tussen offensieve of defensieve wapens.
Dat is de positie die GroenLinks-PvdA nu heeft ingenomen. Hoe urgent die stap is, blijkt uit het interview in NRC met Sigrid Kaag over haar werk voor de VN in de Gazastrook. ‘We bevinden ons in een kritische fase, waarbij het internationaal oorlogsrecht in feite begraven is met de duizenden gedode kinderen in Gaza’, aldus Kaag. In het interview benadrukt zij de politieke onwil van de VN-lidstaten als oorzaak. Dat is dezelfde onwil waar ook de Nederlandse regering afgelopen maand met zoveel urgentie op is gewezen.
Tot dusver heeft de Nederlandse regering Israël altijd uitgezonderd van sancties. Maar de meerderheid die daar altijd voor bestond, bestaat niet meer. Althans, niet buiten politiek Den Haag. GroenLinks-PvdA heeft daar nu naar geluisterd. Behalve een concreet resultaat van de Rode Lijn-campagne is dit een schoolvoorbeeld van hoe een democratie hoort te werken. Opvallend is dan ook dat partijen als met name D66, Volt en het CDA die stap nog niet hebben durven zetten. Het is te hopen dat hun leden daar nu op aandringen.
Ten aanzien van de PvdA is het verheugend te constateren dat de partij zich ontworstelt aan de wurgende klem waarin de Israël-lobby de partij decennialang gevangen hield. Een voorbeeld daarvan is de manier waarop de PvdA de zogenoemde ‘IHRA-definitie voor antisemitisme’ werd opgedrongen. Het feit dat die definitie Joden uitzondert en daarom op zichzelf antisemitisch is, werd ondergeschikt bevonden aan het belang van Israël. Verwacht mag worden dat de partij zich bij haar volgende congres in september ook van deze schande verlost.