Nikolaos van Dam is lid van de Raad van Advies van The Rights Forum en de voormalige Nederlandse ambassadeur in Indonesië, Duitsland, Turkije, Egypte en Irak, en Speciaal sGezant voor Syrië. Als jongere diplomaat diende hij in Libanon, Jordanië, de Palestijnse bezette gebieden en Libië.
29 mei 2021 Lees meer overOud-diplomaat en schrijver Nikolaos van Dam kreeg kritiek op een artikel over Israël en Palestina dat hij schreef voor de website Wynia’s Week. Onderstaand beantwoordt hij die kritiek.
Het tweede artikel van mijn drieluik over ‘Schuivende Panelen in het Midden-Oosten’, Israël: met militaire suprematie kun je nog geen vrede opleggen, heeft diverse reacties ontketend, voornamelijk uit de hoek van de pro-Israël-lobby; sommige met gefingeerde namen.
De meeste daarvan vormen een soort ‘framing’, intimidatie, zwartmakerij en laster. Het gaat daarbij niet om inhoudelijke argumenten, want dan zouden critici zich op moeilijker terrein bevinden. Lastercampagnes en verdachtmakingen zijn vaak effectiever; zeker in de sociale media. Het doel is natuurlijk om iedere kritiek op Israël, hoe terecht ook, in de kiem te smoren.
Terwijl ik het onderwerp van BDS (Boycott-Divestment-Sanctions) in mijn artikel niet heb aangeroerd, wordt mij verweten dat ik deze beweging openlijk steun; en dat is inderdaad het geval. Maar er zit ook laster bij. Zo zou ik ‘Israël van de kaart willen vegen’.
Zoals ik in mijn recente boek heb uiteengezet, ben ik een voorstander van BDS. Het is immers een alternatieve manier om Israël door economische maatregelen tot ander handelen pogen te brengen. Zo is BDS een middel om de gerechtvaardigde kritiek op Israël te bundelen, temeer daar het buiten regeringen omgaat, regeringen die vooralsnog toch geen werkelijke actie zullen ondernemen.
Er zijn, dankzij de sterke pro-Israëllobby, inmiddels diverse landen waar het steunen van deze BDS-beweging wettelijk verboden is verklaard en gelijkgesteld met ‘antisemitisme’, waaronder in Duitsland (2019). Het komt er op neer dat het terecht bekritiseren van Israëlische schendingen van internationaal recht, mensenrechten en oorlogsmisdaden wordt ondergebracht in de categorie ‘antisemitisme’.
Het is echter zeer de vraag of dit het ‘antisemitisme’ uiteindelijk niet eerder aanmoedigt dan tegengaat. Want het gaat in feite om het gedwongen beperken van de vrijheid van meningsuiting ten aanzien van het Israëlische optreden in de Palestijnse bezette gebieden, met name voor zover dit strijdig is met allerlei internationale rechtsregels en waarden en normen.
Korter samengevat: het bekritiseren van oorlogsmisdaden en schendingen van internationale rechtsregels wordt als volstrekt terecht beschouwd, maar als de daders ervan Israëlische Joden zijn, dan wordt het plotseling bestempeld als ‘antisemitisch’, met de bedoeling daarmee iedere gerechtvaardigde kritiek op Israël de kop in te drukken.
Mijn lidmaatschap van de Raad van Advies van The Rights Forum wordt door enkele lezers in een dubieus daglicht gesteld. De missie van deze organisatie is duidelijk: ‘The Rights Forum zet zich in voor een rechtvaardig en duurzaam Nederlands en Europees beleid ten aanzien van de kwestie-Palestina/Israël. Alleen als dat beleid gebaseerd is op respect voor het internationaal recht en de mensenrechten, wordt effectief bijgedragen aan vrede tussen Israëli’s en Palestijnen. De internationale gemeenschap heeft tot dusver nagelaten de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor een rechtvaardige vrede. The Rights Forum stelt zich ten doel daar verandering in te brengen.’
The Rights Forum toetst het beleid ten aanzien van de kwestie-Palestina/Israël dus aan ‘respect voor het internationaal recht en de mensenrechten.’ Je vraagt je af wie daar nu tegen kan zijn? Het antwoord is duidelijk: degenen die niet willen horen dat Israël het internationale recht en de mensenrechten veelvuldig ernstig schendt.
Zij willen daarover van geen kritiek weten, en keren zich dus tegen The Rights Forum. Hetzelfde betreft de recentelijk tegen Israël en Palestina geopende rechtszaak door het Internationaal Strafhof (ICC) over de ‘situatie in Palestina’. Hier wordt door Israël en zijn aanhangers hevig tegen geageerd. Maar wat heb je te vrezen als je niets verkeerds hebt gedaan?
Een van de lezers heeft mij gevraagd om een toelichting over etnische zuiveringen van Palestijnen ‘met feiten’. Sommigen betwijfelen blijkbaar of hiervan echt sprake zou zijn geweest, en zijn kennelijk niet op de hoogte van de etnische zuiveringen die op grote schaal in Palestina en later Israël en de Palestijnse Bezette Gebieden hebben plaatsgevonden.
Om hun kennis op dat punt wat bij te spijkeren, kan ik hen (en ook anderen) aanbevelen om de studies hierover van de Israëlische hoogleraren Ilan Pappé en Benny Morris te lezen. Het voornaamste werk van Pappé over dit onderwerp heet The Ethnic Cleansing of Palestine (de titel zegt het al), en de zeer gedetailleerde studie van Benny Morris betreft The Birth of the Palestinian Refugee Problem Revisited (666 blz.).
Beide auteurs maken tot in groot detail duidelijk hoe de Palestijnen uit hun oorspronkelijke woongebieden zijn verdreven en gevlucht, en dat Israël de vluchtelingen nadien een verbod oplegde om naar hun land terug te keren. Internationaal recht gebiedt dat vluchtelingen die dat wensen moeten worden toegelaten tot hun oorspronkelijke woonoorden.
De Palestijnen hebben zich vanaf het begin van de buitenlandse Joodse immigratie naar Palestina verzet tegen het afnemen van hun land en hun verdrijving daarvan, maar hun protesten en verzet vielen decennialang op dovemansoren. Hoewel dat verzet niet meer dan vanzelfsprekend was, zijn er nog altijd mensen die dat niet willen begrijpen, of doen alsof. Zou hen dat in hun eigen land (bijvoorbeeld in Nederland) zijn overkomen, dan zouden zij zich daartegen natuurlijk ook hebben verzet en lagen de zaken glashelder.
Het aantal Palestijnse vluchtelingen bedroeg in 1949 al ruim 700.000 personen. Maar volgens Benny Morris was dat, achteraf gezien, zelfs nog niet genoeg: de Israëlische premier Ben Gurion ‘should have done a complete job’, door vrijwel alle Palestijnen uit heel Palestina/Israël te verdrijven.
Soms waren de verdrijvingen zorgvuldig gepland, soms waren ze niet gepland, maar wel het resultaat van de oorlog. Joden van waar ook ter wereld hebben het recht om zich in Israël te vestigen, ook al kunnen zij niet persoonlijk aantonen dat ook maar één van hun voorvaderen er in het verre verleden ooit heeft gewoond. Veel Palestijnse vluchtelingen daarentegen hebben nog de sleutels van hun huizen die nu door Israël zijn bezet, maar mogen niet terug.
Israël is gegrondvest op etnische zuiveringen, anders hadden de Joden er nooit een meerderheid kunnen vormen. Zonder etnische zuiveringen zou het aantal Arabische inwoners in het voormalige mandaatgebied Palestina nu ongeveer tweemaal zo groot zijn geweest als het aantal Joden.
Daarbij is het aantal Joden hoofdzakelijk het gevolg van Joodse immigratie naar Palestina, terwijl de Palestijnen er autochtoon zijn. Dat de beide groepen in dit gebied nu met elk ruim zes miljoen personen ongeveer even sterk zijn vertegenwoordigd, ligt dus aan de etnische zuiveringen waaraan de Palestijnen zijn blootgesteld geweest, en nog steeds blootstaan.
Een lezer was van mening dat de recente poging om Palestijnen in de wijk Sheikh Jarrah (Oost- Jeruzalem) uit hun huizen te zetten helemaal geen ‘etnische zuivering’ was, omdat de grond waarop deze woningen stonden voor 1948 Joods eigendom zou zijn geweest. Het zou slechts gaan om een ‘langdurig slepende juridische kwestie’.
Het zou prachtig zijn als het zo simpel lag en de zaken zo konden worden opgelost. De Joden die voor de uitroeping van de staat Israël eigendommen hadden op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem krijgen deze terug (voor zover ze deze tijdens hun 54-jaar lange [!] bezetting niet al lang hebben geconfisqueerd); maar dan wel onder voorwaarde dat de in diezelfde periode gevluchte Palestijnen en hun nakomelingen (inmiddels uitgegroeid tot zo’n zes miljoen) hun bezittingen en woonoorden terugkrijgen in wat nu Israël is. Maar dat is natuurlijk niet de Israëlische bedoeling. Het is een eenrichtingsverkeer waarbij alles wat eens Palestijns is geweest wel Israëlisch-Joods kan worden, maar omgekeerd niet.
Diverse Israëlische leiders hebben een persoonlijk aandeel gehad in de etnische zuiveringen van de Palestijnen, anderen zijn er medeverantwoordelijk voor. Menachem Begin, later premier van Israël (1977-1983), was bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het bloedbad in 1948 in het Palestijnse dorp Deir Yassin.
Deze moordpartij droeg bij tot een verdere uitstroom van Palestijnse vluchtelingen; en dat was ook de bedoeling. Yitzhak Shamir, later Begin’s opvolger als premier van Israël (1983-1984), was eveneens medeverantwoordelijk voor etnische zuiveringen van de Palestijnen. Als leider van de terroristische organisatie Lechi, ook wel de ‘Stern Gang’ genoemd, werden onder zijn verantwoordelijkheid vele terroristische aanslagen gepleegd, waaronder de moord in 1948 op de VN-gezant voor het Midden-Oosten, graaf Bernadotte.
Later werd dit een vaker toegepaste Israëlische methode: het vermoorden van politieke tegenstanders, met de bedoeling hun invloed of gedachtengoed te liquideren, maar dat is onrealistisch gebleken. Voor een nadere uiteenzetting verwijs ik naar de bestseller van Ronen Bergman, Rise and Kill First. The secret history of Israel’s targeted assassinations. Hij beschrijft 784 bladzijden lang hoe Israël vele buitengerechtelijke executies heeft uitgevoerd. Een van de uitvoerders was Ehud Barak, die later premier werd van Israël.
Een lezer vond mijn kritiek op het Israëlische optreden maar linkse prietpraat, met ‘valse framing en suggestief woordgebruik’. Er bestaan echter duidelijke criteria die vaststellen wat mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden en etnische zuiveringen zijn, en die hebben niets te maken met links of rechts.
In zijn boek Oorlogen & Oceanen, heeft mijn oud-collega, tevens oud-ambassadeur Erik Ader, beschreven hoe zijn vader, dominee Bastiaan Jan Ader, door de Duitsers is geëxecuteerd vanwege zijn belangrijke verzetswerk en omdat hij Joden had helpen onderduiken. Uit Israëlische erkentelijkheid is in de vijftiger jaren nabij Jeruzalem het Ds. Ader-bos geplant.
Zoon Erik Ader stuitte tijdens zijn bezoek aan dit bos tot zijn ontzetting op de ruïnes van een Palestijns dorp dat door Israëli’s etnisch was weggezuiverd. Er stonden elfhonderd bomen als dekmantel om de Palestijnse geschiedenis uit te wissen. Meer dan vierhonderd Palestijnse dorpen hebben een soortgelijk lot van etnische zuivering ondergaan.
Het zou strafbaar moeten worden gesteld om de etnische zuiveringen van de Palestijnen te ontkennen, net zoals dat reeds bij het ontkennen van sommige andere grove misdaden tegen de menselijkheid het geval is. Maar zover is het nog niet. De Israëli’s hebben een eufemistische term voor etnische zuiveringen: ‘transfer’.
Dit artikel verscheen eerder op de website Wynia’s Week.
Koos van Dam publiceerde meerdere boeken over het Midden-Oosten. Zijn meest recente boek is Granaten en Minaretten. Een diplomaat op zoek naar vrede in de Arabische en islamitische wereld (Prometheus, 2020).