In de afgelopen decennia hebben talloze onderzoeken en rapporten de illegaliteit van Israëls regime in bezet Palestina aangetoond, alsmede de schrikbarende gevolgen ervan voor de lokale Palestijnse bevolking. Desondanks heeft de internationale gemeenschap, waaronder de Nederlandse regering, ze genegeerd. Onderstaande inventarisatie betreft een actuele selectie van deze rapporten. De link in de titels verwijst naar de websites van de samenstellers, waarop de rapporten te lezen zijn.
In een Legal Opinion velde het Internationaal Gerechtshof op verzoek van de Algemene Vergadering van de VN een juridisch oordeel over de bouw van de ‘Afscheidingsmuur’ in bezet Palestijns gebied door Israël. De bouw en het bijbehorende regime zijn onrechtmatig, oordeelt het Hof, en Israël is verplicht de muur af te breken en gedupeerden schadeloos te stellen. Het Hof velde ook een oordeel over samenhangende onderwerpen. Zo stelt het dat ‘the Israeli settlements in the Occupied Palestinian Territory (including East Jerusalem) have been established in breach of international law’. Andere Israëlische schendingen van het internationaal recht die het hof vaststelt zijn onder meer: het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk, en het recht op bewegingsvrijheid, werk, gezondheidszorg, onderwijs en een adequate levensstandaard van de Palestijnse inwoners van de Westoever en Oost-Jeruzalem. [203 p.]
Rapport over de impact van de Israëlische ‘Afscheidingsmuur’ (separation barrier) op de rechten en levens van de Palestijnen. Het rapport gaat in op Israëls claim dat de muur een ‘tijdelijke maatregel’ is, en inventariseert de immense fysieke en bureaucratische gevolgen voor de lokale bevolking. Bevat een case study naar vier Palestijnse gemeenschappen die − elk op een andere manier − door de muur getroffen worden. Uitgebreide beschrijving van de concrete Palestijnse mensenrechten die door de bouw van de muur en het bijbehorende regime geschonden worden. [78 p.]
In dit naar aanleiding van ‘tien jaar Afscheidingsmuur’ gepresenteerde rapport wordt ingegaan op de stelling dat annexatie het eigenlijke doel achter de bouw van de muur is. Het omvat verder een uitgebreide inventarisatie van het door Israël rond de muur ingestelde regime van controles, versperringen, vergunningen en onteigening dat aan de lokale Palestijnse bevolking is opgelegd, en van de schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten die er het gevolg van zijn. [58 p.]
Grondige documentatie van Israëls politiek van discriminatie in de bezette Palestijnse gebieden. Het rapport beschrijft een groot aantal praktijkvoorbeelden van het tweeledige systeem van wetten, regels en diensten dat Israël hanteert in het onder zijn beheer staande gebied. Human Rights Watch concludeert dat dit systeem ten doel heeft om de ‘joodse nederzettingen’ te promoten ten koste van de lokale Palestijnse gemeenschappen, waarbij zelfs de verdrijving van de lokale bevolking niet geschuwd wordt.
Area C (het C-gebied) beslaat ca. 61 procent van de Palestijnse Westoever. Dit is het gebied waarover de jurisdictie volgens het Interim Agreement (1995) in 1997 door Israël aan de Palestijnen moest zijn overgedragen. Het tegenovergestelde is gebeurd: Palestijnse toegang tot het gebied voor economische doeleinden is door Israëlische restricties steeds verder ondermijnd. Niet alleen vervalt daarmee de basis voor een duurzame Palestijnse economie, ook wordt de Palestijnse afhankelijkheid van buitenlandse donors ermee in stand gehouden. Dit rapport vormt de eerste systematische inventarisatie van het economische potentieel van het C-gebied. Het economische belang ligt in het feit dat dit het enige aaneengesloten gebied binnen de bezette Palestijnse gebieden vormt, en relatief rijk is aan grondstoffen. Het rapport wijst uit dat het opheffen van Israëlische restricties noodzakelijk is om de Palestijnse economie te ontwikkelen, en beschrijft de directe positieve effecten die daarvan te verwachten zijn. [84 p.]
RAND berekende wat de kwestie-Israël/Palestina de betrokken partijen in de periode 2015-2024 zal kosten of opleveren onder vijf verschillende scenario’s. De tweestatenoplossing blijkt in economisch opzicht het meest gunstig voor zowel de Israëli’s als de Palestijnen. Zet Israël de bezetting voort, dan moet het rekenen op forse economische schade als gevolg van boycots en desinvesteringen. Online biedt RAND de mogelijkheid scenario’s aan te passen en berekeningen uit te voeren met een interactieve calculator. [244 p.]
Rapport over de staat van de Israëlische economie, waaruit blijkt dat die zucht onder fundamentele problemen. Op punten als armoedebestrijding, huisvesting en luchtkwaliteit blijft Israël ver achter bij het OECD-gemiddelde. De geregistreerde inkomens- en arbeidsongelijkheid treft vooral de Palestijnen (‘Israeli Arabs’) en ultra-orthodoxe joden. [28 p.]
Gaza zal tegen het jaar 2020 zo goed als onleefbaar zijn. Dit stelde de VN al in 2012; de effecten van de verwoestende Israëlische aanval in 2014 zijn hierin nog niet verwerkt. De VN concludeert dat Gaza onder de Israëlische blokkade geen kans heeft op een menswaardige ontwikkeling, en registreert de urgentste problemen die een normaal leven van de bevolking in de weg staan. Daartoe behoren toenemende tekorten en problemen op het gebied van elektriciteit, water, hygiëne, gemeentelijke en sociale voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg, alsmede een acuut tekort van tienduizenden woningen om de bevolking te huisvesten. Daarnaast is Gaza’s economie volledig afhankelijk van vrij personenverkeer, communicatie en handel − voorwaarden die door de Israëlische blokkade teniet gedaan zijn; om die reden is Gaza’s economie er slechter aan toe dan in de jaren negentig van de vorige eeuw, slechts overeind gehouden door donors en het graven van tunnels. De vooruitzichten op een fatsoenlijk bestaan in de Gazastrook waren in 2012 inktzwart. En toen moest 2014 nog komen. [20 p.]
Position paper naar aanleiding van de vraag in hoeverre Israël sinds zijn terugtrekking uit Gaza in 2005 nog verantwoordelijk is voor de kleine, door circa 1,9 miljoen Palestijnen bewoonde landstrook. Het rapport toont aan dat Israël nog steeds vérgaande controle uitoefent over Gaza’s luchtruim, territoriale wateren, bevolkingsregister, elektriciteitsvoorziening, het verkeer van personen en goederen en het innen van belastingen − en daarmee over het dagelijks leven van de Palestijnse bewoners. Op grond hiervan stelt Gisha dat van beëindiging van de bezetting van Gaza geen sprake is, en dat Israël zijn plichten als bezetter dient na te leven. [75 p.]
Gedetailleerde rapportage van het kolonistengeweld tegen de Palestijnse burgerbevolking. Gedurende het ‘vredesproces’ is het aantal Israëlische kolonisten dat zich illegaal in door Israël bezet Palestina heeft gevestigd toegenomen van 200 duizend tot 650 duizend. Daarmee steeg ook het geweld van deze settlers tegen de lokale bevolking. Tussen 2007 en 2011 is het jaarlijkse aantal gewelddadige incidenten toegenomen van ruim tweehonderd tot bijna duizend. Het rapport beschrijft de verscheidenheid en redenen van die incidenten. [49 p.]
Onderzoek ter verkrijging van een actueel beeld van de zorgwekkende conclusies zoals die verschenen in eerdere rapporten, zoals dat van onder andere UNICEF, over de praktijken van arrestatie, verhoor, detentie en berechting van Palestijnse kinderen door de Israëlische militaire autoriteiten. Het rapport gaat vergezeld van een oproep aan de Nederlandse overheid, specifiek de minister van Buitenlandse Zaken, om bij de relevante autoriteiten te pleiten voor het in acht nemen van de rechten van Palestijnse kinderen. [55 p.]
Onderzoek naar de behandeling van Palestijnse kinderen in Israëlische militaire detentie. Israël is het enige land ter wereld waar kinderen voor militaire rechtbanken gedaagd worden. Dat lot treft jaarlijks vijf- tot zevenhonderd Palestijnse kinderen. Het rapport bevat schokkende feiten over kidnapping, marteling en talloze vormen van structurele rechteloosheid die voor Palestijnse kinderen de alledaagse realiteit vormen. Door de Nederlandse organisatie Tadamun werd een Nederlandse samenvatting van dit rapport gepubliceerd onder de titel Most Wanted Justice. [76 p.]
Onderzoek naar het geweld dat in de periode 2011-2013 door Israëls leger en politie werd gebruikt tegen Palestijnse burgers en internationals. Amnesty kwalificeert het Israëlische geweld als onnnodig, buitensporig en arbitrair. De frequentie, het grote aantal gewonden − meer dan achtduizend, onder wie vijftienhonderd kinderen −, en de structurele straffeloosheid wijzen op een welbewust Israëlisch beleid. Onder de slachtoffers bevinden zich opvallend veel (vreedzame) demonstranten, mensenrechtenactivisten en journalisten. Ten aanzien van de onderzochte gevallen met dodelijke afloop concludeert Amnesty dat geen van de slachtoffers een acute dreiging vormden. Op grond van zijn bevindingen roept Amnesty Israël op het geweld te staken en de daders te straffen, en alle overige staten om af te zien van wapenleveranties aan Israël. [88 p.]
Verslag van een ‘independent international fact-finding mission to investigate the implications of the Israeli settlements on the human rights of the Palestinian people throughout the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem’. In het rapport wordt onder meer geconcludeerd dat Israëls nederzettingenbeleid neerkomt op ‘kruipende annexatie’ van Palestijns grondgebied, ten koste gaat van een scala rechten van de Palestijnen, en een schending vormt van het internationaal recht. [39 p.]
Gezamenlijk rapport van The Rights Forum en de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din, dat beschrijft hoe opeenvolgende Israëlische regeringen de ontwikkeling van zogeheten illegale ‘buitenposten’ hebben gesteund, terwijl voor de bühne altijd werd volgehouden dat deze buitenposten, illegaal volgens zowel het internationaal als het Israëlische recht, zouden worden ontmanteld. In de praktijk groeiden buitenposten in stilte uit tot ‘officiële’ nederzettingen. [40 p.]
Rapport over de Israëlische sloop van Palestijnse huizen en de verdrijving van hun bewoners. Tussen 2000 en begin 2012 werden door Israël ruim 12 duizend Palestijnse woningen gesloopt. Vanaf 1967 staat de teller op ruim 26 duizend. Het rapport beschrijft het doel achter deze Israëlische politiek. Het gedwongen samenbrengen van de vijf miljoen inwoners van de Westoever, Oost-Jeruzalem en Gaza in steeds kleinere enclaves maakt een levensvatbare Palestijnse staat onmogelijk en vereenvoudigt de Israëlische controle over de Palestijnse bevolking. Anderzijds scheppen sloop en verdrijving de voorwaarden voor landonteigening en ‘judaïsering’ van de bezette gebieden. [20 p.]
Baanbrekend rapport over de betrokkenheid van Israëlische en internationale bedrijven bij Israëls illegale kolonisering van de Palestijnse Westoever. Hoewel verboden onder internationaal recht waren in 2015 duizend bedrijven actief in Israëlische industrial zones in bezet gebied, en wordt bijna tienduizend hectare aan Palestijnse landbouwgrond bewerkt binnen de grenzen van Israëls illegale nederzettingen. Het rapport maakt duidelijk dat zakelijke betrokkenheid bij de nederzettingen per defenitie bijdraagt aan rechtenschendingen, en brengt die gedetailleerd in kaart. Die betrokkenheid geldt ook niet-Israëlische bedrijven die fungeren als afnemer van producten of als investeerder in Israëlische bedrijven die in de nederzettingen actief zijn. Die conclusie is relevant voor Nederlandse bedrijven en instellingen, waaronder bijvoorbeeld supermarktconcerns, multinationals als Philips (samenwerking met Teva), en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ABP (investeringen in Israëlische banken). Unilever gaat nog een stap verder door met zijn merk Ben & Jerry’s aanwezig te zijn in de nederzettingen. Human Rights Watch publiceerde een korte samenvatting van het rapport. [119 p.]
Jaarlijkse rapportage aan de EU over de situatie in bezet Oost-Jeruzalem en omgeving door de diplomatieke vertegenwoordigers van EU-landen in Jeruzalem en Ramallah. In hun aanbevelingen dringen zij bij de EU aan op een actievere kritische houding tegenover het Israëlische beleid om Oost-Jeruzalem te ‘judaïseren’ en van de rest van de Palestijnse Westelijke Jordaanoever te isoleren.
Inventarisatie van de militaire relaties en de import en export van militair materieel tussen Nederland en Israël. Israëlisch wapentuig is populair omdat het combat proven en battle tested is − ook al worden bij die ‘tests’ Palestijnse mensenrechten en het internationaal recht geschonden en gaan ze ten koste van duizenden doden. Door te profiteren van deze schendingen draagt Nederland bij aan de Israëlische bezetting van Palestina en de misdaden waarmee die gepaard gaat. Dat laatste gebeurt ook door middel van de levering van hoogwaardige militaire producten, die via de Verenigde Staten hun weg naar Israël vinden. Daarnaast levert Nederland producten voor dual use, zoals chemicaliën en nachtzichtapparatuur die zowel civiele als militaire toepassingen hebben. Tenslotte gaat het rapport in op de talrijke Europese innovatie- en onderzoeksprogramma’s, zoals FP7 en Horizon 2020, waarvan de Israëlische wapenindustrie − steeds vaker onder de dekmantel van ‘beveiliging’ − profiteert. Langs die weg komt Europees belastinggeld terecht bij wapenproducenten als Elbit en ISLspace, die betrokken zijn bij Israëls misdaden tegen de Palestijnen. [36 p.]
Beknopt position paper waarin argumenten worden aangedragen voor Nederlandse erkenning van de soevereine staat Palestina. De organisatie stelt met klem dat de overgrote meerderheid van staten al tot erkenning is overgegaan, dat Palestina voldoet aan alle eisen om erkend te worden, dat erkenning bijdraagt aan de tweestatenoplossing (en daarmee ook in Israëls belang is) en aan gelijkere machtsverhoudingen die de kans op succesvolle vredesonderhandelingen ten goede komen. Bovendien geeft Nederland met de erkenning van Palestina het signaal dat het ‘het wachten op een onafhankelijk Palestina beu is, en dat stappen die de levensvatbaarheid van zo’n staat bedreigen − zoals de bouw van illegale nederzettingen − niet [nog langer] getolereerd zullen worden.’ [3 p.]
Deens onderzoek wijst uit dat de Nederlandse pensioenfondsen ABP en PFZW met investeringen van ruim anderhalf miljard euro bijdragen aan de economie van Israëls illegale nederzettingen in bezet Palestina. Daarmee gaan zij in tegen internationale gedragscodes en richtlijnen van de Nederlandse overheid. Het onderzoek is de meest recente toevoeging aan het Danwatch-rapport Business on Occupied Territory. [34 p.]
Uitgebreide beschrijving van de organisaties die actief zijn binnen de Brusselse Israël-lobby, hun invloed op de Europese Unie en op de betrekkingen tussen Israël en de EU. Uitgebreide aandacht voor de lobbycampagne ter isolering van organisaties die de Israëlische bezetting aan de kaak stellen of opkomen voor Palestijnse rechten, en voor de pogingen om gefundeerde kritiek op Israël gelijk te stellen aan antisemitisme. [103 p.]
Inventarisatie van Nederlandse handelsbetrekkingen en investeringsrelaties met de illegale Israëlische nederzettingen op de Palestijnse Westelijke Jordaanoever en de Syrische Golan-hoogvlakte. Hieronder vallen de verkoop van producten uit de nederzettingen aan Nederlandse consumenten, Nederlandse producten en diensten die ten goede komen aan de nederzettingen, en investeringen van bedrijven uit de nederzettingen in Nederland. In het rapport wordt vastgesteld dat al deze activiteiten neerkomen op betrokkenheid bij ernstige mensenrechtenschendingen, en dat ze bijdragen aan de verdieping van de Israëlische kolonisering. [81 p.]
Terwijl de EU nog altijd toestaat dat producten uit de illegale Israëlische nederzettingen in Palestina op de Europese markt worden gebracht, houdt de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq Nederland en de overige EU-leden voor dat zij hierdoor het onrechtmatige koloniale beleid van Israël economisch steunen en ook zelf het internationaal recht schenden. [42 p.]
Adviesrapport naar aanleiding van het verzoek van de Eerste Kamer aan de AIV om ‘een advies uit te brengen over de concrete mogelijkheden die er zijn voor Nederland om eigenstandig, alsook in Europees en ander internationaal verband, bij te dragen aan het vinden van een werkbare oplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict’. In zijn aanbevelingen adviseert de AIV onder meer om Israël niet langer ‘te ontzien op het punt van het schenden van rechtsregels’. [59 p.]
Overzicht van de betrokkenheid van de VN sinds de oprichting van de organisatie in 1945 bij wat van oudsher bekendstaat als The Question of Palestine. Beschrijving van de ‘mijlpalen’ in de langdurige betrokkenheid, en specifieke aandacht voor de thema’s die een definitieve oplossing in de weg staan: Palestijnse vluchtelingen, de illegale Israëlische nederzettingen en de status van Jeruzalem. [118 p.]
Zolang de internationale gemeenschap blijft weigeren de (rechten van de) Palestijnen te beschermen, is het aan mensenrechtenorganisaties en individuele burgers om in actie te komen − aldus het uitgangspunt van dit rapport. Het biedt een praktische handleiding voor allerlei soorten actie − van het beïnvloeden van de publieke opinie en de politiek tot het opzetten van een grote campagne. De beknopte achtergrondinformatie biedt actievoerders argumenten om hun acties op te baseren. [58 p.]
Position paper over de onrechtvaardige verdeling van water in bezet Palestijns gebied, en de Israëlische discriminerende politiek die daaraan ten grondslag ligt. Het verslag gaat ook in op de watercrisis in Gaza tengevolge van de Israëlische blokkade. Tenslotte wordt minutieus ingegaan op een eerder Israëlisch rapport over het ‘Israëlische perspectief’, waarin gesteld wordt dat Israël al zijn verplichtingen nakomt − een visie waarin de Israëlische plichten als bezetter ten aanzien van het internationaal recht en de mensenrechten worden genegeerd. [32 p.]
Anders dan vaak gedacht bevat de regio Palestina/Israël in principe voldoende zoet water. Problemen komen voort uit de oneerlijke verdeling ervan, die − zoals in het rapport in detail beschreven − welbewust door Israël is gecreëerd. Israëlische waterconsumptie ligt een factor vier tot vijf hoger dan die van de Palestijnen in de bezette gebieden. Binnen die gebieden liggen de verhoudingen nog aanzienlijk schever. De (destijds) 500 duizend Israëlische kolonisten gebruikten zes maal zoveel water als de lokale bevolking van (destijds) 2,6 miljoen Palestijnen. De Palestijnen hebben amper toegang tot hun eigen waterreserves. Dit rapport beschrijft de Israëlische toe-eigening van de waterinfrastructuur, de overexploitatie ten bate van de illegale nederzettingen, en de instelling van wat ‘Water Apartheid’ wordt genoemd. Belangrijke conclusie is dat de Oslo-akkoorden deze realiteit hebben geïnstitutionaliseerd in plaats van opgelost. [104 p.]