Premier Netanyahu heeft kritiek van zijn ambassadeur in Budapest op een antisemitisch getinte campagne van de Hongaarse premier Orbán en diens partij weggepoetst. Hij schaarde zich aan de zijde van Orbán in zijn campagne tegen de in Hongarije geboren joodse filantroop George Soros, die wereldwijd mensenrechtenorganisaties steunt.
Netanyahu hoopt in de racistische en anti-democratische regering-Orbán een bondgenoot te vinden tegen Europese kritiek op Israëls Palestina-politiek.
Op last van premier Netanyahu corrigeerde Israëls ministerie van Buitenlandse Zaken een kritische verklaring van de Israëlische ambassadeur in Hongarije, waarin de Hongaarse premier Viktor Orbán en diens partij Fidesz wordt opgeroepen een haatcampagne tegen de joodse Amerikaan George Soros te staken. De in Budapest geboren filantroop Soros steunt met zijn Open Society Foundations wereldwijd mensenrechten- en andere organisaties die zich inzetten voor open, democratische samenlevingen.
Soros is in de verkiezingscampagne door Orbáns anti-islamitische en anti-immigratie-partij tot mikpunt gekozen vanwege zijn steun aan Hongaarse organisaties die zich inzetten voor een humaan immigratiebeleid. In heel Hongarije verschenen afgelopen week posters met de afbeelding van een lachende Soros en teksten als ‘Laten we niet toestaan dat Soros het laatst lacht’ en ‘99 procent is tegen illegale immigratie’. Volgens mediaberichten zijn veel posters – die zelfs op vloeren van trams en treinen waren geplakt, zodat passagiers over Soros heenliepen – beklad met teksten als ‘stinkende jood’. Vertegenwoordigers van de circa honderdduizend joodse Hongaren reageerden aangeslagen en waarschuwden dat de campagne antisemitsme in de hand werkt. Soros zelf overleefde de nazi-bezetting van Hongarije.
In een scherpe verklaring, die de goedkeuring had van Israëls ministerie van Buitenlandse Zaken, riep de Israëlische ambassadeur op de campagne te beëindigen. ‘De campagne roept niet alleen droeve herinneringen op, maar zaait ook haat en angst’, stelde hij in een verwijzing naar ‘de historische les’ van de jodenvervolging in Hongarije tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De verklaring wekte harde kritiek van rechtse Israëlische politici en media. Die maken Soros vanwege zijn financiële steun aan Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties al geruime tijd zwart als ‘leider van de BDS (Boycot, Desinvesteringen en Sancties)-beweging’. Op last van premier Netantahu zette het ministerie van Buitenlandse Zaken zondag de ongebruikelijke stap een eigen verklaring uit te geven, waarin de tekst van de ambassadeur werd ‘verduidelijkt’.
De kritiek op Orbán en zijn partij zou bedoeld zijn geweest als een algemene veroordeling van antisemitisme ‘in welk land dan ook’, aldus de verklaring van het ministerie, waarin Orbán noch Hongarije werd genoemd. Verder was de tekst van de ambassadeur ‘geenszin bedoeld om de kritiek op George Soros te delegitimeren’. Sterker, het ministerie neemt de Hongaarse kritiek op Soros over en zet die nog eens extra aan:
Soros ondermijnt Israëls democratisch gekozen regeringen voortdurend door financiering van organisaties die de joodse staat zwartmaken en proberen de staat het recht te ontzeggen om zichzelf te verdedigen.
In plaats van zijn ambassadeur te steunen in diens veroordeling van de infame campagne van Orbán en zijn partij, zag Netanyahu zijn kans schoon zijn eigen infame campagne om kritische Israëlische en Palestijnse organisaties te ondermijnen kracht bij te zetten. In hun pogingen niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) monddood te maken kunnen beide premiers elkaar de hand geven.
Vorige deze maand reageerde Netanyahu ook al opvallend mild op de complimenten die Orbán in een verkiezingsspeech toezwaaide aan ‘de buitengewone staatsman’ Miklós Horthy, onder wiens regentschap de nazi’s meer dan een half miljoen joodse Hongaren deporteerden, van wie de meesten in Auschwitz werden vermoord. Israël en tal van joodse organisaties en instellingen tekenden protest aan, maar Netanyahu nam vervolgens genoegen met de Hongaarse toelichting dat de negatieve kanten van Horthy’s regentschap werden onderkend en dat de regering in Budapest ‘zero tolerance heeft voor iedere vorm van antisemitisme’. Excuses werden door Budapest niet gemaakt, spijt over de uitspraak van Orbán werd niet betuigd.
Op 18 juli heeft Netanyahu een ontmoeting met Orbán tijdens een top in Budapest, en een dag later ontmoet het duo de leiders van Tsjechië, Slowakije en Polen. Netanyahu is koortsachtig op zoek naar nieuwe bondgenoten, met name landen die binnen de EU bereid zijn Israëls illegale bezetting en kolonisering van Palestina te verdedigen. Dat hij zich daarvoor moet engageren met regimes die binnen de EU een paria-status hebben vanwege hun openlijk racistische en anti-democratische beleid lijkt voor hem eerder een extra aanbeveling dan een punt van nadere overweging.
In het Israëlische parlement riep Ksenia Svetlova (Zionistische Unie) Netanyahu vorige week op zijn bezoek aan Budapest te annuleren. Ze refereerde aan Netanyahu’s drieste annulering van zijn ontmoeting met de Duitse minister Sigmar Gabriel, nadat die had geweigerd een afspraak met enkele kritische NGO’s in Israël te cancelen:
Ik verwacht dat u dezelfde maatstaven hanteert voor extreemrechtse personen. […] Ik eis dat u uw bezoek aan Budapest en uw ontmoeting met Viktor Orbán annuleert. Die heeft uiting gegeven aan zijn sympathie voor het donkere verleden van Hongarije ten tijde van de Holocaust, en niet voor het eerst.
Svetlova zei een amendement op de Israëlische immigratiewetgeving in voorbereiding te hebben, waarmee notoire antisemieten buiten de grenzen kunnen worden gehouden:
Daarmee wordt het zelfverklaarde antisemieten verboden Israël binnen te komen, mensen die merkwaardig genoeg partners van Netanyahu’s partij zijn geworden, en die zelfs door zijn partij en hem worden uitgenodigd naar Israël te komen.