In de laatste drie maanden van 2017 hebben Israëlische militairen bij invallen in Palestijnse dorpen en woningen op grote schaal particuliere bezittingen geconfisqueerd, variërend van grote sommen geld en sieraden tot machines en vrachtwagens.
Israëlische bezettingstroepen vielen in de eerste weken van december 2017 dagelijks gemiddeld negen Palestijnse dorpen en 104 individuele woningen op de Westelijke Jordaanoever binnen. Dat blijkt uit een recente rapportage van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem. Afgelopen jaar schreef The Rights Forum uitgebreid over het Israëlische regime van invallen en arrestaties.
Bij de Israëlische invallen worden steevast grote aantallen burgers opgepakt, vallen talloze gewonden en frequent doden. Daarnaast wordt zware materiële schade aangericht en worden – het minst belichte gevolg – bezittingen van Palestijnen geroofd.
Woensdag publiceerde Middle East Monitor een artikel op gezag van de Arabischtalige Palestijnse nieuwssite Felesteen.ps, waaruit blijkt dat in dorpen en steden verspreid over de Westelijke Jordaanoever door Israëlische militairen grote sommen geld van Palestijnse burgers in beslag zijn genomen. De door Israël opgegeven reden is dat met dat geld ‘terroristische activiteiten worden gefinancierd’.
In het artikel is sprake van 14 geregistreerde gevallen, waarin Israëlische bezettingstroepen in totaal 213 duizend shekel (ruim 50 duizend euro) uit Palestijnse huizen en winkels meenamen, benevens sieraden en persoonlijke documenten. Daarnaast wordt melding gemaakt van de confiscatie van vier camera’s, acht computers en vier telefoons.
Palestijnen worden ook getroffen in hun economische activiteiten en mobiliteit. Zo werden 14 werkbanken en machines in beslag genomen omdat daar ‘wapens mee gemaakt kunnen worden’. Ook werden vier vrachtwagens en twintig andere voertuigen geconfisqueerd.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur
