In Al-Khalil (Hebron) schoten Israëlische militairen een Palestijn dood. Hij zou de militairen met een graafmachine hebben willen overrijden. Onzin, zegt een ooggetuige die het voorval filmde. Israëlische politici willen het filmen van militairen wettelijk verbieden.
Het slachtoffer van de schietpartij is de 36-jarige Rami Sabarnah. Als bestuurder van een kleine graafmachine was hij in opdracht van de gemeente betrokken bij wegwerkzaamheden in Al-Khalil (Hebron) op de Westelijke Jordaanoever. Zo ook zaterdag, toen hij door bezettingstroepen werd doodgeschoten. Het Israëlische leger claimt dat Sabarnah met zijn graafmachine op een groepje militairen inreed, waarna zij het vuur op hem openden.
Een ooggetuige die het voorval met zijn telefoon filmde vertelt een ander verhaal. Volgens hem passeerde Sabarnah het groepje militairen, samen met een tweede arbeider, die naast de graafmachine liep. De militairen riepen dat de mannen moesten stoppen. De lopende man deed dat, maar Sabarnah reed rustig door – vanwege de herrie van zijn voertuig hoorde hij de militairen niet. Die schoten hem daarop neer.
Volgens de ooggetuige haalden de militairen de hevig bloedende Sabarnah uit zijn cabine en legden hem op straat. Toegesnelde medici van de Rode Halve Maan zouden door de militairen zijn tegengehouden. Sabarnah stierf ter plaatse.
De ooggetuige is nadien opgepakt en door militairen meegenomen naar de illegale ‘nederzetting’ Kiryat Arba. Daar werd zijn telefoon in beslag genomen voordat hij op vrije voeten werd gesteld.
Israëlische politici willen het filmen van activiteiten van Israëlische militairen verbieden. In het Israëlische parlement, de Knesset, is een wetsvoorstel in behandeling dat zware straffen stelt op het fotograferen, filmen en maken van geluidsopnamen van militairen tijdens hun werk. Ook het publiceren van zulk materiaal door de pers en op sociale media wordt strafbaar. De straffen lopen uiteen van vijf jaar cel als het materiaal bedoeld is ‘om het moreel van het leger en inwoners van Israël te ondermijnen’, tot tien jaar cel als de makers de bedoeling hebben ‘de staatsveiligheid aan te tasten’.
De indiener van de wet, Robert Ilatov van de rechts-nationalistische partij Yisrael Beytenu (‘Israël Ons Thuis’), doet geen poging zijn eigen bedoeling te verhullen: het moet afgelopen zijn met het documenteren van Israëlische misdaden, zoals het neerschieten van Palestijnse demonstranten in Gaza en de beruchte liquidatie van een gewonde Palestijn door de militair Elor Azaria.
In een schriftelijke toelichting op zijn voorstel identificeert Ilatov de aanstichters van het ‘beschamende en absurde’ gedocumenteer. Dat zijn ‘linkse, anti-Israëlische’ krachten als de Israëlische mensenrechtenorganisaties B’Tselem, Breaking the Silence en Machsom Watch, alsmede ‘diverse BDS-organisaties’. Op de achtergrond ontwaart Ilatov de invloed van buitenlandse regeringen en internationale instellingen, die de organisaties subsidie geven en als werktuig gebruiken voor hun ‘overduidelijke anti-Israëlische agenda’. Hun doel is ‘het beschadigen van de staat Israël en de veiligheid van Israël’, stelt Ilatov.
Het wetsvoorstel moet gezien worden in het kader van het zware offensief van de regering-Netanyahu om critici van Israëls bezetting en kolonisering van Palestijns gebied met wettelijke en andere maatregelen het functioneren onmogelijk te maken. De poging de directeur Israël/Palestina van Human Rights Watch het land uit te zetten is daarvan een recente illustratie. Netanyahu kan op steun rekenen van een groot deel van de Israëlische politiek en van organisaties als NGO Monitor en Im Tirtzu, die vooropgaan in het verdacht maken van kritische organisaties.
Illustratief voor hun werkwijze is een video van Im Tirtzu uit 2015, waarin vooraanstaande medewerkers van vier mensenrechtenorganisaties worden voorgesteld als ‘agenten’ van buitenlandse mogendheden, waaronder Nederland. De ‘mollen’ zijn in Israël ‘geplant’ om Palestijnen die aanslagen op Israëli’s plegen bij te staan. Het afschilderen van mensenrechtenorganisaties als ‘landverraders’ en ‘terreurgroepen’ die door landen als Nederland worden gesponsord is ook in het Israëlische kabinet niet ongebruikelijk.
Dat B’Tselem een van de organisaties is die permanent onder vuur liggen, heeft ze onder meer te danken aan haar ‘Cameraproject’. B’Tselem heeft in bezet Palestina tal van Palestijnen van cameraatjes voorzien en hen gevraagd misdaden en misdragingen zoveel mogelijk vast te leggen, zodat die niet langer verborgen blijven. Het ‘Cameraproject’ geeft een scherpe indruk van de alledaagse realiteit van het leven onder bezetting en onderdrukking.
Het Palestinian Journalists’ Syndicate (PJS) noemt het wetsvoorstel een directe aanval op de persvrijheid en ‘de fundamentele rol van journalisten in het documenteren en aan het licht brengen van de waarheid’. Het voorstel heeft tot doel ‘de criminele praktijken van het bezettingsregime’ aan het oog te onttrekken en ‘meer misdaden mogelijk te maken’, stelt de belangenorganisatie.
In een redactioneel commentaar veegt Haaretz op dezelfde gronden de vloer aan met het voorstel. Dat is een nieuwe aanval op fundamentele rechten en vrijheden en op de Israëlische democratie, stelt de krant. Bovenal maakt het voorstel duidelijk dat Israël veel te verbergen heeft, inclusief de onwil om door het leger begane misdaden adequaat te onderzoeken en te bestraffen, stelt Haaretz.