Hoofdaanklager Internationaal Strafhof wil tempo met arrestatie Netanyahu

Karim Khan bekritiseert het uitblijvende oordeel over de door hem gevraagde arrestatiebevelen voor Israëlische en Palestijnse leiders. Hun arrestatie is ‘noodzakelijk’ om de catastrofe in Gaza te beëindigen.

De hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof, de Brit Karim Khan. © ICC-CPI

Op 20 mei vroeg de hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof, de Brit Karim Khan, de rechters van het hof om arrestatiebevelen uit te vaardigen voor de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, zijn minister van Defensie Yoav Gallant en drie kopstukken van Hamas. Ondanks de overzichtelijke zaak is een besluit tot dusver uitgebleven.

Vertraagd en overbodig

De vertraging ontstond nadat de Britse regering onder Rishi Sunak de rechters op 10 juni verzocht een zienswijze (amicus brief) over de door Khan gevraagde arrestatiebevelen te mogen indienen. Eind juni werd dat verzoek gehonoreerd, waarop tientallen regeringen, organisaties en individuen besloten een eigen zienswijze in te dienen. Overigens besloot de nieuwe Britse regering het verzoek van Sunak in trekken.

Aansluitend werd Khan verzocht om op alle ingediende zienswijzen te reageren. Dat deed hij op 23 augustus, duidelijk geërgerd door de vertraging en de overbodigheid ervan. Het enige voordeel is dat Khan in zijn reactie genadeloos afrekent met de repeterende argumenten waarom de twee Israëlische leiders niet aanspreekbaar zouden zijn op hun daden.

Netanyhu, Gallant en de drie Hamasleiders – van wie Ismail Haniyyeh niet meer in leven is – worden door Khan aangeklaagd vanwege hun aandeel in oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, begaan in Gaza sinds 7 oktober 2023. Volgens Khan bestaat daarvoor een enorme bewijslast, en kan de zaak snel worden afgehandeld.

Procedurele argumenten

De meeste zienswijzen, blijkt uit Khans reactie, richten zich niet op de bewijslast, maar op procedurele argumenten. Zo zouden de Oslo-akkoorden (1993-1995) de werking van het Statuut van Rome – de basis onder het Strafhof – overrulen. Eerder deze zomer maakte het Internationaal Gerechtshof gehakt van die suggestie. Het wees onder meer op artikel 47 van het Vierde Verdrag van Genève. Dat stelt letterlijk dat overeenkomsten zoals ‘Oslo’ ondergeschikt zijn aan de (in dit geval) Geneefse verdragen.

Daarnaast wordt het argument opgebracht dat het Strafhof geen jurisdictie zou hebben in de door Israël bezette Palestijse gebieden. Ook dat is niets waard. In december 2019 verzocht de toenamlige hoofdaanklaagster Fatou Bensouda de rechters van het hof zich specifiek over die jurisdictie te buigen. In februari 2021 oordeelden zij dat het hof die jurisdictie inderdaad heeft. Aansluitend opende het Strafhof een officieel onderzoek naar de ‘Situatie in Palestina’, waarvan de aanklachten tegen Netanyahu en de vier anderen deel uitmaken.

‘Catastrofale situatie’

Andere indieners van een zienswijze bepleiten dat Israël eerst de kans zou moeten krijgen om zélf zijn leiders te vervolgen. Khan stelt in zijn antwoord dat Israëls juridische autoriteiten geen enkele stap in die richting hebben gezet. De geschiedenis wijst bovendien uit dat zij Israëls misdaden in de Palestijnse gebieden al decennia kritiekloos hebben getolereerd – en zelfs goedgekeurd.

Arrestatie van de beklaagden is ‘noodzakelijk’ om te voorkomen dat zij hun misdaden kunnen voortzetten, aldus Khan.

In zijn reactie laat Khan geen spaan heel van de ingediende argumenten om Israël te ontzien. Hij stelt dat de rechters kostbare tijd verloren laten gaan. De situatie in Gaza is ‘catastrofaal’, schrijft hij, wat te wijten is aan het voortduren van de misdaden die ten grondslag liggen aan zijn verzoek om arrestatiebevelen. Arrestatie van de vijf beklaagden is ‘noodzakelijk’ om te voorkomen dat zij hun misdaden kunnen voortzetten, aldus Khan. Om die reden spoort hij de rechters aan tot grote spoed.

Genocide

Nu is het wachten op het oordeel van de drie rechters (de zogenoemde Pre-Trail Chamber I) die de zaak beoordelen. Intussen werkt Khan door. Opvallend is zijn opmerking dat Israël de Palestijnse bevolking de ‘middelen onthoudt die onmisbaar zijn voor haar overleven’. Dat lijkt een hint naar een mogelijke aanklacht op grond van genocide.

Dat sluit aan bij de in december door de regering van Zuid-Afrika tegen Israël aangespannen ‘genocidezaak’. Hangende de behandeling van die aanklacht heeft het Internationaal Gerechtshof in januari, maart en mei bindende maatregelen aan Israël opgelegd. Die zijn door Israël genegeerd. In april gaf ook het gerenommeerde Lemkin Institute for genocide Prevention een waarschuwing af voor Israëlische genocide in alle bezette Palestijnse gebieden: Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en Gaza.

Spionage en chantage

Tot slot is goed denkbaar dat Khan ook andere Israëlische leiders in het vizier heeft. Daaronder rabiate ministers als Itamar Ben-Gvir, Bezalel Smotrich en Yisrael Katz. In Khans overwegingen speelt ongetwijfeld mee dat Israël het Strafhof en de toenmalige hoofdaanklaagster bijna tien jaar lang heeft bespioneerd, geïntimideerd en gechanteerd. Die feiten kwamen eind mei na journalistiek onderzoek aan het licht. Ze vormen een ernstige – en strafbare – ondermijning van de rechtsorde.

Bizar genoeg leidden die onthullingen ook in Nederland – gastheer van zowel het Internationaal Strafhof en Gerechtshof – nauwelijks tot beroering. Zo is de vraag of ook voormalig premier Rutte druk op het Strafhof heeft gezet om Netanyahu te ontzien nog niet beantwoord.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy