Nieuwe Israëlische wetgeving geeft Joodse gemeenten de mogelijkheid Palestijnen te weren. Ondanks deze nieuwe aanslag op de democratie blijven protesten uit.
Op 25 juli demonstreerden Israëli’s massaal tegen een op 24 juli door het Israëlische parlement aangenomen wet die de invloed van de rechterlijke macht inperkt. Al ruim een half jaar gingen honderdduizenden Israëli’s de straat op uit protest tegen het wetsvoorstel van de uit hardrechtse nationalisten en religieuze extremisten bestaande regering-Netanyahu. Wat de demonstranten betreft staat de democratie op het spel.
Over die democratie gesproken: op diezelfde 25e juli nam hetzelfde parlement met 42 tegen 11 stemmen een amendement op een bestaande wet aan dat de mogelijkheden verruimt voor Joodse gemeenten om Palestijnen en andere ongewenste inwoners te weren. Ondanks die openlijke aanslag op de Israëlische democratie bleven protesten uit.
De oorspronkelijke wet, bekend als de Wet op de Toelatingscommissies, werd in 2010 opgesteld om een uitspraak van het Israëlische Hooggerechtshof te ondermijnen. Het hof had zich tegen de praktijk gekeerd waarin niet-Joden (lees: Palestijnen) door Joodse gemeenschappen werden uitgesloten van de aankoop van grond of een woning.
In reactie daarop werd een wet geformuleerd die het criterium ‘Joods’ in een ander jasje hees. Nieuwkomers werden nu beoordeeld op hun ‘sociale geschiktheid’ ten aanzien van het ‘sociale en culturele weefsel’ van een gemeenschap. Hoewel de wet discriminatie van kandidaten op grond van onder meer hun etniciteit en godsdienst verbiedt, stelt die bepaling in de praktijk niets voor. Een verzoekschrift om de nieuwe wet te verbieden werd in 2011 door het Hooggerechtshof afgewezen.
Het nu aangenomen amendement verbreedt de toepassing van de wet. Tot dusver mochten gemeenschappen tot vierhonderd huishoudens zogeheten ‘toelatingscommissies’ instellen om nieuwkomers te screenen en af te wijzen. Die grens is nu verruimd tot zevenhonderd huishoudens en wordt over vijf jaar helemaal losgelaten. Dan mag in principe iedere Joodse gemeente zelf bepalen wie ‘geschikt’ is om er grond of een woning te kopen.
Waar de wet eerst alleen van toepassing was op de noordelijke landstreek Galilea en de zuidelijke Naqab-woestijn (Negev), geldt zij nu voor alle zogeheten ‘Gebieden van Nationale Prioriteit’ (National Priority Areas) in Israël. Dat zijn door de regering aangewezen gebieden waar ‘Joodse kolonisering’ wordt bevorderd, onder meer door middel van goedkope huisvesting. Overigens is de wet ook van kracht in de Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in bezet Palestijns gebied, en daar worden soms ook Joden – bijvoorbeeld éénoudergezinnen – op discriminerende gronden door toelatingscommissies geweigerd.
Opgemerkt moet nog worden dat in de praktijk ook Joodse gemeenten die niet onder de wet vallen Palestijnen blijken te weren. Eerder beschreven we die praktijk aan de hand van racistische uitspattingen in de noordelijke plaatsen Afula en Kfar Vradim. Bovendien is gebleken dat gemeenten die de grens van vierhonderd huishoudens passeerden hun toelatingscommissies in stand hielden, hoewel dat wettelijk niet was toegestaan.
De Israëlische mensenrechtenorganisatie Adalah – die een database van tientallen Israëlische wetten met een discriminerend karakter bijhoudt – heeft aangekondigd de wet te zullen aanvechten bij het Hooggerechtshof. De organisatie spreekt van een ‘racistische’ wet, die ‘in de praktijk heeft geleid tot uitsluiting van Palestijnen uit Joodse gemeenten’. Of het Hooggerechtshof – het voornaamste doelwit van de ‘gerechtelijke hervormingen’ van de regering-Netanyahu – de wet ditmaal wel zal tegenhouden moet ernstig worden betwijfeld.
Tekenend voor het klimaat in Israël is volgens Adalah dat wetten als deze zonder publieke ophef en met een ruime meerderheid door de Knesset (het parlement) worden aangenomen. In de Knesset doet niemand moeite het ‘racistische doel van de wet te verhullen’, stelt de organisatie; het is alle parlementariërs volstrekt duidelijk dat die een agenda van ‘etnische segregatie en een tegen Palestijnse burgers gericht apartheidsbeleid’ dient.