Kritiek op Amerikaans onderzoek naar dood prominente journaliste Shireen Abu Akleh – Rapport van Palestijnse christenen: Israël is een apartheidsstaat – EU bekritiseert uitspraak Israëlisch Hooggerechtshof over Masafir Yatta – en meer
Het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten heeft op 4 juli de conclusies gepubliceerd van het onderzoek dat het deed naar de dood van Shireen Abu Akleh. Volgens de VS is het niet mogelijk om op basis van ‘een extreem gedetailleerd forensische analyse’ vast te stellen wie de kogel afschoot die de prominente Palestijns-Amerikaanse journaliste fataal werd. De kogel zou daarvoor te erg beschadigd zijn.
Wel stelt de VS op basis van Israëlische en Palestijnse onderzoeken dat schoten die werden afgevuurd vanaf de positie van Israëlische militairen waarschijnlijk verantwoordelijk zijn voor de dood van Abu Akleh. De VS vond echter ‘geen redenen om te geloven dat dit opzettelijk was, maar het resultaat van tragische omstandigheden tijdens een operatie van het Israëlische leger’.
Het Amerikaanse onderzoekt wijkt daardoor af van een groot aantal onafhankelijk onderzoeken van onder andere de VN, de New York Times, de Washington Post, CNN, B’tselem, de Associated Press, Bellingcat en Al Jazeera, die allemaal concluderen dat een Israëlische militair de kogel afvuurde die Abu Akleh fataal werd. Uit die onderzoeken blijkt bovendien dat de beschieting geen ongeluk was, aangezien Abu Akleh en haar collega’s zich duidelijk als journalisten kenbaar hadden gemaakt.
Palestijnse activisten zijn er daarom van overtuigd dat de uitkomst van het Amerikaanse onderzoek erop gericht is om Israëls schendingen van het internationaal recht in de doofpot te stoppen. De Palestijnse mensenrechtenadvocaat Diana Buttu stelt dat de identiteit van de dader bij het Israëlische leger bekend is. Zij wijst daarbij op de geavanceerde capaciteiten en technologieën van het leger, die het makkelijk zouden maken dergelijke informatie te achterhalen.
De familie van Abu Akleh publiceerde naar aanleiding van het onderzoek een vernietigende brief aan de Amerikaanse president Joe Biden. Daarin wijzen zij onder andere op de onderzoeken van de VN, New York Times, Bellingcat, Washigton Post en andere van de hiervoor genoemde organisaties. Zij verwijten de regering president Biden ‘de moord op Shireen wit te wassen en de straffeloosheid van het Israëlische leger te bestendigen’.
In de brief roept de familie president Biden daarnaast op om met hen in gesprek te gaan tijdens zijn aanstaande bezoek aan Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Gedurende zijn verblijf zal de Amerikaanse president onder andere een bezoek brengen aan een Israëlische legerplaats, Yad Vashem en een ziekenhuis in bezet Oost-Jeruzalem. Ook staan er gesprekken met de Israëlische premier en president en Benjamin Netanyahu gepland, evenals een bezoek aan de Palestijnse president Mahmoud Abbas in Bethlehem.
Kairos Palestine, een beweging van Palestijnse christenen die zich op vreedzame wijze verzetten tegen de illegale Israëlische bezetting, en Global Kairos for Justice hebben een dossier gepubliceerd waarin zij Israël beschuldigen van de misdaad van apartheid. De organisaties voegen zich daarmee bij een groeiend aantal Israëlische, Palestijnse en internationale mensenrechtenorganisaties en kerkelijke instanties die vaststellen dat er in de bezette Palestijnse gebieden sprake is van apartheid
In het dossier heeft Kairos Palestine onder meer een gedetailleerde beschrijving opgenomen van de misdaad van apartheid en op welke wijze Israël voldoet aan de internationale definitie daarvan. Het dossier bevat daarnaast een theologische beschrijving van apartheid als zonde, een oproep tot steun door christenen wereldwijd, een uitgebreide lijst van rapporten, verklaringen en resoluties met betrekking tot het Israëlische apartheidsregime, en een lijst met aanbevolen acties.
Tijdens de presentatie van het dossier zei de voormalige Latijnse Patriarch van Jeruzalem Michel Sabbah, tevens de voorzitter van Kairos Palestine, dat ‘Israël vrienden nodig heeft die Israël de waarheid vertellen. Degenen die tegen Israël zeggen “alles wat je doet, verkeerd of goed, is goed”, zijn niet de echte vrienden van Israël. Echte vrienden zeggen “doe jezelf geen onrecht aan door anderen onrecht aan te doen, namelijk het Palestijnse volk.”’ Rifat Kassis, algemeen coördinator van Kairos Palestina, beschreef het dossier als een hulpmiddel én een uitdaging voor kerken over de hele wereld om zich te verdiepen in het bewijs dat Israël zich schuldig maakt aan de misdaad van apartheid.
Op 4 mei besloot het Israëlische Hooggerechtshof dat acht Palestijnse dorpen op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever mogen worden afgebroken en hun meer dan duizend inwoners gedeporteerd. De dorpen maken deel uit van een cluster van 19 dorpen dat bekendstaat als Masafir Yatta, en moeten plaats maken voor een oefengebied van het Israëlische leger.
Tijdens een rondleiding door het gebied leverde Sven Kuhn von Burgsdorff, de hoogste EU-vertegenwoordiger in de Palestijnse gebieden, zware kritiek op de uitspraak. Hij beschuldigde de Israëlische rechters van het negeren van het internationaal recht. Met de uitspraak lijken zij de verantwoordelijkheden van Israël als bezettende macht jegens de Palestijnse inwoners van het gebied te negeren, aldus de diplomaat.
Kuhn von Burgsdorff noemde de uitspraak daarnaast geen juridische, maar een politieke beslissing. Volgens de diplomaat is internationale druk de enige manier om te voorkomen dat er nog meer Palestijnse families worden verdreven. Sinds het vonnis hebben de Israëlische autoriteiten al 27 Palestijnse gebouwen afgebroken en minstens dertig slooporders uitgevaardigd. Kuhn von Burgsdorff waarschuwde dat ‘als de massale uitzettingen en gedwongen verplaatsing [van de bevolking] doorgang vinden, dat de grootste gedwongen verplaatsing in decenia zou zijn’. Onder het Verdrag van Rome, het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof in Den Haag, is de gedwongen verplaatsing van een bevolking een mensenrechtenschending.
Naar aanleiding van het debat van 14 juni over het ‘Hoofdlijnenbeleid Buitenlandse Zaken’ stemde de Tweede Kamer afgelopen week over een aantal Israël-Palestina moties. Een motie van Jasper van Dijk (SP) en Agnes Mulder (CDA) die de regering verzoekt ‘zich te blijven inspannen’ voor de zaak van de vermoorde journaliste Shireen Abu Akleh ‘zodat de daders kunnen worden berecht’ werd aangenomen door een ruime Kamermeerderheid. Alleen de (extreem-)rechtse partijen PVV, FVD, Ja21, SGP en de Groep Van Haga stemden tegen. Een motie van Tunahan Kuzu (DENK) eveneens over Abu Akleh maar met scherpere bewoordingen over Israels rol als meest waarschijnlijke verantwoordelijke voor haar dood behaalde geen meerderheid en werd dus verworpen.
Ook een tweede motie van Van Dijk werd aangenomen. Daarin wordt enigszins eufemistisch geconstateerd ‘dat de twee-statenoplossing steeds verder uit zicht raakt’. De motie verzoekt de regering daarom ‘om in Europees verband concrete maatregelen voor te stellen, met als doel Israël en Palestina tot onderhandelingen aan te zetten’. Van Dijk specificeert niet welke concrete maatregelen er genomen zouden moeten, en laat dat dus over aan de regering. Met uitzondering van de ChristenUnie en Bij1 (tegen) en Ja21 (voor) was de stemmingsuitslag hetzelfde als bij de eerste motie van het SP-Kamerlid.
Een tweede motie van Kuzu constateert dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) al in 2013 schreef dat ‘verantwoordelijke actoren binnen de internationale gemeenschap er niet aan ontkomen om naast woorden van protest ook daden te laten volgen indien Israël niet bereid blijkt een einde te maken aan de groeiende kolonisering van de bezette gebieden’ en roept de regering op om in EU verband te pleiten om concrete maatregelen te gaan nemen, zoals het opschorten van het EU-associatieverdrag. Ondanks steun van links en regeringspartij D66 kwam de motie zestien stemmen te kort voor een meerderheid. CDA en Volt hadden de motie aan een meerderheid kunnen helpen, maar deze partijen gaven de voorkeur aan het huidige gedoogbeleid voor de illegale nederzettingen.
Een motie van Mulder en Don Ceder (CU) die oproept om de steun voor zogenaamde ‘verzoeningsprojecten voor jongeren’ te intensiveren behaalde een ruime meerderheid. De motie van PVV’er De Roon die oproept om uit de VN Mensenrechtenraad te stappen vanwege wat hij ‘Israël bashing’ noemt werd verworpen. Een derde motie van Kuzu over de misdaad van apartheid die begaan wordt door Israël werd door hem aangehouden, en kwam dus (nog) niet in stemming.
Vorige week berichtten wij over het besluit van Unilever om de Israëlische tak van zijn dochterbedrijf Ben & Jerry’s aan een Israëlisch bedrijf te verkopen. De bekende ijsproducent kondigde vorig jaar aan dat het zijn producten niet langer in de bezette Palestijnse gebieden zou verkopen omdat dat ‘in strijd met [hun] waarden’ was. Met de verkoop wil Unilever de producten alsnog in de bezette gebieden aanbieden, zij het onder de Arabische en Hebreeuwse versies van de merknaam.
Met een rechtszaak wil Ben & Jerry’s voorkomen dat Unilever de Israëlische tak van het bedrijf verkoopt. Toen Unilever het bedrijf in 2000 overnam, behield het bestuur van Ben & Jerry’s haar onafhankelijkheid. De ijsproducent stelt nu dat de verkoop niet door mag gaan om ‘het merk en de sociale integriteit, die Ben & Jerry’s gedurende tientallen jaren heeft opgebouwd, te beschermen’.