Met onder andere: Trump kondigt normalisatieovereenkomst tussen Israël en Marokko aan, Amnesty International roept Airbnb op te stoppen met activiteiten in Israëlische kolonies, en opsteller IHRA-definitie waarschuwt opnieuw tegen misbruik als politiek instrument.
De Amerikaanse president Donald Trump heeft op 10 december op Twitter aangekondigd dat Israël en Marokko een normalisatieovereenkomst zullen sluiten. Marokko wordt daarmee het vierde Arabische land in vier maanden dat volledige diplomatieke banden met Israël aangaat, na de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Bahrein en Sudan. In een persverklaring bedankte de Israëlische premier Benjamin Netanyahu de Marokkaanse koning Mohammed VI voor zijn ‘historische beslissing’ om de overeenkomst te ondertekenen en beloofde hij een ‘zeer warme vrede’ tussen de twee landen.
Het Marokkaanse koninklijke hof verklaarde dat koning Mohammed VI heeft getelefoneerd met de Palestijnse president Mahmoud Abbas om zijn inzet voor een tweestatenoplossing te bevestigen. De overeenkomst zal volgens het koningshuis op geen enkele manier invloed hebben op de ‘vastberadenheid van het koninkrijk om te blijven werken aan een alomvattende en rechtvaardige vrede in het Midden-Oosten’. Een woordvoerder van de Palestijnse Autoriteit gaf aan niet te willen reageren op het nieuws uit Marokko. Het besluit om niet te reageren houdt mogelijk verband met het voorzitterschap van koning Mohammed van het Al-Quds-comité van de Arabische Liga, dat tot doel heeft het Arabisch-islamitische karakter van Jeruzalem te behouden. Hamas heeft de normalisatieovereenkomst wel veroordeeld. Ook in Marokko leidde het nieuws tot kritiek.
President Trump kondigde naast de overeenkomst tussen Israël en Marokko ook aan dat hij een proclamatie heeft ondertekend waarin hij de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara erkent. De Westelijke Sahara, een voormalige Spaanse kolonie, werd in 1957 door Marokko opgeëist en zou aanzienlijke oliereserves en minerale hulpbronnen voor de kust hebben. De inheemse bevolking ontkent de Marokkaanse controle over het gebied en beschuldigt Marokko van het exploiteren van de natuurlijke hulpbronnen van de regio. Jared Kushner, Trumps schoonzoon en Midden-Oosten-adviseur, bevestigde dat erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara verband houdt met de normalisatie van het koninkrijk met Israël.
Een dag na de aankondiging van de overeenkomst bracht de Amerikaanse regering het Congres op de hoogte van mogelijke wapenverkopen aan Marokko ter waarde van 1 miljard dollar. Het is niet duidelijk of de deal rechtstreeks verband houdt met de normalisatieovereenkomst tussen Israël en Marokko. De timing van de wapendeal met Marokko is wel opvallend vergelijkbaar met die van de Amerikaanse wapenverkoop aan de VAE, nadat die in september diplomatieke banden met Israël waren aangegaan.
Kushner zei in een verklaring dat een normalisatieovereenkomst tussen Israël en Saoedi-Arabië ‘onvermijdelijk’ is. Het opzetten van diplomatieke banden tussen de twee landen ‘zou voor Washington de grootste prijs zijn’, aldus Kushner. Hoewel Saoedi-Arabië een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de overeenkomsten lijkt een eigen normalisatie wat verder weg. Saoedi-Arabië verklaarde dat het een volledige normalisatie met Israël ondersteunt, maar alleen na de oprichting van een Palestijnse staat. Het is echter nog maar de vraag of aan die eis wordt vastgehouden.
Op 12 december, twee dagen na president Trumps aankondiging, maakte het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken bekend dat ook Bhutan diplomatieke banden aangaat met Israël. ‘Het aangaan van betrekkingen met het Koninkrijk Bhutan zal een nieuwe etappe vormen in de intensivering van de betrekkingen van Israël in Azië’, zei minister van Buitenlandse Zaken Gabi Ashkenazi.
Amnesty International heeft Airbnb opgeroepen om te stoppen met het aanbieden van illegale accommodatie in bezet Palestijns gebied. De internationale mensenrechtenorganisatie deed de oproep op 10 december, de dag dat Airbnb naar de beurs is gegaan. Airbnb biedt ongeveer 200 accommodaties aan in illegale Israëlische kolonies op de Westelijke Jordaanoever. Twee jaar geleden beloofde het bedrijf niet langer accommodatie in de nederzettingen aan te bieden, maar draaide dat besluit in april van dit jaar weer terug.
Amnesty International beschuldigt Airbnb er bovendien van voorafgaand aan de beursgang van het bedrijf te kwader trouw te hebben gehandeld door investeerders niet te informeren over de activiteiten van het bedrijf in bezet Palestijns gebied. ‘Airbnb-aandelen zullen naar verwachting worden gekocht door beleggings- en pensioenfondsen over de hele wereld, wat zou kunnen betekenen dat een groot aantal mensen indirect zal investeren in Airbnb zonder de volledige gevolgen daarvan te begrijpen’, aldus Amnesty.
In januari 2019 publiceerde Amnesty het rapport ‘Destination Occupation‘. Daaruit bleek dat naast Airbnb ook TripAdvisor, Expedia en Booking.com honderden kamers en activiteiten aanbieden in Israëlische kolonies in bezet gebied, en daarmee schendingen van het internationaal recht faciliteren.
Kenneth Stern, de belangrijkste opsteller van de IHRA-definitie van antisemitisme, heeft opnieuw felle kritiek geleverd op de toepassing ervan. In een blog die op 10 december door The Times of Israel werd gepubliceerd reageert Stern op een recent advies van The Jewish Federations of North America aan de in november verkozen Amerikaanse president Joe Biden. Volgens die organisatie is één van de belangrijkste stappen in de strijd tegen het antisemitisme het promoten van de IHRA-definitie. Stern vindt dit problematisch. Hij beargumenteert dat de focus op de IHRA-definitie de aandacht afleidt van de problemen en ontwikkelingen die bijdragen aan de groei van antisemitisme. Stern wijst daarbij op leiders als president Trump, die weigerde neonazi’s in de Verenigde Staten te veroordelen en zich herhaaldelijk negatief uitliet tegenover Moslims en immigranten.
In zijn blog wijst Stern er ook op hoe de IHRA-definitie als een politiek instrument fungeert om kritiek op Israëls Palestinapolitiek de kop in te kunnen drukken. ‘De afgelopen tien jaar hebben Joodse groepen de definitie gebruikt als wapen om te zeggen dat antizionistische uitingen inherent antisemitisch zijn en moeten worden onderdrukt’, schrijft Stern. ‘In plaats van de IHRA-definitie te behandelen als een eenvoudig symbool zouden we [de Amerikaanse regering] moeten vragen om een werkgroep over haat (inclusief antisemitisme) bijeen te roepen, die toonaangevende denkers en organisaties samenbrengt om manieren in kaart brengen waarmee we discriminatie jegens anderen (inclusief joden) kunnen verminderen.’ Het mag niet zo zijn dat staatsinstrumenten worden ingezet om ‘mensen met wie we het niet eens zijn het zwijgen op te leggen’, besluit Stern zijn betoog.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft op 10 december 6 resoluties aangenomen die betrekking hebben op Israël – Palestina. Dit betrof onder meer twee resoluties over het belangrijke werk van UNRWA voor de Palestijnse vluchtelingen, een resolutie over het beschermen van Arabische bezittingen en rechten in Israël en een resolutie waarin Israëls nederzettingenpolitiek wordt veroordeeld. Deze resoluties werden met z’n 160 stemmen voor en circa 6 tegenstemmen aangenomen. De tegenstemmers waren met name Israël, de Verenigde Staten, Canada, Hongarije en de politieke grootmachten Nauru en de Marshall Eilanden.
Nederland stemde voor deze resoluties. Een vijfde resolutie waar Nederland voor stemde was de resolutie over ‘de Israëlische praktijken die de mensenrechten aantasten van de Palestijnse bevolking in bezet Palestijns gebied, inclusief Jeruzalem’. Deze resolutie is met 147 stemmen voor en 10 stemmen tegen aangenomen. Over deze resolutie was in de Eerste en Tweede Kamer veel te doen geweest. Met name het gebruik van de term Haram al-Sharif had politici van SGP, ChristenUnie en CDA gestoord. In de Eerste Kamer was een motie aangenomen waarin de regering werd opgeroepen ‘zoveel mogelijk’ te stemmen tegen VN-resoluties waarin het belangrijke heiligdom Al-Haram al-Sharif in Oost-Jeruzalem niet óók wordt aangeduid met de naam Tempelberg. Een soortgelijke motie kreeg in de Tweede Kamer geen meerderheid. De laatste motie die werd aangenomen betrof ‘het werk van de speciale commissie voor het onderzoeken van de Israëlische praktijken die de mensenrechten van het Palestijnse volk en andere Arabieren in de bezette gebieden aantasten’. Deze laatste resolutie is met 76 stemmen voor en 14 stemmen tegen aangenomen (83 landen, waaronder Nederland, onthielden zich op deze motie van stemming).
Bij een razzia van het Israëlische leger in het vluchtelingenkamp Qalandiya zijn zes Israëlische soldaten en vier Palestijnen gewond geraakt. Nadat een Israëlische undercover-eenheid het vluchtelingenkamp was binnengegaan om twee Palestijnen te arresteren ontstond er een confrontatie tussen de Israëlische soldaten en de Palestijnse bewoners. De soldaten werden met stenen bekogeld waarna zij om versterking vroegen van een reguliere militaire eenheid. Bij de inval die volgde werden drie Palestijnen met scherpe munitie neergeschoten. Volgens het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid werd een van hen in zijn borst geraakt, de ander in zijn buik en de derde in de slagader in zijn been. De drie zijn direct naar een ziekenhuis in Ramallah gebracht om behandeld te worden aan hun verwondingen.
Het Israëlische Planning- en Bouwcomité in Jeruzalem zou zijn begonnen met het proces om de bouwplannen voor 9.000 nieuwe woningen voor kolonisten goed te keuren. De nieuwe woningen vormen een uitbreiding van de illegale Israëlische kolonie Atarot en zullen worden gebouwd op de plek waar de nu verlaten internationale luchthaven van Jeruzalem ligt. De luchthaven werd in 1924 gebouwd en werd gebruikt totdat Israël in 1967 de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en Gaza bezette. Tot 2000 gebruikte Israël het vliegveld voor binnenlandse vluchten. Het plan om Atarot uit te breiden werd enkele jaren geleden al opgesteld maar toen onder internationale druk stilgezet. Het heeft er de schijn van dat Israël tijdens de laatste maanden van Trumps termijn nog snel voldongen feiten (‘facts on the ground’) probeert te scheppen, waar de bouwplannen voor Atarot een onderdeel van zouden kunnen zijn.
Een Israëlische militaire rechtbank heeft op 9 december een omstreden schikking gehandhaafd waarbij een Israëlische soldaat een gevangenisstraf ontloopt voor het doodschieten van een Palestijnse man en het ernstig verwonden van een ander. Op 14 september schreef The Rights Forum al over de overeenkomst tussen de militaire aanklagers en de soldaat. De Israëlische soldaat schoot op 20 maart 2019 de tweeëntwintigjarige Palestijn Ahmad Manasra dood. Manasra kwam terug van een bruiloft toen hij langs de kant van de weg stopte om een andere Palestijnse man, die vlak daarvoor door dezelfde Israëlische militair was neergeschoten, te helpen. Nadat Manasra de gewonde man in zijn auto had geholpen wilde hij diens familie naar het ziekenhuis brengen. Op dat moment werd Manasra door de Israëlische militair vanuit een wachttoren doodgeschoten.
De schikking houdt in dat de soldaat drie maanden taakstraf krijgt. Hoewel de soldaat toegeeft Manasra en de andere man neergeschoten te hebben beweert hij dat hij de slachtoffers voor aanvallers aanzag. Bovendien zouden zijn bevelhebbers hem hebben opgedragen om zeer alert te zijn na een reeks Palestijnse aanvallen op Israëliërs in de omgeving. Palestijnen en Israëlische mensenrechtenorganisaties beschuldigen de militaire rechtbank ervan te mild te zijn in zijn oordeel. Israëlische soldaten worden zelden veroordeeld voor het doden van Palestijnen. In de zeldzame gevallen dat dit wel gebeurt krijgen de soldaten meestal enkel een taakstraf opgelegd.
De Israëlische autoriteiten hebben op 10 december de administratieve detentie verlengd van de jongste Palestijn die vastzit onder het regime waarbij Palestijnen zonder aanklacht of proces worden vastgehouden. Het is de vierde keer dat de detentie van de zeventienjarige Suleiman Qatash wordt verlengd. Qatash zou op 17 december worden vrijgelaten, maar zal nu ten minste vier maanden langer worden vastgehouden. Hij werd op 16 december 2019 thuis opgepakt, en zit sindsdien vast zonder dat er een aanklacht tegen hem is ingediend.
Een doofstomme Palestijnse man die op 16 augustus door Israëlische soldaten werd neergeschoten is op 11 december aan de gevolgen van zijn verwondingen overleden. Abdul-Nasser Walid Halaweh was 56 jaar oud en kwam uit Nablus op de Westelijke Jordaanoever. Halaweh werd neergeschoten toen hij probeerde het Qalandiya-checkpoint over te steken. Volgens zijn zus riepen de Israëlische soldaten die de controlepost bemanden hem toe om te stoppen, maar kon hij hen vanwege zijn gehoorbeperking niet horen. De soldaten openden vervolgens het vuur. Halaweh werd eerst overgebracht naar een ziekenhuis in Jeruzalem en werd daarna in Palestijnse ziekenhuizen behandeld, maar bezweek uiteindelijk aan zijn verwondingen.
Op 17 december organiseren Pax en The Rights Forum een online boekpresentatie met Francesca Albanese en dr. Lex Takkenberg, auteurs van het boek Palestinian Refugees in International Law.
Palestinian Refugees in International Law biedt een duidelijke en alomvattende analyse van de Palestijnse vluchtelingenkwestie in het licht van verschillende gebieden van het internationaal recht. In het boek onderzoeken Albanese en Takkenberg de relevantie van internationale normen voor het bieden van internationale bescherming aan Palestijnse vluchtelingen en hun zoektocht naar duurzame oplossingen.
Bij het evenement zullen naast de auteurs ook Mouin Rabbani en Marcel Brus aanwezig zijn. Rabbani is een onafhankelijke Midden-Oosten-analist, gespecialiseerd in Palestijnse zaken en het Arabisch-Israëlische conflict. Marcel Brus is hoogleraar Internationaal Recht aan de Universiteit van Groningen.
Het evenement wordt in het Engels gehouden, en zal ook in het Arabisch te volgen zijn.
De bijeenkomst, waarvoor u zich hier kunt aanmelden, begint op 17 december om 13.30 uur.