Met onder andere: ruim 16 duizend kunstenaars roepen op tot verzet tegen Israëls apartheidsregime, in Gaza dreigt een milieuramp, en Israëlische minister ontzegt wetenschapper prestigieuze prijs wegens ‘steun aan BDS’.
Meer dan 16 duizend kunstenaars, onder wie zes Oscar-winnaars en acht Pulitzerprijs-winnaars, hebben zich aangesloten bij een oproep van Palestijnse artiesten om een eind te maken aan het Israëlische regime van overheersing en apartheid. De oproep is het initiatief van zes Palestijnse kunstenaars en werd in eerste instantie ondertekend door honderden Palestijnse collega-kunstenaars. Vervolgens sloten ook internationale kunstenaars zich aan.
In de oproep wordt beklemtoond dat er in Israël/Palestina geen sprake is van ‘een conflict tussen twee gelijkwaardige partijen’. Dit veelgebruikte en door Israël en de zogenoemde internationale Israël-lobby in stand gehouden beeld is ‘vals en misleidend’. In werkelijkheid is er sprake van Israëlische overheersing, waarvan de Palestijnen op uiteenlopende wijze het slachtoffer zijn, al naar gelang hun woonplaats: als tweederangsburger in Israël, als rechteloos inwoner van de bezette Westelijke Jordaanoever, bezet Oost-Jeruzalem of de belegerde Gazastrook, of als vluchteling in de diaspora. Onder verwijzing naar de dit jaar verschenen rapporten van Human Rights Watch en B’Tselem spreken de kunstenaars van ‘een regime van apartheid’.
Dat regime bestaat bij de gratie van internationale steun – de kunstenaars spreken van ‘medeplichtigheid’. De internationale gemeenschap laat Israël al decennia straffeloos zijn gang gaan. Het land wordt opzichtig uitgezonderd van sancties, terwijl landen als Nederland bovendien een actieve bijdrage aan de Israëlische overheersing leveren. Nederland steunt de illegale Israëlische kolonisering van Oost-Jeruzalem en de Westoever – onder de Conventies van Genève en het Statuut van Rome een oorlogsmisdaad – door de kolonisten toestemming te geven hun producten op de Nederlandse markt te verkopen, en door groot zaken te doen met Israëls militaire industrie, die tot over de oren betrokken is bij de bezetting van Palestijns gebied en de onderdrukking van de Palestijnse bevolking.
De 16 duizend ondertekenaars doen een beroep op hun collega’s en ‘alle mensen met een geweten’ om zich luid en duidelijk uit te spreken over het onrecht, zowel binnen hun werkkring als daarbuiten. Wees dapper en neem stelling, is hun boodschap. Ook roepen zij overheden en regeringen op sancties tegen Israël te treffen en te bevorderen dat Israël gedwongen wordt rekenschap af te leggen in de arena van het internationaal recht. ‘Het apartheidsregime moet worden ontmanteld. Niemand is vrij zolang wij niet allen vrij zijn.’
Onder de ondertekenaars zijn zes Oscar-winnaars – Alejandro Iñárritu, Asif Kapadia, Holly Hunter, Jeremy Irons, Michael Moore en Susan Sarandon – en acht winaars van de Pulitzerprijs: Benjamin Moser, Hisham Matar, Richard Ford, Viet Thanh Nguyen, Tyehimba Jess, Annie Baker, Lynn Nottage en Tony Kushner. Andere bekende regisseurs, acteurs, schrijvers en muzikanten die de oproep steunen zijn Julie Christie, Thandiwe Newton, Viggo Mortensen, Alia Shawkat, Mike Leigh, Brian Eno, Angela Davis, Roger Waters, Cypress Hill, Ta-Nehisi Coates en Robert Wyatt.
De Israëlische luchtmacht voerde afgelopen nacht aanvallen uit op wat wordt genoemd ‘Hamas-doelen’ in de Gazastrook. De beschietingen waren een reactie op ‘brandballonnen’ – ballonnen waaraan brandbaar materiaal is bevestigd – die in Gaza waren opgelaten en op twintig Israëlische akkers brand hadden veroorzaakt. De ballonnen waren op hun beurt een reactie op de ‘vlaggenmars’ van vijfduizend Israëli’s door bezet Oost-Jeruzalem, waarop wij morgen in een apart artikel ingaan. Bij de luchtaanvallen op Gaza zijn voorzover bekend geen doden gevallen.
De bombardementen waren de eerste sinds het ingaan van het staakt-het-vuren op 22 mei, na elf dagen van wederzijdse beschietingen door Israël en militaire groeperingen in Gaza. Daarbij vielen 268 doden: 256 in Gaza en twaalf in Israël. In Gaza raakten zo’n 74 duizend mensen dakloos en werden meer dan 450 gebouwen vernietigd of ernstig beschadigd, volgens gegevens van de VN. Zes ziekenhuizen, negen klinieken en ruim driehonderd ondernemingen liepen schade op, zeven fabieken werden met de grond gelijk gemaakt.
In Gaza bestaat grote vrees voor een milieuramp als gevolg van het bombarderen van de opslagplaatsen van de grootste leverancier van landbouwbenodigdheden in de Gazastrook. Daarbij gingen honderden tonnen pesticiden, kunstmest en plastics in vlammen op – het bedrijf leverde meer dan de helft van alle landbouwbenodigdheden in de Gazastrook, het merendeel geïmporteerd uit Israël. Los van de schade voor de landbouwsector op korte termijn, dreigt het bombardement vanwege vervuiling van bodem, grondwater, lucht en voedselketen op langere termijn ernstige gevolgen te krijgen.
Voor een lichtpuntje in het continue drama dat zich in Gaza afspeelt zorgen de internationale fondswervingsacties voor de herbouw van twee grote boekwinkels die afgelopen maand werden gebombardeerd. Met de boekhandel annex uitgeverij van Samir Mansour en de boekwinkel van Shaban Aslim verloor Gaza twee culturele instellingen van formaat. De fondswervingsactie voor de eerste heeft tot dusver 165 duizend euro opgeleverd, die voor de tweede ruim 105 duizend euro.
Afgelopen week berichtten wij over de nieuwe Israëlische kolonie Evyatar, die sinds begin mei door Israëlische kolonisten wordt gebouwd op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever, op land van de Palestijnse dorpen Beita, Qabalan en Yatma. Hoewel alle Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in bezet Palestijns en Syrisch gebied illegaal zijn onder internationaal recht, is Evyatar ook illegaal onder Israëlisch recht. Om die reden stelde het Israëlische leger de kolonisten per militaire order een ultimatum om binnen acht dagen te vertrekken. Dat ultimatum verliep maandag, zonder dat er gehoor aan is gegeven: in Evyatar wordt volop doorgebouwd.
De kwestie brengt de kersverse Israëlische regering in een even interessant als lastig parket. Premier Naftali Bennett en een flink aantal ministers zijn fervent voorstander van de kolonisering van Palestijns gebied, maar kunnen nu moeilijk anders dan de kolonie door het leger te laten ontmantelen. Dergelijke ontruimingen lopen gewoonlijk uit op een veldslag met kolonisten, en waar nieuwe kolonies vaak kleinschalige projecten zijn is in dit geval sprake van een grootser project, waarbij ook de Samaria Regional Council – een officieel overheidslichaam – nadrukkelijk betrokken is. Bovendien hielpen militairen bij de bouw van de kolonie.
Intussen loopt de spanning ter plaatse hoog op. Protesten van de Palestijnse inwoners van Beita worden door het Israëlische leger met hulp van de kolonisten genadeloos neergeslagen. Op vrijdag 4 juni leidde dit tot een complete veldslag, waarbij aan Palestijnse zijde bijna driehonderd gewonden vielen. Op 11 juni werd tijdens nieuwe gewelddadigheden de 16-jarige Muhammad Said Hamayel doodgeschoten terwijl hij naar verluidt water uitdeelde aan dorpsgenoten. Twee weken daarvoor werd een 28-jarig familielid, Zakariya Hamayel, door een Israëlische militair gedood bij protesten tegen de bouw van Evyatar.
De Israëlische kolonisering van Palestijns land geldt onder de Conventies van Genève en het Statuut van Rome als oorlogsmisdaad. In maart opende het Internationaal Strafhof (ICC) een officieel onderzoek naar vermoede oorlogsmisdaden in bezet gebied, waarbij de kolonisering een belangrijk punt van aandacht vormt.
Op vrijdag 11 juni – twee dagen voor de ontbinding van de regering-Netanyahu – besloot onderwijsminister Yoav Gallant (Likud) de toekenning van de prestigieuze Israel Prize aan de Israëlische professor Oded Goldreich terug te draaien. Goldreich werd al maanden geleden uitverkoren vanwege zijn verdiensten op het gebied van de computerwetenschap. Hoewel de toekenning van de prijs geen regeringsaangelegenheid is, en Goldreich de prijs al in april had zullen ontvangen, maakte Gallant bezwaar tegen de toekenning en bood het Israëlische Hooggerechtshof hem de tijd tot een oordeel te komen.
In zijn motivatie stelt Gallant dat Goldreich de door 174 Palestijnse maatschappelijke organisaties geïnitieerde BDS-beweging steunt, die Israël door middel van boycots, desinvestering en sancties wil dwingen de rechten van de Palestijnen te respecteren. Gallant wijst erop dat Goldreich in maart met honderden andere Israëlische wetenschappers een petitie ondertekende die de EU opriep geen fondsen meer beschikbaar te stellen voor de in bezet Palestijns gebied gevestigde universiteit van Ariël. De ondertekenaars stellen dat de EU-fondsen bijdragen aan de illegale Israëlische kolonisering, die volgens diezelfde EU een enorm obstakel voor vrede tussen Israëli’s en Palestijnen is. Goldreich verklaarde geen aanhanger te zijn van de BDS-beweging, maar zich mordicus te verzetten tegen de Israëlische kolonisering van Palestijns land.
Gallant stelt verder dat de Israel Prize niet alleen wordt toegekend voor iemands wetenschappelijke verdiensten, maar ook voor diens ‘bijdrage aan de Staat Israël’. Aan die laatste bepaling voldoet Goldreich niet, meent Gallant, gezien zijn ‘intensieve activiteit om Israëlische onderzoeksinstituten te boycotten’. Daarvoor zou Goldreich zijn ‘academische prestige’ hebben gebruikt.
Begin mei liep de kwestie hoog op toen Goldreich door het ministerie van Onderwijs werd ontboden om uitleg te verschaffen over zijn politieke opvattingen en zijn in de afgelopen 16 jaar geuite opinies. Het verhoor maakte deel uit van het door Gallant ingestelde onderzoek naar Goldreichs geschiktheid om de prijs te ontvangen. Tot de ‘tenlastelegging’ behoorde een brief die Goldreich in 2005 schreef in reactie op een artikel in The Guardian. Ook zijn steun aan een petitie tegen de zogenoemde Israëlische ‘boycotwet’ in 2011 stond op de agenda. Hoewel het voorgenomen verhoor na felle protesten werd vervangen door een schriftelijke verklaring, besloot Goldreich niet mee te werken.
Intussen heeft de commissie die Goldreich de prijs toekende bij het Hooggerechtshof bezwaar aangetekend tegen Gallants besluit. Volgens de advocaat van de commissie ontbeert Gallant de bevoegdheid voor zijn besluit. Goldreichs advocaat stelt dat Gallants optreden tekenend is voor diens McCarthyism en bijdraagt aan zijn antidemocratische nalatenschap. Vastgesteld kan worden dat zelfs de prestigieuze Israel Prize inzet is geworden van pogingen om verzet tegen de Israëlische kolonisering te doen verstommen.
Drieduizend Palestijnen hebben een petitie ondertekend waarin wordt aangedrongen op het aftreden van de Palestijnse president Mahmud Abbas. Dat schrijft de Israëlische journaliste Amira Hass in de krant Haaretz. Abbas zou niet alleen afstand moeten doen van zijn presidentschap van de Palestijnse Autoriteit (PA), maar ook van zijn leiderschap van Fatah en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO). De petitie is een initiatief van Palestijnse academici, intellectuelen en publieke bekendheden. Zij wilden in eigen kring vijfhonderd handtekeningen verzamelen om daarmee een signaal af te geven. Het werden er al snel drieduizend.
Het idee voor de petitie ontstond kort na het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas, dat op 22 mei inging. De initiatiefnemers signaleerden dat gedurende de daaraan voorafgaande periode overal Palestijnen in verzet kwamen tegen het Israëlische geweld in Jeruzalem, op de Westoever en in Gaza – óók in Israël zelf en in de diaspora. Daarbij vergeleken waren Abbas, de PA en de PLO stil. Die passiviteit onderstreept de ‘verlamming’ van de president, de beperkingen die hij Fatah heeft opgelegd en de ‘bevriezing, zo niet vernietiging, van de PLO’, aldus de initiatiefnemers.
Zij stellen de vraag wat Abbas voor de Palestijnen heeft bereikt sinds de totstandkoming van de Oslo-akkoorden in 1993-1995. Hun antwoord: niets. Erger, de illegale kolonisering van Oost-Jeruzalem en de Westoever is door Israël met verhevigde kracht voortgezet, de Gazastrook zucht al 14 jaar onder een blokkade, de Palestijnse vluchtelingen zijn nog altijd in afwachting van hun terugkeer, verzoening tussen Fatah en Hamas is uitgebleven en ‘de PA is een dictatoriale instelling geworden die wordt gecontroleerd door één persoon die, zonder toezicht of aansprakelijkheid, presidentiële edicten – wetten genaamd – uitvaardigt’. Het uitstellen van de Palestijnse verkiezingen wordt gezien als een voorbeeld van het eigenmachtige handelen van de president.
De petitie riep ook tegengeluiden op, schrijft Hass. Sommige critici trekken de motieven van de initiatiefnemers in twijfel of menen zelfs dat het hun bedoeling is de PLO te vervangen door een andere organisatie. Anderen menen juist dat Fatah en de PLO hun relevantie definitief hebben verloren en pogingen tot herstel zinloos zijn. Nog weer anderen willen dat er eerst verkiezingen worden gehouden, zodat er geen machtsvacuüm kan ontstaan.
Uit opiniepeilingen van het Palestinian Center for Policy and Survey Research (PCPSR) blijkt al jaren dat een meerderheid van de Palestijnen wil dat Abbas opstapt. Ook de roep om renovatie van de PLO, tot een organisatie die daadwerkelijk alle Palestijnen vertegenwoordigt, klinkt al jaren. De winst van de petitie is dat deze thema’s nu meer dan voorheen onderdeel van het publieke debat zijn geworden.