Met onder andere: Palestijnse verkiezingen aangekondigd, UNRWA in financieel noodweer, Palestijnse advocaat dreigt inwonerstatus Jeruzalem te verliezen.
Na een periode van bijna vijftien jaar zijn de rivaliserende Palestijnse facties Fatah en Hamas overeengekomen om verkiezingen te houden in de Palestijnse gebieden. Volgens vertegenwoordigers van beide partijen zullen de verkiezingen binnen zes maanden gefaseerd plaatsvinden. Eerst zullen er parlementaire verkiezingen gehouden worden, gevolgd door presidentsverkiezingen van de Palestijnse Autoriteit (PA) en tenslotte verkiezingen voor de centrale raad van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO).
De overeenkomst werd op 24 september aangekondigd tijdens een overleg tussen Fatah en Hamas-functionarissen in de Turkse stad Istanbul. Hoewel de details nog uitgewerkt moeten worden zijn de verschillende facties hoopvol voor wat betreft een succesvolle toenadering tussen beide partijen. Hussein al-Sheikh, lid van het Centraal Comité van Fatah, omschreef de dialoog op Twitter als ‘een belangrijke stap op weg naar verzoening en partnerschap’. De Palestijnse premier Mohammed Shtayyeh gaf aan dat de PA er klaar voor is om van de verkiezingen een succes te maken en daarmee de nationale eenheid te verstevigen.
De laatste keer dat er in de Palestijnse gebieden verkiezingen werden gehouden was in 2006. Hamas won toen van Fatah, de partij van president Abbas. Na mislukte pogingen om een eenheidsregering te vormen, brak er een hevige strijd uit tussen de twee facties. Sindsdien regeert Hamas over Gaza, terwijl de door Fatah geleide PA regeert over de bezette Westelijke Jordaanoever. Beide partijen hebben het afgelopen decennium talloze keren geprobeerd (en gefaald) om tot nationale verzoening te komen en verkiezingen te organiseren.
Het is vandaag twintig jaar geleden sinds de Tweede Intifada begon. Op verschillende manieren werd in de Palestijnse gebieden en in Israël aandacht besteed aan de opstand, die in 2000 begon en zo’n 1.000 Israëli’s en 3.000 Palestijnen het leven kostte. Leden van verschillende Palestijnse politieke facties en het publiek namen deel aan een herdenkingsmars door de straten van Ramallah. In een artikel over zijn ervaringen van de Tweede Intifada schrijft de Israëlische journalist Gideon Levy: ‘twintig jaar later is de situatie [voor Palestijnen] erger, wanhopiger dan voor de uitbarsting van de Al-Aqsa Intifada en grimmiger dan ooit: alleen tijdens de Nakba, de ramp van 1948, was hun situatie nog zwaarder en hopelozer.’ Bashir Abu-Manneh, docent aan de Universiteit van Kent, beschrijft hoe in de twee decennia na het begin van de Tweede Intifada Israël de oorlog tegen de Palestijnen voortzet. Amos Harel, journalist van Haaretz, beschrijft hoe de Tweede Intifada de Israëlische politiek voorgoed heeft veranderd.
UNRWA, het VN-agentschap voor Palestijnse vluchtelingen, verkeert in een diepe financiële crisis. Het gebrek aan middelen zou kunnen betekenen dat de organisatie binnenkort niet meer in staat is bepaalde diensten aan de Palestijnse bevolking te verlenen. Dat maakte, Philippe Lazzarini, het hoofd van UNRWA, op 16 september bekend. Lazzarini waarschuwt bovendien dat de verspreiding van het coronavirus, een economische crisis in Libanon en een enorm tekort op de UNRWA-begroting de hopeloosheid onder Palestijnse vluchtelingen vergroten. Het tekort op de reguliere begroting en de noodprogramma’s (voor onder meer covid-19) bedraagt meer dan 500 miljoen dollar.
De financiële crisis van UNRWA wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het verlies van alle financiering van de VS, dat tot 2018 de grootste donor was. De VS gaf in 2017 nog 360 miljoen dollar aan UNRWA, maar dat bedrag zakte naar 60 miljoen in 2018. Sindsdien heeft de VS niets meer bijgedragen aan het VN-agentschap. UNRWA biedt onderwijs, gezondheidszorg, voedsel en andere diensten aan meer dan 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza, Jordanië, Syrië en Libanon.
De Israëlische televisiezender Channel 7 meldde op 25 september dat premier Netanyahu de Hoge Raad voor Planning en Bouw heeft opgedragen de bouw van 5000 nieuwe woningen voor kolonisten op de Westelijke Jordaanoever goed te keuren. De Hoge Raad, de commissie die gaat over de constructie van woningen in de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) op de Westelijke Jordaanoever, wordt hoogstwaarschijnlijk in oktober bijeengeroepen om de plannen formeel goed te keuren. De bouw van nieuwe woningen in de nederzettingen heeft een aantal maanden stilgelegen, maar wordt nu naar alle waarschijnlijkheid onder grote druk van kolonistenleiders weer hervat. In de afgelopen weken protesteerden zij tegen Netanyahu’s onwil om de Hoge Raad ertoe te zetten bouwprojecten goed te keuren en beloften na te komen die hij aan hen had gedaan over de uitbreiding van nederzettingen in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever. Volgens Peace Now, een Israëlische organisatie die zich verzet tegen de kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever, is het gemiddelde jaarlijkse bouwpercentage met 25% gestegen sinds het aantreden van president Donald Trump in 2017.
Salah Hammouri, een 35-jarige Palestijnse advocaat en activist, dreigt zijn status als ‘permanente inwoner’ van Oost-Jeruzalem te verliezen en het land uitgezet te worden. Hammouri is in Jeruzalem geboren, maar werd begin september door de Israëlische politie verteld dat het ministerie van Binnenlandse Zaken van plan is zijn status als inwoner in te trekken omdat hij lid zou zijn van het Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP) en een gevaar voor de staat.
Palestijnen in Oost-Jeruzalem krijgen van Israël een permanente verblijfsvergunning (‘permanent residency’), die gemakkelijk kan worden ingetrokken. De status van ‘permanente inwoner’ wordt gehandhaafd zolang Palestijnen fysiek aanwezig blijven in de stad. In sommige gevallen proberen de Israëlische autoriteiten de verblijfsstatus van Palestijnen in Oost-Jeruzalem in te trekken als vergeldingsmaatregel omdat zij politieke dissidenten zijn. Op deze manier is Israël erin geslaagd om sinds 1967 de verblijfsvergunningen van meer dan 14.200 Palestijnen uit Oost-Jeruzalem in te trekken en hen de stad uit te sturen.
Bedrijven in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) zijn samenwerkingsverbanden aangegaan met Israëlische bedrijven en banken die op de zwarte lijst van de Verenigde Naties (VN) staan voor het ondersteunen van de illegale nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Volgens media in de VAE heeft Bank Leumi, een van de Israëlische banken op de lijst, overeenkomsten getekend met drie van de grootste banken in de VAE: Abu Dhabi Islamic Bank (ADIB), First Abu Dhabi Bank en Emirates NBD. Bank Hapoalim, ook op de VN-lijst, heeft naar verluidt een memorandum van overeenstemming ondertekend met Emirates NBD.
Bank Leumi en Bank Hapoalim zijn betrokken bij de illegale kolonisering van de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem – en daarmee bij de schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten waarmee die gepaard gaat. In mei 2018 publiceerde Human Rights Watch het rapport Bankrolling Abuse: Israeli Banks in West Bank Settlements, dat uitwees hoezeer Israëlische banken een veelzijdige en zelfs centrale rol spelen in de kolonisering van Palestina.
Uit gelekte documenten is gebleken dat Roman Abramovich, eigenaar van de Londense voetbalclub Chelsea, bijna 102 miljoen dollar heeft gedoneerd aan de extreemrechtse Israëlische kolonistenorganisatie Elad. Elad heeft als doel het verdrijven van Palestijnse families en het vestigen van Joden in de grotendeels Arabische wijk Silwan in Oost-Jeruzalem, en bereikt dit grotendeels door het eigendomsrecht van Palestijnse families over hun huizen aan te vechten. In juli, bijvoorbeeld, zetten Israëlische soldaten een alleenstaande moeder en haar vier kinderen uit hun huis in Silwan om het aan Elad te overhandigen, na een 24 jaar durende juridische strijd tussen de Palestijnse inwoners en de organisatie.
Volgens de gelekte documenten, bekend als de ‘FinCEN Files’, schonken vier bedrijven gerund door Abramovich meer dan 100 miljoen dollar aan Elad om Palestijnse huizen in Silwan te kopen en de aanwezigheid van Israëlische Joodse kolonisten daar te versterken.
Soedan wordt door de Verenigde Staten gezien als de meest waarschijnlijke kandidaat om in navolging van de VAE en Bahrein een normalisatieovereenkomst te sluiten met Israël. Erkenning van Israël is echter een zeer omstreden kwestie in Soedan, en heeft de potentie om de huidige overgangsregering te destabiliseren. Het belangrijkste onderwerp van de onderhandelingen tussen de VS en Soedan, die vorige week plaatsvonden in de VAE, was een economisch steunpakket dat volgens Amerikaanse ambtenaren zou kunnen helpen om de steun van de Soedanese bevolking te krijgen. Soedan heeft ook gevraagd om van de Amerikaanse lijst van staatssponsors van terreur te worden verwijderd. Soedans plek op die lijst maakt het onmogelijk buitenlandse financiering te krijgen, en draagt op die manier bij aan de aanhoudende financiële crisis. Op 23 september eindigden de onderhandelingen, zonder een doorbraak te hebben behaald. Het grootste struikelpunt lijkt de omvang van het economische steunpakket aan Soedan, maar ook interne oppositie tegen diplomatieke banden met Israël speelt bij de moeizaam lopende onderhandelingen een rol.
De afgelopen weken zijn meer dan 550 fruitbomen van Palestijnen vernield door Israëlische kolonisten, zo blijkt uit een rapport van het VN-Agentschap voor de coördinatie van humanitaire zaken in de Palestijnse gebieden (OCHA). Het grootste incident vond plaats op land dat wordt gecultiveerd door drie families uit het dorp Biddya, waar kolonisten 445 fruitbomen, een gebouw, stenen muren en ijzeren hekken met bulldozers hebben vernield. Volgens Israëlische bronnen claimen de kolonisten het eigendom van het land en zijn ze van plan daar een nieuwe nederzetting te vestigen, ondanks het ontbreken van bouwvergunningen of officiële goedkeuring. Een andere groep Israëlische kolonisten heeft op 25 september een olijfgaard in het dorp al-Khader, ten westen van Bethlehem, in brand gestoken. Volgens lokale bronnen zijn bij de aanval vijftig olijfbomen, allen meer dan twintig jaar oud, vernield. In totaal zijn er dit jaar bijna 5.000 Palestijnse fruitbomen, vooral olijfbomen, door kolonisten vernield. In 2019 waren dat er 7.500.