Met onder andere: Palestijnse hongerstaker vrijgelaten, Israëlische rechtbank beveelt uithuiszetting 87 Palestijnen in Oost-Jeruzalem en Duitsland steunt Palestijnse projecten met €55 miljoen.
Maher al-Akhras, de Palestijnse man die 103 dagen in hongerstaking was om te protesteren tegen zijn detentie, is op 26 november vrijgelaten. Al-Akhras, 49, uit de stad Jenin op de Westelijke Jordaanoever, begon zijn hongerstaking nadat hij in juli werd gearresteerd en sindsdien zonder proces in ‘administratieve detentie’ werd vastgehouden. Dit draconische middel stelt de Israëlische autoriteiten in staat om gevangenen langer dan een jaar zonder aanklacht of proces vast te houden. Al-Akhras is na zijn vrijlating naar een ziekenhuis in Nablus overgebracht.
Een Israëlische rechtbank in Jeruzalem heeft op 26 november de uithuiszetting van 87 Palestijnen uit Batan al-Hawa, een buurt in Silwan, Oost-Jeruzalem, goedgekeurd. De Palestijnse families, die al sinds 1963 in Batan al-Hawa wonen, zullen naar verwachting voor de inhuldiging van de verkozen Amerikaanse president Joe Biden op 20 januari 2021 uit hun huizen worden gezet.
De grond waar de Palestijnse families al vele decennia wonen is geclaimd door de Israëlische kolonistenorganisatie Ateret Cohanim. Ateret Cohanim streeft er naar de aanwezigheid van kolonisten in de Palestijnse wijken van Oost-Jeruzalem uit te breiden, ten koste van de Palestijnse bevolking. De organisatie klaagde bijna twintig jaar geleden de Palestijnse inwoners van Batan al-Hawa aan en beweerde dat het land tijdens de Ottomaanse periode eigendom was van Jemenitische Joden, totdat zij in 1938 door de Britten vanwege politieke spanningen elders werden gevestigd. Ateret Cohanim is van plan op de plek waar de Palestijnse families nu wonen een erfgoedcentrum voor Jemenitische Joden op te zetten.
Silwan is een hotspot voor Israëlische kolonistenactiviteiten, en de Palestijnse bevolking wordt het leven steeds moeilijker gemaakt. Zo wordt er onder Wadi al-Hilweh, een buurt in Silwan, door de Israëlische autoriteiten gezocht naar archeologische overblijfselen van de drieduizend jaar oude ‘Stad van David’. Het gevolg van de archeologische opgravingen is dat de huizen van Palestijnen op instorten staan. Daarnaast werd er eerder deze maand bekendgemaakt dat de Israëlische autoriteiten van start gaan met de aanleg van een kabelbaan van West-Jeruzalem naar de Oude Stad. Het plan zal grote hebben voor de inwoners van SIlwan, dat op de geplande route ligt.
Duitsland gaat in 2021 €55,5 miljoen doneren om verschillende projecten op de bezette Westelijke Jordaanoever, in Gaza en in Oost-Jeruzalem te financieren. Dat werd op 26 november aangekondigd door Estephan Salameh, adviseur van de Palestijnse premier Mohammed Shtayyeh. Salameh zei dat de Duitse steun zal worden ingezet in verschillende sectoren, waaronder water en sanitaire voorzieningen, infrastructuur, en steun voor de particuliere sector en kleine bedrijven. Daarnaast worden Palestijnse gezinnen geholpen die financieel in zwaar weer verkeren als gevolg van de COVID-19-pandemie, onder andere door hen te voorzien van noodzakelijke hygiëneproducten als mondkapjes en ontsmettingsmiddelen.
De Duitse vertegenwoordiger in Palestina, ambassadeur Christian Klaghas, bevestigde dat de steun van zijn land aan de Palestijnse regering voor het jaar 2021 zich vooral zal richten op de door de COVID-19-pandemie getroffen economie. Het verschaffen van tijdelijke werkgelegenheid en het in stand houden van overheidsdiensten zijn daarbij cruciaal. Een deel van de noodhulp is bestemd voor de financiering van een distributienetwerk voor de ontziltingsinstallatie in de Gazastrook, die ongeveer een miljoen inwoners van de Gazastrook van water voorziet. Klaghas verklaarde dat de Duitse bijdrage een duidelijke boodschap is van de toewijding van Berlijn aan het Palestijnse volk.
Het lichaam van Nur Jamal Shuqeir, een Palestijnse man die op 25 november door de Israëlische grenspolitie bij een checkpoint werd doodgeschoten, is op 29 november teruggegeven aan zijn familie om begraven te worden. Volgens de Israëlische politie schoten agenten Shuqeir neer omdat zij hem ervan verdachten een aanslag te willen plegen door met zijn auto op het checkpoint in te rijden. Zijn lichaam werd een paar dagen vastgehouden door de Israëlische autoriteiten, in lijn met het Israëlische beleid om lichamen van vermoedelijke Palestijnse terroristen niet over te dragen aan hun families. Het feit dat het lichaam van Shuqeir uiteindelijk toch is teruggegeven geeft aan dat de autoriteiten er hoogstwaarschijnlijk van overtuigd zijn dat Shuqeir niet van plan was een aanslag te plegen. Het is dus in feite een postume vrijspraak.
Volgens de Israëlische krant Haaretz is het onduidelijk hoeveel lichamen van gedode Palestijnen Israël op dit moment weigert terug te geven aan de nabestaanden. Schattingen lopen op tot enkele honderden. Wel is duidelijk dat er sinds april 2016 68 lichamen zijn bijgekomen, waaronder zeven mannen die tijdens hun detentie overleden als gevolg van gezondheidsproblemen. Het doel van het beleid, dat in september door minister van Defensie Benny Gantz nogmaals werd goedgekeurd, is om als afschrikmiddel voor terroristische aanvallen te fungeren en om de lichamen in kunnen te zetten bij onderhandelingen met Hamas om de lichamen van gedode Israëlische soldaten in Gaza terug te krijgen.
Het Palestijnse Ministerie van Landbouw in Gaza maakte op 26 november bekend dat het voor het eerst in Gaza geproduceerde olijfolie naar het buitenland gaat exporteren. In een toespraak tot de pers onthulde een woordvoerder van het ministerie, Adham al-Basyouni, dat er 44 ton olijfolie wordt geëxporteerd naar Saoedi Arabië en naar de Verenigde Arabische Emiraten. Voorheen was export van olijfolie uit de belegerde kustenclave niet mogelijk omdat de olijfboeren niet genoeg produceerden om Gaza van olie te voorzien. Dit jaar is er voor het eerst sprake van een overschot. Volgens Al-Basyouni wordt de opbrengst van de verkoop gebruikt om de boeren in Gaza te steunen.
Uit een nieuw rapport van de Verenigde Naties (VN) blijkt dat de Israëlische blokkade van Gaza de kustenclave $16,5 miljard heeft gekost. Het rapport werd op 25 november door de VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) ingediend bij de Algemene Vergadering van de VN en heeft betrekking op de jaren 2007 tot en met 2018.
UNCTAD wijst in het rapport op de enorme impact van de blokkade op de economie van Gaza. De VN-organisatie schat dat de totale kosten door misgelopen handel en schade als gevolg van de oorlogen die Israël sinds 2008 in Gaza heeft gevoerd zes keer zo hoog zijn als het Bruto Binnenlands Product van Gaza in 2018. Uit de berekeningen blijkt bovendien dat het armoedecijfer zonder de blokkade en de militaire operaties rond de 15% was uitgekomen; nu leeft 56% van de bevolking in Gaza onder de armoedegrens.
In het rapport roept UNCTAD Israël op de blokkade van Gaza te beëindigen, zodat de bevolking vrijelijk handel kan drijven met de rest van de bezette Palestijnse gebieden en de wereld. De VN-organisatie benadrukt de urgentie om het recht van Palestijnen op vrij verkeer voor handel, medische zorg, onderwijs, recreatie en familiebanden te herstellen. Om het economische potentieel van Gaza volledig te benutten moet bovendien worden geïnvesteerd in zeehavens en luchthavens, en water- en elektriciteitsprojecten. Daarnaast moet de Palestijnse regering in staat worden gesteld om de olie- en aardgasbronnen voor de kust van Gaza te ontwikkelen. Dit zou de benodigde middelen veiligstellen voor de wederopbouw van de regionale economie van Gaza.
Op 23 november berichtte de Israëlische minister van Defensie Benny Gantz in een tweet dat Israël bereid is een overeenkomst met Hamas te sluiten en de omstandigheden voor Palestijnen in Gaza te verbeteren, mits de partijen tot een staakt-het-vuren kunnen komen en de lichamen van Israëlische soldaten in Gaza worden teruggegeven aan Israël.
Philippe Lazzarini, de commissaris-generaal van UNRWA, heeft tijdens een persconferentie op 26 november gezegd dat het VN-agentschap zich ‘op de rand van de afgrond’ bevindt als gevolg van een tekort aan financiering. ‘UNRWA ontving dit jaar het laagste niveau van contributies sinds 2012, in een tijd waarin de behoeften van vluchtelingen worden vergroot door de gevolgen van de pandemie,’ zei Lazzarini. Als gevolg van de financiële crisis is UNRWA niet in staat om de salarissen van het personeel voor de maand november uit te keren. Lazzarini riep de internationale gemeenschap daarom nogmaals op om het VN-agentschap te hulp te schieten zodat ‘de UNRWA-medewerkers die aan de frontlinie staan van de COVID-19-pandemie’ alsnog betaald kunnen worden.
De Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din heeft samen met Physicians for Human Rights Israel (PHRI) en Breaking the Silence een rapport gepubliceerd over Israëls militaire invallen in Palestijnse huizen op de Westelijke Jordaanoever. Volgens cijfers van de VN vinden er per maand meer dan tweehonderd van dit soort invallen in Palestijnse steden, dorpen en vluchtelingenkampen in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever plaats. Yesh Din, PHRI en Breaking the Silence spraken met meer dan tweehonderd Palestijnen en Israëlische soldaten die betrokken zijn geweest bij de razzia’s, en beschrijven in hun rapport de gevolgen voor de Palestijnse bevolking. Daarbij komen onder andere de mentale gevolgen voor de slachtoffers van de invallen aan bod, voor wie het gevoel van veiligheid in eigen huis vaak wordt aangetast.
Op 22 november heeft de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din een rapport gepubliceerd over de manier waarop het Israëlische leger onderzoek doet naar de meer dan tweehonderd Palestijnen die in Gaza door Israëlische scherpschutters zijn gedood tijdens de Grote Mars van Terugkeer-demonstraties in 2018 en 2019, en de duizenden Palestijnen die daarbij gewond raakten. Uit het rapport van Yesh Din blijkt onder andere dat het Israëlische onderzoek naar de slachtoffers ontzettend traag verloopt. In maart 2020, twee jaar nadat de Grote Mars van Terugkeer-demonstraties begonnen, moest van tachtig procent van de incidenten nog worden vastgesteld of er een serieus onderzoek zou worden ondernomen. Bovendien worden de duizenden incidenten waarbij Palestijnen gewond raakten, vaak met verlamming of het verlies van ledematen tot gevolg, überhaupt niet onderzocht.
Tot nu toe is er op basis van het onderzoek slechts één soldaat aangeklaagd en veroordeeld. De aanklacht werd ingediend voor een incident waarbij Othman Rami Jawad Hillis, een 14-jarige jongen uit Gazastad, werd neergeschoten en gedood. De soldaat had Hillis zonder toestemming van zijn commandant neergeschoten toen de jongen probeerde het grenshek tussen Gaza en Israël te beklimmen. Hillis vormde geen gevaar voor de soldaat. De soldaat werd niet veroordeeld voor moord, maar voor het handelen zonder toestemming en kreeg een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.