Met onder andere: vrouwelijke Palestijnse gevangenen onder erbarmelijke omstandigheden vast in Israëlische gevangenissen, Israël sluit Palestijnse ‘veiligheidsgevangenen’ uit van COVID-19-vaccinaties, kinderziekenhuis en gehandicaptencentrum beschadigd bij Israëlische aanval op Gaza.
De Palestijnse Commissie voor Gedetineerden en Ex-gedetineerden heeft een rapport naar buiten gebracht over Palestijnse vrouwelijke gevangenen in de Israëlische Damon-gevangenis. Uit het rapport blijkt dat de gevangenen vastzitten onder ondraaglijke omstandigheden. In totaal zitten er 36 Palestijnse vrouwelijke gevangenen vast in de Damon-gevangenis. Een aantal van hen kampt met chronische gezondheidsproblemen, maar ontvangt niet de medische hulp die zij nodig hebben. Een van hen is Israa Jabis, een 35-jarige moeder uit Jeruzalem. In 2015 ontstond er een explosie in haar auto terwijl ze richting een Israëlisch checkpoint reed, waarbij ze brandwonden op zestig procent van haar lichaam opliep en acht vingers verloor. Hoewel er volgens Jabis’ familie geen sprake was van een opzettelijke explosie werd zij veroordeeld tot elf jaar gevangenisstraf voor het plegen van een terroristische aanslag. De Israëlische autoriteiten staan Jabis niet toe de operaties te ondergaan die nodig zijn om haar verslechterende gezondheid te stabiliseren.
Voordat de Palestijnse vrouwen aankomen in de Damon-gevangenis worden zij tijdelijk vastgehouden in de Hasharon-gevangenis. Volgens de Palestijnse Commissie voor Gedetineerden en Ex-gedetineerden worden de Palestijnse vrouwen ook daar onmenselijk behandeld, en moeten zij soms dagen of weken in isolatie doorbrengen. De vrouwelijke gevangenen geven verder aan dat zij kampen met een gebrek aan eten, constante camerabewaking en vuile sanitaire voorzieningen.
In 2020 hebben Israëlische autoriteiten in totaal 4.634 Palestijnen gedetineerd waaronder 543 minderjarigen en 128 vrouwen. Dat blijkt uit een verklaring van drie Palestijnse organisaties die zich inzetten voor de rechten van Palestijnse gevangenen. De arrestaties werden grotendeels verricht tijdens operaties van Israëlische bezettingstroepen op de Westelijke Jordaanoever. Uit de verklaring blijkt verder dat er aan het eind van 2020 4.400 Palestijnen in Israëlische gevangenissen vastzitten. Zo’n 380 daarvan worden zonder proces in ‘administratieve detentie’ vastgehouden.
De Israëlische minister van Openbare Veiligheid, Amir Ohana, heeft de gevangenisdienst opgedragen om ‘veiligheidsgevangenen’ nog niet te vaccineren tegen het coronavirus. Dat maakte de Israëlische krant Haaretz op 27 december bekend. Het bevel van Ohana gaat in tegen de richtlijnen van het Israëlische ministerie van Volksgezondheid, waarin staat dat gevangenen onderdeel uitmaken van de tweede groep mensen die in Israël tegen het coronavirus moet worden ingeënt. Hoewel Ohana in zijn verklaring niet expliciet spreekt over Palestijnse gedetineerden, lijken zij wel degelijk het doelwit te zijn van Ohana’s beleid: alle zogeheten ‘veiligheidsgevangenen’ in Israël zijn Palestijns.
Het besluit van Ohana heeft geleid tot kritiek. Physicians for Human Rights zei in een verklaring: ‘De politiek gemotiveerde richtlijn van minister Ohana geeft eens te meer aan waarom de verantwoordelijkheid voor de gezondheid van gevangenen moet worden verplaatst van het ministerie van Openbare Veiligheid en de Israëlische gevangenisdienst naar een instantie waarvan de eerste prioriteit gezondheid is. […] We moeten ervoor zorgen dat gevangenen hoge prioriteit krijgen voor vaccinaties, in overeenstemming met de aanbevelingen van gezondheidsdeskundigen’. De mensenrechtenorganisatie Adalah, een juridisch centrum voor de rechten van Arabische minderheden in Israël, heeft op 27 december een brief gestuurd naar de Israëlische autoriteiten om te protesteren tegen het beleid. Adalah benadrukt in de brief dat ook de Palestijnse ‘veiligheidsgevangenen’ bij de groep horen die volgens het ministerie van Volksgezondheid zo snel mogelijk gevaccineerd moeten worden.
Op 6 januari staat de uitspraak in de rechtszaak tegen de Palestijnse Issa Amro gepland. Amro staat bekend om zijn vreedzame verzet tegen Israëls illegale kolonies (‘nederzettingen’) in Hebron en is door de EU en VN formeel erkend als Palestijnse Mensenrechtenverdediger. De achttien aanklachten die door de Israëlische autoriteiten tegen hem zijn ingediend, waaronder ‘het beledigen van een soldaat’ en ‘het deelnemen aan een mars zonder vergunning’, zijn volgens Amnesty International ongegrond en politiek gemotiveerd. In het verleden hebben ook VN-experts hun zorgen geuit over de manier waarop Israëlische kolonisten en soldaten Issa Amro en zijn organisatie hebben geïntimideerd en gewelddadig behandeld.
Aanstaande woensdag om 10.00 uur Palestijnse tijd zal een Israëlische rechter het vonnis bekendmaken. Issa Amro’s advocaat verwacht dat hij schuldig wordt bevonden aan het merendeel van de aanklachten. Hij kan jaren gevangenisstraf opgelegd krijgen. Friends of Hebron is een petitie gestart waarin António Guterres, Secretaris-Generaal van de VN, en Ursula von der Leyen, President van de Europese Commissie, worden opgeroepen er bij Israël op aan te dringen om Issa Amro vrij te laten. De petitie is hier te vinden en te ondertekenen.
Op 26 december zijn bij een luchtaanval van het Israëlische leger in Gazastad een kinderziekenhuis, een centrum voor gehandicapten en een aantal huizen beschadigd. Ook raakten een meisje van zes en een man gewond als gevolg van granaatscherven en gebroken glas. Israëlische vliegtuigen zouden vijf raketten hebben afgevuurd. Brandweerlieden waren uren bezig om de brand die na het bombardement ontstond te blussen. De aanval leidde bovendien tot een stroomuitval ten oosten van Gazastad. Israëlische gevechtsvliegtuigen vielen ook verschillende andere locaties in het midden en zuiden van de Gazastrook aan. Daarbij vielen geen gewonden. Uit een jaaroverzicht van het Israëlische leger blijkt dat het in 2020 in totaal 300 aanvallen heeft uitgevoerd op doelwitten in de Gazastrook.
Een zwangere Palestijnse vrouw en een ambulanceverpleegkundige raakten op 27 december gewond toen Israëlische militairen de binnenplaats van het Palestine Medical Complex in Ramallah binnenvielen. Volgens ooggetuigen beschoten Israëlische soldaten medisch personeel en patiënten met traangasgranaten en met rubber beklede kogels. De zwangere vrouw raakte gewond nadat zij door een met rubber beklede kogel in haar schouder werd geraakt. De ambulanceverpleegkundige werd getroffen in zijn arm, terwijl anderen kampten met klachten als gevolg van het inademen van traangas.
De Palestijnse minister van Volksgezondheid Mai Alkaila veroordeelde de aanval, die volgens haar een bedreiging vormde voor de patiënten die in het ziekenhuis werden behandeld. Met name patiënten met COVID-19 en kinderen liepen gevaar, vanwege de intensiteit van het traangas dat door de Israëlische troepen werd afgevuurd. Alkaila beschreef de aanval als een ernstige schending van de onschendbaarheid van het ziekenhuis, die onmiddellijke internationale interventie vereist. Alkaila wees er bovendien op dat het de tweede aanval was door Israëlische bezettingstroepen op ziekenhuizen in Palestina in zeer korte tijd, verwijzend naar de luchtaanval in Gazastad.
Het Palestijnse ministerie van Transport en Communicatie heeft op 30 december bekendgemaakt dat Palestinian Airlines na vijfentwintig jaar definitief ophoudt te bestaan. In september had de vliegtuigmaatschappij haar laatste overgebleven toestellen, twee door Nederland geschonken Fokker 50-vliegtuigen, al te koop gezet. Volgens staatssecretaris Ammer Yassin heeft de Palestijnse Autoriteit nog geen aanbiedingen gekregen voor het vliegtuig dat in Amman staat geparkeerd. Het tweede vliegtuig werd tot voor kort verhuurd aan een luchtvaartmaatschappij in Nigeria, totdat het contract als gevolg van de coronacrisis werd ontbonden en de laatste bron van inkomsten wegviel.
Palestinian Airlines werd opgericht in 1995 en vloog over het Midden-Oosten vanaf de internationale Yasser Arafat-luchthaven in de Gazastrook. De luchthaven werd in 2001 echter grotendeels verwoest door Israël tijdens de Tweede Intifada. De luchtvaartmaatschappij verhuisde naar de Egyptische luchthaven Al-Arish nabij de grens met Gaza, maar werd gedwongen haar vliegtuigen te leasen en stopte de meeste activiteiten in 2017. Palestinian Airlines had eind 2020 nog slechts acht medewerkers: twee piloten, drie administratieve medewerkers en drie medewerkers grondpersoneel.
In 2020 is de olijvenoogst, die van begin oktober tot eind november liep, weer gepaard gegaan met aanvallen van Israëlische kolonisten op Palestijnse boeren. De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem documenteerde in die periode 39 incidenten waarbij kolonisten Palestijnen die bezig waren met de oogst aanvielen, hun toegang tot hun eigen olijfgaarden blokkeerden, gewassen stalen en bomen en landbouwapparatuur beschadigden. Zes Palestijnen moesten na aangevallen te zijn door kolonisten in het ziekenhuis aan hun verwondingen worden behandeld. In totaal zijn er meer dan 500 olijfbomen vernield, en is er ongeveer 20.000 kilo olijven van meer dan 400 bomen gestolen.
De kolonistenaanvallen vinden overigens niet alleen tijdens het oogstseizoen, maar het hele jaar door plaats. In december nam het aantal aanvallen op Palestijnse boeren, olijfboomgaarden, auto’s en huizen juist enorm toe. Opvallend was het grote aantal Palestijnse auto’s dat, in Palestijns gebied, door kolonisten met stenen werd bekogeld. Kolonisten lieten daarnaast hun honden los op schaapherders en hun vee. Vaak worden de kolonisten bij deze aanvallen begeleid en beschermd door Israëlische veiligheidstroepen. Volgens de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem maken de aanvallen dan ook onderdeel uit van een georganiseerde campagne. De intensivering van de kolonistenaanvallen heeft ertoe geleid dat de Palestijnse Autoriteit zich genoodzaakt voelde om op 15 december een oproep te doen aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om de aanvallen te doen stoppen. Overigens neemt ook in de Israëlische samenleving de zorg toe dat, vanwege het feit dat er onvoldoende wordt opgetreden tegen de gewelddadige kolonisten, het geweld onbeheersbaar wordt.