Met onder andere: Palestijnse arbeiders getuigen over geweld grenspolitie, ontwikkelingen met betrekking tot de normalisatie-overeenkomst tussen Israël en de VAE, en kolonisten bekogelen een zwangere Palestijnse vrouw met stenen.
In een schokkende reportage van de Israëlische krant Haaretz komen twee Palestijnen aan het woord die het slachtoffer zijn van mishandeling door een vijftal Israëlische grenspolitieagenten. De agenten zijn op 13 augustus aangeklaagd in verband met 14 incidenten, waaronder gewapende overvallen, mishandeling met lichamelijk letsel tot gevolg, samenzwering om een misdrijf te plegen en zware mishandeling. Het gebeurt maar zelden dat Israëlische politieagenten of militairen worden aangeklaagd voor misdaden tegen Palestijnen. Videobeelden, die door de agenten zelf werden gemaakt en waarop te zien is hoe een van de slachtoffers herhaaldelijk in het gezicht wordt getrapt, maakten dat deze keer onmogelijk.
De incidenten speelden zich ‘s nachts bij een grenshek af, op een tijdstip dat Palestijnse arbeiders uit de Westelijke Jordaanoever door een gat in het hek naar hun werk in Israël gaan. Volgens de aanklacht achtervolgden de agenten de Palestijnse arbeiders, bevalen zij hen hun zakken te legen en namen zij vervolgens hun geld in beslag. Daarna moesten de arbeiders op de grond gaan liggen en werden ze, al liggend, in elkaar geslagen, getrapt, en met wapens bedreigd. Het gestolen geld werd onder de agenten verdeeld.
Afgelopen week doken er daarnaast beelden op waarop te zien was hoe een zwaarbewapende Israëlische militair een zestig jaar oude Palestijn tegen de grond smeet en zijn knie in diens nek drukte. Over dat incident schreven wij dit artikel.
De Saoedische koning Salman bin Abdulaziz heeft in een telefoongesprek met de Amerikaanse president Trump zijn voorkeur uitgesproken voor een eerlijke en permanente oplossing voor de Palestijnen, gebaseerd op het Arabische vredesinitiatief van 2002. Onder het voorstel zouden de Arabische landen de diplomatieke relaties met Israël normaliseren in ruil voor het erkennen van een Palestijnse staat op basis van de grenzen van 1967. Koning Salman lijkt daarin van mening te verschillen met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), die in augustus een normalisatie-overeenkomst met Israël sloten zonder daarbij eisen te stellen over de erkenning van een Palestijnse staat. Ook voor zijn zoon en de facto leider van Saoedi-Arabië, kroonprins Mohammed bin Salman, lijkt de Palestijnse staat een mindere prioriteit. In navolging van de overeenkomst tussen de VAE en Israël werd bekendgemaakt dat vluchten tussen de beide landen door het Saoedische luchtruim worden toegestaan. Dat lijkt te wijzen op een toenadering van Mohammed bin Salman tot de Verenigde Staten en Israël.
Op 3 september hebben de verschillende Palestijnse facties een gezamenlijke vergadering gehouden over de overeenkomst tussen Israël en de VAE. Tijdens de vergadering werden de normalisatie-overeenkomst en het ‘Vredesplan’ van president Trump veroordeeld. Ook werd besloten tot ‘een nationale inspanning die correspondeert met de nationale doelstellingen van het beëindigen van de verdeeldheid, het bereiken van verzoening en het bereiken van het Palestijnse nationale partnerschap.’ De premier van de Palestijnse Autoriteit, Mohammed Shtayyeh, kondigde op 6 september tijdens een persconferentie met de Duitse staatsminister Niels Annen aan dat het Palestijnse leiderschap bereid was politieke onderhandelingen met Israël te hervatten. Daarbij moeten bestaande overeenkomsten met Israël, het internationaal recht, en resoluties die door de internationale gemeenschap worden erkend leidend zijn.
Daarnaast werd op 3 september bekend dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu de verkoop van F-35-straaljagers aan de VAE in het geheim goed heeft gekeurd, ondanks het feit dat hij zich publiekelijk tegen de verkoop had uitgesproken. De Verenigde Arabische Emiraten zijn al lang op zoek naar meer geavanceerde wapens, maar Israëli’s vrezen een verschuiving in de militaire machtsverhoudingen in het Midden-Oosten. Op 6 september werd bekend dat de Israëlische regering compensatie zal eisen van de Verenigde Staten in ruil voor de verkoop van de straaljagers.
Op 7 september werden er in de Gazastrook 182 nieuwe besmettingen met het coronavirus vastgesteld, het hoogste aantal in een dag sinds het begin van de uitbraak in Gaza. Daarmee komt het totale aantal besmettingen boven de duizend te liggen. Op de Westelijke Jordaanoever kwamen er 607 nieuwe besmettingen bij. De speciale VN-coördinator voor het vredesproces in het Midden-Oosten, Nickolay Mladenov, maakte op 7 september bekend dat er enkele tijdelijke maatregelen zijn getroffen die het voor Palestijnse patiënten mogelijk moeten maken de Gazastrook te verlaten. Het is onduidelijk wat de maatregelen precies inhouden.
Ook in Israël blijft het aantal dagelijkse nieuwe besmettingen hard stijgen. Op 7 september werden er meer dan 3400 nieuwe besmettingen vastgesteld. Net als in de Gazastrook is dat het hoogste aantal besmettingen sinds het begin van de pandemie. Daarnaast zijn twee Palestijnse gevangenen in de Israëlische Ofer-gevangenis besmet geraakt met het virus. Dat brengt het totale aantal besmette Palestijnse gevangenen op 17.
Israëlische kolonisten hebben op 2 september een rijdende Palestijnse auto met stenen bekogeld. Vier passagiers, waaronder een zwangere vrouw, raakten daarbij gewond. Het incident vond plaats nabij de stad Turmusayya, ten noordoosten van Ramallah. Ook het voertuig raakte beschadigd. De vrouw, die negen maanden zwanger was, raakte ernstig gewond en werd overgebracht naar het Palestine Medical Complex in Ramallah.
Getuigen verklaarden aan de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din dat een groep van ongeveer zestig Israëlische kolonisten zich had verzameld langs Route 60, een snelweg die de Westelijke Jordaanoever doorkruist, en daar stenen begon te gooien naar Palestijnse auto’s in het gebied. Toen de familie in de getroffen auto probeerde te vluchten bleven de kolonisten hen met stenen bekogelen.
De lichamen van gedode Palestijnen waarvan door de Israëlische autoriteiten wordt beweerd dat ze ‘terroristen’ zijn, hoeven niet te worden teruggegeven aan hun families, dat heeft het Israëlische veiligheidskabinet op 2 september besloten. Het beleid maakt deel uit van een nieuwe strategie van minister van Defensie Benny Gantz, bedoeld om de lichamen in te zetten bij onderhandelingen over de uitwisseling van gevangenen. ‘Weigering om de lichamen van terroristen [sic] terug te sturen, maakt deel uit van onze inzet om de veiligheid van Israëlische burgers te handhaven en natuurlijk om [dode of vermiste soldaten] naar huis te brengen’, verklaart Gantz. ‘Ik hoop dat onze vijand de boodschap goed begrijpt en internaliseert.’ Het beleid gaat direct in tegen de Conventie van Genève, waarin is opgenomen dat partijen van een gewapend conflict elkaars doden eervol moeten begraven.
Volgens de Jerusalem Post worden er momenteel vier lichamen van gedode Palestijnse achtergehouden door Israël, waaronder het lijk van Mohammad Hreiz. De zestienjarige jongen werd onder onduidelijke omstandigheden op 19 augustus door Israëlische troepen onder vuur genomen en bezweek op 20 augustus aan zijn wonden. Israëlische autoriteiten verklaarden dat Mohammad en zijn vrienden van plan waren geweest banden in brand te steken. In een VN-rapport werden echter Palestijnse ooggetuigen aangehaald die zeiden dat er op het moment dat Mohammad werd neergeschoten geen botsingen of bandenverbranding aan de gang waren. Volgens zijn familie bezweek Mohammad alleen aan zijn verwondingen, zonder zijn ouders aan zijn zijde.
Zes Israëlische militaire voertuigen zijn op 7 september de zuidelijke grens van Gaza ten oosten van de stad Khan Younis overgestoken en hebben daar een stuk landbouwgrond vernietigd. Dit type acties, waarbij Israëlische troepen grote stukken land langs het grenshek tussen Gaza en Israël met de grond gelijk maken in een poging te voorkomen dat Palestijnen hun land kunnen bewerken, komt regelmatig voor. Het gebied langs het grenshek heeft voornamelijk een agrarische functie, en is daarom belangrijk voor de voedselvoorraden van de kustenclave.
Op 6 september heeft Israëlische politie de Al-Aqsa-moskee betreden en bovenop de noordelijke muur van het complex luidsprekers en andere elektronische apparatuur bevestigd. In een verklaring meldde de Islamitische Waqf, het bestuur van de heilige islamitische plekken in Jeruzalem, dat de inval plaatsvond nadat de Waqf een paar dagen eerder een Israëlisch bevel had verworpen om de deur van de minaret van de Al Asbat-poort te openen. De Israëlische politie gebruikte ladders om de top van de noordelijke muur te bereiken. Diezelfde dag bestormden tientallen Israëli’s de binnenplaatsen van de Al Aqsa-moskee onder bescherming van de Israëlische politie en speciale eenheden.
Een Palestijnse politieke gevangene is op 2 september in de Israëlische Ofer-gevangenis in gestorven, slechts enkele maanden voor zijn vrijlating na meer dan 18 jaar gevangenisstraf. De 45-jarige Daud al-Khatib overleed naar verluidt aan een hartaanval. Al-Khatib zou op 4 december worden vrijgelaten nadat hij zijn straf wegens anti-bezettingsactiviteiten tegen de Israëlische bezetting had uitgezeten.
Volgens de Palestinian Prisoners’ Society ontving Al-Khatib voor zijn dood geen goede medische zorg van de gevangenisautoriteiten. Al-Khatib leed in de loop der jaren aan verschillende medische aandoeningen en kreeg in 2017 een hartaanval in de gevangenis. In het recente verleden zijn er meerdere oproepen gedaan bij de gevangenisautoriteiten om de vrijlating van Al-Khatib vervroegd te bewerkstelligen, zodat hij een gespecialiseerde behandeling had kunnen krijgen voor zijn lichamelijke aandoeningen. De verzoeken werden nooit ingewilligd.