In het kielzog van de sloop van Palestijnse huizen neemt Israël nu de mobiele Palestijnse eetstallen op de korrel. In bezet Oost-Jeruzalem worden die van de straat getakeld en afgevoerd. De eigenaren blijven geruïneerd achter. Met een boete.
Dat blijkt uit het ooggetuigenverslag van de Israëlische Tamar Fleishman, die voor de Israëlische organisatie Machsom Watch als waarnemer actief is in bezet Palestijns gebied. Verbijsterd aanschouwde zij hoe de Israëlische autoriteiten onder dekking van zwaarbewapende troepen een offensief hebben ingezet tegen de mobiele Palestijnse eetstalletjes die op hoeken en kruispunten cateren voor forenzen en inwoners – in dit geval die van Palestijns Oost-Jeruzalem.
Wat zij waarnam is hoe een Palestijnse etensstal met groot materieel werd weggetakeld, de eigenaar verbijsterd en berooid achterlatend. Aansluitend gingen de Israëli’s op weg naar hun volgende slachtoffer. ‘Nu is Yunis aan de beurt’, citeert Fleishman omstanders.
De reden achter deze destructie? De Palestijnse eigenaren beschikken niet over de door de Israëlische bezetter vereiste vergunning om hun mobiele cafetaria’s uit te baten. Ook dat heeft een reden: dergelijke vergunningen zijn voor Palestijnen namelijk vrijwel niet te krijgen.
Het systeem van niet-verkrijgbare vergunningen wordt door Israël algemeen toegepast om de Palestijnen in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever (met name het C-gebied) het leven dermate onmogelijk te maken dat zij vertrekken. De confiscatie van eetstalletjes illustreert die methode goed.
Per geconfisqueerd stalletje verliest een complete familie overnight haar bezittingen en inkomsten. Leningen kunnen niet meer worden afbetaald, gemaakte investeringen niet worden terugverdiend. Daar bovenop volgt een hoge boete, mede ter vergoeding van de takelkosten. Een gedwongen vertrek naar elders komt dan dichtbij.
Het belangrijkste voorbeeld van deze Israëlische politiek is de massale sloop van Palestijnse gebouwen. In 2020 werden door Israël tot dusver 740 Palestijnse huizen, scholen, schuren, werkplaatsen en andere faciliteiten gesloopt. Sinds 2009, het jaar waarin de VN cijfers is gaan bijhouden, werden er 7.140 gesloopt.
Daarvan waren er 1.224 gefinancierd door internationale donoren, waaronder Nederland en de EU. Een door The Rights Forum gemaakte analyse wijst uit dat met de sloop van Europese hulpprojecten in de afgelopen twintig jaar mogelijk meer dan 80 miljoen euro aan Europees belastinggeld is gemoeid.
Overigens is het vergunningenstelsel niet de enige methode om Palestijnen hun bezit te ontnemen of van hun land te jagen. Op 3 november werd de complete bedoeïenengemeenschap Khirbet Humsah van de kaart geveegd. Als reden werd door de Israëlische autoriteiten opgegeven dat de Palestijnse bewoners zich ‘op een militair oefenterrein hadden gevestigd’.