Susan Abu Ghannam krijgt elf maanden gevangenisstraf nadat zij zich op Facebook uitliet over de gewelddadige dood van haar zoon, die vorig jaar door Israëlische militairen werd neergeschoten.
Op 5 augustus van dit jaar voerden Israëlische troepen een razzia uit in Oost-Jeruzalem. Tientallen militairen vielen het huis van de familie Abu Ghannam binnen, arresteerden de vrouw des huizes, namen telefoons en computers in beslag en richtten schade aan de woning aan.
De aanleiding voor al dit geweld? De gearresteerde vrouw, Susan Abu Ghannam, zou zich schuldig hebben gemaakt aan ‘opruiing’ op sociale media. Afgelopen zondag werd zij daarvoor door een Israëlische militaire rechtbank veroordeeld tot elf maanden cel.
Wat de vrouw precies op Facebook heeft geschreven is onbekend. Wél bekend is dat zij het schreef in reactie op de dood van haar zoon Muhammad. Wat hem overkwam tart elke verbeelding.
De 20-jarige student werd op 21 juli 2017 in de wijk Al-Tur van Oost-Jeruzalem door Israëlische troepen neergeschoten. In levensgevaar werd hij het ziekenhuis binnengebracht en naar de operatiekamer gebracht, terwijl vijftig zwaarbewapende Israëlische troepen dat trachtten te voorkomen. Het leidde tot ongekende taferelen, die wij uitgebreid beschreven:
De Israëli’s hielden huis in de gangen, operatiekamers, en zelfs op de postnatale afdeling en in het mortuarium. Ook de bloedbank kreeg bezoek: tientallen donoren – harder nodig dan ooit – werden het gebouw uitgegooid, een enkeling met de naald nog in de arm. Artsen, personeel, gewonde patiënten en bezoekers werden geterroriseerd; naar de binnenplaats verbannen patiënten werden beschoten met schokgranaten en traangas.
De troepen waren op zoek naar de zwaargewonde Muhammad Abu Ghannam, een 20-jarige student uit Al-Tur, die met schotwonden in borst en nek was binnengebracht en in levensgevaar verkeerde. De troepen vielen de behandelende artsen aan en probeerden zich meester te maken van de brancard, terwijl medisch personeel en vrienden van het slachtoffer dat trachtten te voorkomen. Temidden van het geweld bloedde Abu Ghannam dood.
Daarmee begint de meest bizarre scène, de wedstrijd om het lichaam van de overledene. Gideon Levy beschrijft een duwende en trekkende menigte rond de brancard, die plotseling uit beeld verdwijnt. De vrienden van Abu Ghannam zijn erin geslaagd zijn lichaam te bemachtigen en renden ermee door de gangen om een niet geblokkeerde uitweg te vinden. Die vonden ze: door de tuin en over de buitenmuur met hun in een bebloed laken gewikkelde vriend.
Op die manier werd Abu Ghannam naar een nabijgelegen klooster gesmokkeld en van daaruit per auto naar zijn laatste rustplaats gebracht. Honderden namen daar in haast afscheid van hem; de traditionele gebruiken werden uit noodzaak overgeslagen. De talentvolle student aan Birzeit University laat een verbijsterde familie achter, die zich afvraagt waarom Muhammad moest sterven, waarom zelfs na zijn dood nog op hem werd gejaagd, en waarom zij geen waardig afscheid van hem hebben kunnen nemen.
Daarmee was de ellende voor de familie nog niet voorbij. Muhammads vader werd een dag later door Israëlische troepen van zijn bed gelicht en met onbekende bestemming afgevoerd. Israëlische politieagenten rukten in de traditionele rouwtent foto’s van Muhammad van de muur; het opnieuw ophangen ervan werd verboden.
En nu, anderhalf jaar later, wordt Muhammads moeder Susan dus het volgende slachtoffer. Haar Facebook-berichten over de genoemde gebeurtenissen leveren haar elf maanden gevangenisstraf op vanwege opruiing tegen de bezetter. Daarmee wordt zij nog zwaarder gestraft dan Ahed al-Tamimi, de jonge Palestijnse vrouw die acht maanden cel kreeg omdat zij twee Israëlische militairen van haar erf mepte nadat die haar neefje in diens gezicht hadden geschoten.
Wat moet iemand geschreven hebben om elf maanden te worden opgesloten? Die vraag is even logisch als – helaas – irrelevant. Wat de familie Abu Ghannam overkomt is exemplarisch voor het leven onder Israëlische bezetting, waarbij de Palestijnen zijn blootgesteld aan permanente willekeur en rechteloosheid.
Zo bevinden zich maar liefst 5500 Palestijnse burgers in Israëlische gevangenissen, onder wie 230 kinderen, maar ook parlementariërs, journalisten en velen zoals Susan. Daarnaast werden het afgelopen jaar 2700 Palestijnse burgers – zeven á acht per etmaal – door Israëlische troepen ontvoerd, veelal in het holst van de nacht en met grof geweld, zoals ook Susan en haar man overkwam.
De genadeloze Israëlische politiek heeft tot doel de Palestijnen het leven dermate onmogelijk te maken dat zij ‘vrijwillig’ vertrekken. Juist deze week schrijft onze collega Martijn de Rooi over de noodzaak tot internationale bescherming van de Palestijnen. Die noodzaak wordt dagelijks onderstreept door nieuwe voorbeelden, met de veroordeling van Susan Abu Ghannam als een van de meest recente.