Gevaarlijke inmenging in onze democratie: Tweede Kamer laat zich voor het Israëlische propagandakarretje spannen en neemt moties aan die kritiek op Israël criminaliseren.
De Tweede Kamer heeft dinsdag twee moties aangenomen waarin een ‘rapport’ van de Israëlische overheid wordt ingezet om organisaties die kritiek hebben op Israël, als ‘terroristisch’ weg te zetten. Daarmee laat het parlement zich misbruiken door Israël. Dat wil met zijn propaganda Nederlandse grondrechten ondermijnen en kritische burgers en organisaties het zwijgen opleggen. Dat het Israëlische rapport door deskundigen volledig is afgeserveerd, doet blijkbaar niet ter zake.
SGP-voorman Chris Stoffer kreeg de handen op elkaar voor zijn motie waarin hij de regering oproept organisaties en personen die volgens het rapport ‘banden hebben met Hamas’, door de veiligheidsdiensten onder de loep te laten nemen. Die zouden het stempel ‘terroristisch’ moeten krijgen, zowel in Nederland als internationaal.
In de tweede motie, ingediend door BBB-leider Caroline van der Plas, wordt de regering verzocht om te ‘bevorderen dat organisaties die de vernietiging van het Israëlische volk, de Israëlische staat en daarmee het Joodse volk propageren, op de nationale sanctielijst terrorisme kunnen worden geplaatst’.
Het rijtje Kamerfracties dat voor de moties stemde was in beide gevallen hetzelfde: NSC, ChristenUnie, SGP, CDA, VVD, BBB, JA21 en PVV.
De moties ondermijnen belangrijke grondrechten, zoals dat op de vrijheid van meningsuiting, het demonstratierecht en het recht op vereniging. Als de moties inderdaad worden uitgevoerd, zou bijvoorbeeld het pleiten voor de eenstaatoplossing, waarin Joodse Israëli’s en Palestijnen op basis van volledig gelijke rechten samenleven, uitgelegd kunnen worden als propaganda voor ‘vernietiging van de Israëlische staat en daarmee het Joodse volk’.
Ook het oproepen tot respect voor het internationaal recht inzake Palestina en Israël zou gecriminaliseerd kunnen worden. Voor Israël staat het oproepen tot een boycot van Israël en het stoppen van wapenleveranties, een oproep tot een staakt-het-vuren en een einde aan de genocide in Gaza immers gelijk aan ‘antisemitisme’, en daarmee aan ‘terrorisme’. Het zou ondenkbaar moeten zijn dat de Nederlandse regering daarin meegaat.
Het ‘special report’ van het Israëlische ministerie van Diaspora en Antisemitismebestrijding, waar de hierboven genoemde Kamerleden zich op beriepen, dook vorige week op. Amichai Chikli, de Israëlische minister van Diaspora en Antisemitismebestrijding, maakte er melding van in een bericht op X. Een dag later werd Van der Plas er in de Kamer mee gezien. Volgens het rapport is de Stichting Palestijnse Gemeenschap de spil zijn in een netwerk van organisaties en mensen die ‘banden met de terroristische organisaties Hamas en PFLP’ hebben en betrokken zijn bij de ‘islamitische terroristische aanval in Amsterdam’.
Erwin van Veen, senior onderzoeker bij het Clingendael Instituut, maakte vakkundig korte metten met het pakje papier. Hij omschreef het op LinkedIn als ‘een gevalletje afval dat zo snel mogelijk bij het vuilnis gezet mag worden’, om te vervolgen: ‘Vintage Israëlische psy-ops: een suggestieve knip- en plakverzameling van quotes, plaatjes en aannames zonder enige context die een basisschoolleerling beter in elkaar had kunnen zetten. Er is nergens bewijs te vinden, slechts impliciete aannames en beschuldigingen.’
Van Veen wees erop dat hetzelfde recept door Israël eerder werd toegepast op andere organisaties. In een artikel eerder deze maand in de Jerusalem Post dook een wonderlijk plaatje op van organisaties die het ‘anti-Israëlsentiment’ zouden aanwakkeren en zouden oproepen tot geweld tegen Joden. Op het plaatje prijkten behalve The Rights Forum onder andere ook PAX, Een Ander Joods Geluid en de Stichting Nederland Gaza.
Dat de Israëlische ambassadeur niet op het matje is geroepen voor het verspreiden van deze verdachtmakingen, is verbijsterend. Dat de Tweede Kamer zich vervolgens zo in de luren laat leggen, is nog erger. Opkomen voor de rechten van Nederlandse burgers en organisaties om zonder angst voor valse beschuldigingen hun stem te laten horen, heeft blijkbaar geen prioriteit.