Terwijl Nederland wegduikt voor verantwoordelijkheid voor het Internationaal Strafhof, maant aanklager Khan tot het uitvaardigen van arrestatiebevelen, onder andere voor Netanyahu, met ‘uiterste urgentie’.
Minister Veldkamp van Buitenlandse Zaken ontwijkt vragen van Kamerleden Paternotte (D66) en Piri (GroenLinks-PvdA) over Israëls beslissing Noorse diplomaten uit te wijzen wegens, onder andere, de Noorse positie ten aanzien van het Internationaal Strafhof. De aanklager, Karim Khan, bezwijkt ondertussen niet onder Israëlische en Amerikaanse druk: hij heeft de rechters gemaand haast te maken met het uitvaardigen van arrestatiebevelen tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en Defensieminister Yaov Gallant, en Hamas-leider Yahya Sinwar.
In antwoord op de Kamervragen geeft Veldkamp aan dat hij het onverstandig vindt dat Israël de diplomatieke status van Noorse diplomaten introk omdat diplomatieke kanalen open moeten blijven. Echter, op de vraag of hij het ziet als een belemmering van de rechtsgang van het Internationaal Strafhof dat de Noorse diplomatieke status onder andere werd ingetrokken omdat Noorwegen zich positief uitliet over mogelijke arrestatiebevelen voor onder andere Israëlische leiders, antwoordt hij slechts dat het niet aan hem is om uit te leggen waarom Israël de stap tegen Noorwegen nam.
Feit is dat de druk op het Internationaal Strafhof enorm is. Noorwegen gaf aan gevolg te zullen geven aan eventuele arrestatiebevelen. Dat zal het voor zowel Netanyahu en Gallant onmogelijk maken naar het land te reizen als de arrestatiebevelen er inderdaad komen. Hoe meer (westerse) landen het voorbeeld van Noorwegen volgen, hoe nauwer het net zich om de Israëlische politici zal sluiten. Dat wil Israël uiteraard voorkomen. De dreiging die uitgaat van het intrekken van de diplomatieke status, waardoor landen via die weg niets meer voor de Palestijnse bevolking kunnen betekenen, is reëel.
Dat het Internationaal Strafhof in Den Haag zetelt, geeft Veldkamps ontwijkende antwoord extra betekenis. Eerder dit jaar, in juni, reageerden de (toenmalige) ministers van Veiligheid en Justitie, van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken verbaal scherper op Kamervragen over een Israëlische spionage- en intimidatiecampagne tegen het Internationaal Strafhof, waarin zelfs fysieke intimidatie niet wordt geschuwd, maar concrete stappen tegen Israël bleven uit. De ministers antwoordden slechts dergelijke inmenging ‘volstrekt onwenselijk’ te vinden en de Israëlische ambassadeur werd heimelijk ontboden.
Ondertussen laat aanklager Khan zich niet van de wijs brengen. Na zijn aanvankelijke verzoek tot arrestatiebevelen, afgelopen mei, heeft hij op 10 september de rechters van het Strafhof gemaand de arrestatiebevelen ‘met uiterste urgentie’ uit te vaardigen. Die gelden nu nog voor twee Israëli’s, Netanyahu en Gallant, en de huidige Hamas-leider Sinwar. Vanwege de Israëlische moord op Ismail Haniyeh in Iran in juli, is hij van het lijstje geschrapt. De status van de derde Hamas-man op Khans lijstje, Mohammed Al-Masri, is onzeker: hij zou zijn vermoord, maar of hij daadwerkelijk niet meer leeft, is onduidelijk. Al-Masri, alias Muhammad Deif, leidde de Al Qassam-brigades van Hamas, die de aanval op 7 oktober vorig jaar uitvoerden.
In een interview met het Japanse The Yomiuri Shimbun heeft Khan zijn zorg uitgesproken over de Amerikaanse druk op het Strafhof. Het Amerikaanse Congres nam in juni een wet aan om sancties in te stellen tegen het Internationaal Strafhof wegens Khans onderzoek naar oorlogsmisdaden door Netanyahu en andere Israëlische officials. Khan: ‘Je kunt een aanval op het Hof niet toestaan. Dan heb je geen rules-based system.’
De aanklager zei dat officials van het Strafhof persoonlijk bedreigingen krijgen van supporters van Israël maar ook van Rusland – het Hof vaardigde eerder een arrestatiebevel uit tegen Vladimir Putin. Khan tegen de Japanse krant: ‘Als we dit soort aanvallen toestaan, deze bedreigingen, om de juridische instituties, die sinds de Tweede Wereldoorlog zijn opgebouwd, te ontmantelen of aan te tasten, wie gelooft dan nog dat het zal eindigen bij het Internationaal Strafhof?’
Behalve druk op het International Strafhof, is ook de druk op het Internationaal Gerechtshof groot. Dat Gerechtshof is verwikkeld in de procedure die Zuid-Afrika (inmiddels samen met Colombia, Libië, Mexico, Nicaragua, Palestina, Spanje en Turkije) aanspande wegens vermeende overtreding van de Genocideconventie door Israël in de Gazastrook. De nieuwste druk op de ketel is, volgens een uitgelekt memo, de manier waarop Israël het Amerikaanse congres voor zijn karretje probeert te spannen. Israëlische officials willen dat het Congres aan Zuid-Afrika laat weten dat het ‘serieuze consequenties’ zal hebben als het land de procedure tegen Israël voortzet, schrijft The Jerusalem Post.
Overigens is Zuid-Afrika, net als Strafhof-aanklager Khan, niet onder de indruk: het kantoor van de Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa maakte op 10 september bekend dat Zuid-Afrika zijn memorandum volgende maand zal indienen bij het Internationaal Gerechtshof. Het bericht meldt: ‘Zuid-Afrika is van plan feiten en bewijs in te dienen om te bewijzen dat Israël zich in Palestina schuldig maakt aan de misdaad van genocide.’