De hoofdaanklaagster van het Internationaal Strafhof handhaaft haar standpunt dat oorlogsmisdaden in bezet Palestijns gebied onderzocht dienen te worden.
Fatou Bensouda, hoofdaanklaagster van het in Den Haag gevestigde Internationaal Strafhof, is op 30 april uitgebreid ingegaan op de reacties op haar voornemen om een officieel onderzoek in te stellen naar mogelijke Israëlische en Palestijnse oorlogsmisdaden. Zij concludeert dat er geen steekhoudende argumenten bestaan om van dat onderzoek af te zien.
Na een vooronderzoek van vijf jaar maakte Bensouda in december bekend voldoende aanleiding te zien voor een onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden in de door Israël bezette Palestijnse gebieden – de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en Gaza. Zij maakte één voorbehoud: om er zeker van te zijn dat het Stafhof rechtsbevoegdheid heeft in de bezette gebieden vroeg zij het oordeel van de rechters van de Pre-Trial Chamber van het Hof.
Die tussenstap zette zij om te voorkomen dat haar voorgenomen onderzoek achteraf op die grond zou kunnen worden aangevochten. De kans daarop is groot, aangezien dit het centrale argument is waarmee Israël en zijn bondgenoten zo’n onderzoek al jaren trachten af te wenden. Volgens hen is Palestina geen soevereine staat met vastgestelde grenzen, en daarom niet gerechtigd om het Strafhof jurisdictie te verlenen over zijn grondgebied.
Bensouda nodigde partijen die zich betrokken voelen bij haar voorgenomen onderzoek uit hun visie te overleggen. Daarvan werd door acht staten en 33 organisaties en rechtsdeskundigen gebruikgemaakt. Israël liet zijn beurt voorbijgaan; het land overlegde eerder al een juridisch memorandum. Israël is overigens nooit toegetreden tot het Internationaal Strafhof, uit angst dat Israëlische leiders zich daar ooit zouden moeten verantwoorden voor misdaden zoals Bensouda die nu onderzocht wil zien.
Ditmaal werd een coalitie opgetrommeld om het Israëlische standpunt te ondersteunen. Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Tsjechië, Australië, Brazilië en Oeganda, organisaties als Shurat HaDin, de Israëlische Orde van Advocaten, alsmede een aantal rechtsdeskundigen overlegden daartoe pleidooien. De Palestijnen bepleitten wel hun eigen zaak, gesteund door de Arabische Liga en de Organisatie voor Islamitische Samenwerking, alsmede rechtsdeskundigen als Richard Falk, John Quigley en Dennis Ross.
Daarnaast spraken ruim 180 organisaties, waaronder The Rights Forum, in een open brief steun uit voor het voorgenomen onderzoek van het Strafhof naar oorlogsmisdaden. In hun brief benadrukken de organisaties dat een einde dient te komen aan de ruim vijftig jaar durende straffeloosheid in de door Israël bezette Palestijnse gebieden.
In december had een internationale coalitie van 203 organisaties onder aanvoering van The Rights Forum het Strafhof al opgeroepen om onverwijld tot een officieel onderzoek te besluiten. Daartoe werd op 10 december 2019, de Dag van de Mensenrechten, in Den Haag een petitie aangeboden.
In haar op 30 april jl. gepubliceerde reactie gaat Bensouda in een zestig pagina’s tellend document gedetailleerd in op de ingebrachte pleidooien. Op basis daarvan verzoekt zij de Pre-Trial Chamber te bevestigen dat ‘the “territory” over which the Court may exercise its jurisdiction […] comprises the West Bank, including East Jerusalem, and Gaza’.
Bensouda huldigt, anders dan de pro-Israëlische stemmen, een niet-gepolitiseerd standpunt. Zij wijst erop dat Palestina in november 2012 door de Verenigde Naties is erkend als non-member observer State (resolutie 67/19), en aansluitend als lidstaat is toegetreden tot het Statuut van Rome, het oprichtingsstatuut van het Internationaal Strafhof. Tot de consequenties behoort dat het Strafhof een onderzoek naar oorlogsmisdaden in Palestina kan instellen wanneer het daar – in dit geval na grondig vooronderzoek – aanleiding toe ziet.
Bensouda benadrukt dat het Statuut van Rome geen onderscheid maakt in de rechten en plichten van de 138 aangesloten staten. De vraag die zij opwerpt is of de rechters van de Pre-Trial Chamber onder de criteria van het Statuut gronden zien om de Palestijnen uit te zonderen ten opzichte van de andere 137 lidstaten.
Zelf ziet zij die niet. Al in januari zette zij haar standpunten gedetailleerd uiteen in een uitgebreid interview met The Times of Israël, waarin zij ook inging op de Israëlische aanvallen op haar persoon. Het valt toe te juichen dat het Strafhof zijn handelwijze op deze manier voor het publiek inzichtelijk maakt, en afrekent met de desinformatie die daarover wordt verspreid.
Israël reageerde als door een wesp gestoken op Bensouda’s oordeel. Volgens verantwoordelijk minister Yuval Steinitz is zij ‘anti-Israël’, heeft zij een Palestijnse staat ‘bedacht’ en het internationaal recht verkwanseld. Onder invloed van de BDS-beweging en de Organisatie voor Islamitische Samenwerking is Bensouda uit op het beschadigen en zwartmaken van Israël, aldus Steinitz. In januari beschuldigde de Israëlische premier Netanyahu Bensouda en het Strafhof al van antisemitisme, en riep hij op tot internationale sancties tegen beide.
Namens de Palestijnen noemde Saeb Erakat van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) Bensouda’s oordeel ‘dapper en verantwoord’ en een ‘boodschap van hoop’ dat de dag nadert waarop een onderzoek wordt ingesteld naar degenen die oorlogsmisdaden tegen het Palestijnse volk hebben begaan. Erakat benadrukte dat de staat Palestina volledige medewerking zal verlenen aan het voorgenomen onderzoek.
Het is nu aan de drie rechters van de Pre-Trial Chamber om een definitief oordeel te vellen over het voorgenomen onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden. Naar verwachting volgt dat voor 1 september van dit jaar.
In de marge van deze ontwikkelingen stuitte de rol van Duitsland als pleitbezorger van Israël op harde kritiek. Het feit dat uitgerekend dat land zich actief inzet om potentiële oorlogsmisdaden en schendingen van de mensenrechten onbesproken en onbestraft te laten – en daarmee zowel de rechtsgang van de slachtoffers blokkeert als de internationale rechtsorde ondermijnt – is met afschuw ontvangen. De Israëlische journalist Gideon Levy en ook Adri Nieuwhof, die meermalen op de website van The Rights Forum publiceerde, wijdden er een artikel aan, en Avaaz startte een petitie die Duitsland oproept zijn rol te herzien.