Met een eenzijdige motie over een namenkwestie in Jeruzalem hopen de christelijke partijen te bereiken dat Nederland vaker tegen Israël-kritische VN-resoluties stemt. Dinsdag stemt de Tweede Kamer over de motie. De Eerste Kamer, die zich verder nooit met de kwestie-Palestina inlaat, nam haar al aan.
Een meerderheid van de Eerste Kamer wil dat de regering voortaan ‘zoveel mogelijk’ tegen VN-resoluties stemt waarin het belangrijke heiligdom Al-Haram al-Sharif in Oost-Jeruzalem niet óók wordt aangeduid met de naam Tempelberg. Afgelopen week kreeg een motie van die strekking steun van VVD, Forum voor Democratie, CDA, PvdA, PVV, SGP, ChristenUnie en de Fractie Otten, samen goed voor 44 van de 75 zetels.
Directe aanleiding voor de motie was een recente resolutie van de Algemene Vergadering van de VN. In die tekst van 3.750 woorden komt éénmaal de naam Al-Haram al-Sharif voor, zonder het equivalent ‘Tempelberg’. De resolutie is gewijd aan inbreuken op de mensenrechten in de door Israël bezette Palestijnse gebieden, te weten Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Nederland stemde voor de resolutie, maar had als het aan de Eerste Kamer ligt dus tegen moeten stemmen.
Het is zeer uitzonderlijk dat de Eerste Kamer zich met de kwestie-Palestina/Israël inlaat. Dat ze zich nu met een paardenmiddel op een namenkwestie stort mag uniek heten.
Minstens zo opvallend is hoe inconsequent en eenzijdig de motie is. Als reden voor de namenkwestie wordt gesteld dat ‘de EU het uitgangspunt hanteert dat Jeruzalem een “heilige” stad is voor de drie monotheïstische religies, waaronder het Jodendom’. De stad en haar heiligdommen moeten worden aangeduid met de namen die in elk van die religies gangbaar zijn, is de redenering.
Maar in de motie beperkt de Kamer zich tot het genoemde ene geval: de Haram al-Sharif. Alle andere gevallen worden genegeerd. Alleen al de naam Jeruzalem komt in de VN-resolutie 25 maal voor, steeds zonder de Arabische benaming Al-Quds. De Kamer gaat eraan voorbij. Ook andere namen (Hebron, Golan) worden gebruikt zonder hun Arabische equivalent (Al-Khalil, Jawlan). Je zou verwachten dat de Kamer, zo zij de namenkwestie al tot haar terrein vindt behoren, strikt zou toezien op de even-handedness van de motie.
De motie is ingediend door de SGP, die zich net als de andere kleine christelijke partij, de ChristenUnie, op religieuze gronden met hart en ziel verbonden heeft aan Israëls koloniale bezettingspolitiek. Beide partijen zijn fervent voorstander van de illegale Israëlische kolonisering van Oost-Jeruzalem en de Westoever, ook al geldt die onder het Statuut van Rome en de Conventies van Genève als een oorlogsmisdaad.
Onder het motto ‘Uitverkoren Volk Eerst’ doen zij er alles aan om de Israëlische belangen in het Nederlandse parlement te behartigen, en om alles wat riekt naar wezenlijke steun voor Palestijnse rechten en een rechtvaardige oplossing van de kwestie-Palestina te saboteren. Onvermoeibaar pleiten zij voor Nederlandse erkenning van Jeruzalem als ondeelbare hoofdstad van Israël en voor het, naar voorbeeld van Donald Trump, verhuizen van de Nederlandse ambassade in Tel Aviv naar de stad. Even fanatiek ontkennen zij de bezetting, ondermijnen ze de VN-organisatie voor steun aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) en bevechten ze de uit Palestijns initiatief voortgekomen BDS-beweging.
De eenzijdige Eerste Kamer-motie past in dit patroon. Die is een wapen om Nederlandse steun aan Israël-kritische VN-resoluties zoveel mogelijk te blokkeren. Dat in de bovengenoemde VN-resolutie ook forse kritiek wordt geuit op Palestijnse schendingen van de mensenrechten doet er niet toe. Het gaat de partijen erom kritiek op de Israëlische politiek te doen verstommen. In de Eerste Kamer mochten zij zich verheugen op de steun van zes andere partijen, waaronder zelfs de PvdA, die zelden een dermate extreem standpunt inneemt.
Intussen is de motie ook ingediend in de Tweede Kamer, ditmaal door de ChristenUnie, met SGP en CDA als mede-indieners. De motie gaat nog een stap verder dan die in de Eerste Kamer: de regering wordt niet gevraagd ‘zoveel mogelijk’, maar altijd tegen VN-resoluties te stemmen die ‘eenzijdig de Arabische benaming Haram al-Sharif en niet ook de Hebreeuwse benaming van de Tempelberg gebruiken’.
De indieners gaan zelfs zover het ‘eenzijdig gebruiken van de naam Haram al-Sharif’ op één lijn te stellen met ‘het ontkennen van de Joodse verbondenheid in de geschiedenis met de Tempelberg’. Over het eenzijdige gebruik van namen als Jeruzalem, Hebron en Golan zwijgt de motie. Laat staan dat het verwijt klinkt dat de VN daarmee ‘de islamitische verbondenheid met Al-Quds, Al-Khalil en Jawlan ontkent’. Het begrip ‘eenzijdig’ heeft voor de drie christelijke partijen een extreem eenzijdige betekenis.
Het zijn nota bene de ChristenUnie en SGP zelf die de bezette Palestijnse Westoever steevast aanduiden met de bijbelse term ‘Judea en Samaria’, met geen andere bedoeling dan de Palestijnse rechten op en verbondenheid met de Westoever te verdoezelen, zo niet te ontkennen. Het is exact het fenomeen dat de drie christelijke partijen met hun motie zeggen te willen bestrijden. Niet voor het eerst dringt zich de beroemde uitspraak van Jezus over de balk en de splinter op (Matteüs 7:3-5).
De motie komt aanstaande dinsdag in de Tweede Kamer in stemming. Minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken ontraadt de Kamer de motie te steunen, zei hij donderdag in het debat over de begroting van zijn ministerie. Met de formulering van de Eerste Kamer-motie kon hij leven, maar de oproep per definitie tegen de gewraakte VN-resoluties te stemmen gaat hem te ver, ‘omdat het van de inhoud van de resolutie afhangt of je per saldo nou wel of niet wilt steunen, omdat er verder in de resolutie verstandige zaken kunnen staan’.
Het valt te betreuren dat Blok niet een principieel standpunt innam door te wijzen op de eenzijdigheid van de motie en de bizarre positie waarin Nederland in de VN dreigt te worden gebracht: wél tegen VN-resoluties stemmen als daarin de Haram al-Sharif niet ook Tempelberg wordt genoemd, maar níet als Jeruzalem niet ook Al-Quds wordt genoemd. Dat is voor een regering die de schijn van een even-handed beleid wil ophouden niet te verkopen.
Of Blok met het ontraden van de motie indruk op de Kamer maakt is zeer de vraag. De drie christelijke partijen (samen 27 van de 150 zetels) krijgen zeker steun van PVV (twintig zetels) en Forum voor Democratie (twee), partijen die net als SGP, ChristenUnie en vaak ook het CDA de agressieve politiek van de Israëlische regering laten prevaleren boven het internationaal recht, de universele mensenrechten en het perspectief op vrede tussen Israëli’s en Palestijnen.
Daarmee heeft de motie echter nog geen meerderheid. Dat is afhankelijk van het stemgedrag van Bloks eigen VVD (32 zetels). Steunt de partij de motie, zoals ze ook in de Eerste Kamer deed, dan helpt ze die aan een meerderheid. Als ook de PvdA (negen zetels) opnieuw voorstemt zou de motie zelfs een forse meerderheid van negentig zetels krijgen. Dat zou, hoe bizar en zorgwekkend ook, passen in de traditie van de Nederlandse Israël/Palestina-politiek, die ons door Den Haag steevast als ‘evenwichtig’ wordt voorgespiegeld, maar dat niet is.