De mishandeling van een zestig jaar oude Palestijn door een Israëlische militair doet denken aan het geweld waaronder op 25 mei de zwarte Amerikaan George Floyd bezweek.
Op 1 september smeet een zwaarbewapende Israëlische militair de zestig jaar oude Palestijn Khairi Hanoun tegen de grond en drukte zijn knie in diens nek. De beelden van het voorval roepen herinneringen op aan de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd, die op 25 mei in Minneapolis bezweek onder de knie die een politieman in zijn nek had geplant. Anders dan Floyd overleefde Hanoun het geweld, maar achteraf vertelde hij dat hij aan Floyd had moeten denken. ‘Ik had het gevoel dat de militair me verstikte.’
Het voorval vond plaats tijdens een geweldloze demonstratie van enkele tientallen, voornamelijk oudere Palestijnen in het noorden van de bezette Westelijke Jordaanoever. Met een demonstratieve mars protesteerden zij tegen de dreigende inbeslagname van land van de Palestijnse dorpen Shufa en Ijbara, waarop de Israëlische autoriteiten een bedrijventerrein willen aanleggen. Al snel verschenen zwaarbewapende militairen van de Israëlische bezettingsmacht die de demonstranten de weg versperden.
Tijdens de discussie die daarop volgde greep een militair Hanoun vast, gooide hem op de grond, plantte zijn knie in diens nek en boeide hem, pal onder het oog van de pers. Andere militairen richtten hun wapens op de journalisten en een van hen schoot in de lucht. Eenmaal geboeid en weer op de been werd Hanoun nogmaals op de grond gegooid.
Na enige tijd werd de aan het gezicht gewonde Hanoun vrijgelaten en hielpen mededemonstranten hem naar een auto, waar hij op de achterbank werd gezet. Maar daarmee was het geweld nog niet ten einde. Nog voor de auto in beweging kwam sloeg een militair met zijn vuurwapen de ruit naast de chauffeur aan diggelen en richtte zijn wapen op diens hoofd. Wonder boven wonder vielen er geen doden of gewonden en kon de auto uiteindelijk vertrekken.
De agressie van wat Israël ‘veiligheidstroepen’ noemt is verbijsterend. Wiens veiligheid is hiermee gediend? Niet die van de Palestijnen, waar Israël als bezettende mogendheid verantwoordelijk voor is. Maar vanzelfsprekend ook niet die van Israël. Iedereen begrijpt dat het risico dat dergelijk geweld tegengeweld oproept levensgroot is.
Het optreden van de militairen heeft niets met veiligheid te maken. Waar wel mee: het handhaven van de militaire overheersing door middel van het intimideren en terroriseren van de burgerbevolking. En in die missie is niets te gek. Vorige week berichtten wij dat Israëlische militairen explosieven hadden geplant langs een weg aan de rand van het dorp Qafr Qaddum. ‘Ter afschrikking’, luidde de toelichting van het leger.
In Israël leeft de gedachte dat alles geoorloofd is om de Palestijnen in bezet gebied onder de duim te houden, schrijft Sarit Michaeli van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem in een lezenswaardig artikel. En dat als zij maar lang genoeg mishandeld, geïntimideerd en geterroriseerd worden, er vanzelf een dag komt waarop zij zich erbij neerleggen dat zij geen recht hebben op een leven in vrijheid en waardigheid. Palestijnen worden niet gezien ‘als mensen zoals wij Israëli’s’, stelt Michaeli.
Khairi Hanoun doet geen aangifte van de mishandeling door de militair. Dat is zinloos, weet hij. De kans dat de bezettingsautoriteiten er werk van maken, laat staan de militair straffen, is minimaal. Aangiften tegen Israëlische militairen en kolonisten wegens geweld tegen Palestijnse burgers of hun eigendommen leiden in minder dan twee procent van de gevallen tot een veroordeling.
Militairen en kolonisten kunnen straffeloos hun gang gaan. Ook dat is een aspect van het regime van overheersing en onderdrukking. Palestijnse burgers daarentegen die van geweld, vernieling of het gooien van stenen naar bezettingstroepen worden beschuldigd, belanden steevast voor de beruchte Israëlische militaire gerechtshoven, die een veroordelingspercentage van bijna honderd procent kennen.
Het Israëlische leger gaf zoals gebruikelijk een sterk afwijkende lezing van de gebeurtenissen. In een verklaring stelde het de Palestijnse demonstratie voor als een ‘gewelddadig oproer’ waaraan tweehonderd ‘relschoppers’ deelnamen, die de militairen ‘aanvielen en met stenen bekogelden’. Hanoun zou de Israëlische commandant, die ‘terughoudendheid betrachtte’, zijn blijven aanvallen, waardoor ‘de troepen gedwongen waren hem te arresteren’. Omdat Hanoun zich tegen de arrestatie verzette, was het ‘noodzakelijk hem te boeien’. Direct daarna zouden de militairen hem ‘medische verzorging hebben geboden’.