In Louisiana geen overheidsopdrachten meer voor bedrijven die geen zaken wensen te doen met Israëls illegale ‘nederzettingen’. Nederlandse bedrijven kunnen de borst natmaken.
Louisiana bindt de strijd aan met bedrijven en andere commerciële partijen die om principiële redenen geen zaken doen met Israëls illegale kolonies (‘nederzettingen’) of met de Israëlische (bezettings)economie in bredere zin. Zulke partijen – Amerikaans of buitenlands – hoeven in Louisiana niet meer op opdrachten en investeringen te rekenen. Zij worden door alle organen van de staat geboycot.
Gouverneur John Bel Edwards vaardigde een verordening uit waarin hij zich als ‘trouwe vriend’ aan de zijde van Israël schaart in de strijd tegen de internationale BDS-beweging. Die beweging wil Israël door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) dwingen de rechten van de Palestijnen te respecteren. Ze is door Israël tot staatsvijand verklaard en wordt door de regering-Netanyahu en de internationale zogeheten Israël-lobby te vuur en te zwaard bestreden.
Een van de strijdmethoden in deze zelfverklaarde ‘Oorlog tegen BDS’ is het toebrengen van economische schade aan bedrijven die afstand bewaren tot Israëls koloniale en bezettingseconomie. Ironisch genoeg worden daartoe uitgerekend de wapens ingezet die men zo hartstochtelijk zegt te bestrijden: boycots, desinvesteringen en sancties.
Buiten Israël, dat het boycotwapen te pas en (vooral) onpas inzet, is het strijdmiddel aangeslagen in de Verenigde Staten (VS). Onder invloed van een intense lobby van met name joodse en christelijke organisaties nam de ene na de andere staat anti-BDS-wetgeving aan. Louisiana is de 25e staat die zich bij het offensief aansluit. Illinois opende in 2014 de dans.
In zijn verordening gaat gouverneur Edwards – een Democraat – zo ver de BDS-beweging ‘schadelijk voor de relatie met Israël en de economie van de staat’ te noemen. In een toelichting verheugt hij zich op zijn bijdrage aan de nationale missie:
I am pleased that Louisiana will join what is now a critical mass of states in supporting our closest ally.
Concreet betekent Edwards’ maatregel dat huidige en potentiële zakenpartners van Louisiana moeten beloven dat zij ten aanzien van Israël – alleen Israël – van boycotsmetten vrij zijn. Zij dienen schriftelijk te verklaren dat zij direct noch indirect betrokken zijn bij ‘een boycot van Israël of van door Israël gecontroleerd gebied’. Internationale bedrijven die de mensenrechten respecteren en derhalve geen zaken doen met de illegale Israëlische nederzettingen in bezet – ‘door Israël gecontroleerd’ – gebied, komen er in Louisiana niet meer in.
Uit een recente steekproef van The Rights Forum blijkt dat momenteel zeker zes Nederlandse bedrijven in één of meerdere Amerikaanse staten worden geboycot vanwege ‘anti-Israëlisch’ beleid. Het gaat om de HEMA, ASN Bank, Triodos Bank, Vitens, Dutch Lion Cooperatief en SNS Bank/Volksbank. Alle zes Nederlandse bedrijven worden gestraft omdat ze gehoor geven aan de internationale gedragscodes op het gebied van ondernemen en mensenrechten, zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten. Zij houden om principiële redenen afstand van Israëls koloniale economie. Geen van hen maakt zich in werkelijkheid schuldig aan een boycot van Israël.
Hoeveel Nederlandse bedrijven er in alle 25 staten worden geboycot – en hoe groot de economische schade is – is een vraag die, ook uit politiek oogpunt, snel beantwoording behoeft. Dat ook in Louisiana Nederlandse bedrijven het boycotzwaard boven het hoofd hangt is evident.
De anti-BDS-wetgeving verspreidt zich als een inktvlek over de VS, maar stuit tegelijkertijd op sterke en principiële oppositie. Organisaties als de American Civil Liberties Union (ACLU) vechten de wetgeving in meerdere staten juridisch aan. Zij beroepen zich op het Eerste Amendement van de Grondwet, dat niet alleen de vrijheid van meningsuiting en vergadering beschermt, maar ook het recht op te roepen tot en deel te nemen aan geweldloze boycots. In de staat Kansas verklaarde een rechter de anti-BDS-wet om die reden voorlopig ongeldig.
De ACLU en andere organisaties komen op voor Amerikaanse burgers die onder uiteenlopende omstandigheden een niet-boycot-verklaring onder de neus geschoven kregen en in problemen kwamen toen zij weigerden die te tekenen. In Kansas werd een lerares van werk uitgesloten, in Arizona verloor een advocaat werk en in diezelfde staat dreigde een leider van de Amerikaanse BDS-beweging te worden geweerd van een spreekbeurt op een universiteit.
Steeds duidelijker wordt hoe diep de Oorlog tegen BDS doordringt in de Amerikaanse samenleving en huiskamers. Niets illustreert dat beter dan de lotgevallen van de inwoners van Dickinson (Texas), die in augustus vorig jaar de helft van hun stad verzwolgen zagen door de orkaan Harvey. Om voor gemeentelijke steun in aanmerking te komen moesten de slachtoffers schriftelijk verklaren dat zij Israël niet boycotten.
Dat leidde logischerwijs tot grote ophef. Vanwege de commotie trok de gemeente de screening van burgers in. Maar op ondernemers die hulp zochten bij de herbouw van hun bedrijven bleef de ballotage van toepassing. Na ‘Hurricane Harvey’ kampte Dickinson nu met de gevolgen van ‘Hurricane Israel’, zei de burgemeester.