Namens een coalitie van 185 organisaties uit 25 landen overhandigde The Rights Forum het Internationaal Strafhof op 10 december een dringende oproep: ‘Stel zonder verder uitstel een onderzoek in naar mogelijke oorlogsmisdaden, begaan in door Israël bezet Palestijns gebied!’
In de oproep, gericht aan hoofdaanklaagster Fatou Bensouda, wordt afkeuring uitgesproken over de al bijna vijf jaar slepende procedure waarmee het Hof zegt te onderzoeken of er aanleiding bestaat voor zo’n onderzoek. Vijf jaar is zowel onbegrijpelijk als onverantwoord lang, stelt The Rights Forum. Want intussen houden de misdaden aan en verzuimt het Strafhof de slachtoffers daarvan de noodzakelijke bescherming te bieden. Het Hof draagt zo bij aan de cultuur van straffeloosheid die de situatie in bezet gebied al tientallen jaren kenmerkt.
Het op zijn beloop laten van de Israëlische kolonisering van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem is daar een schoolvoorbeeld van. In het oprichtingsverdrag van het Strafhof – het Statuut van Rome – heet het koloniseren van bezet gebied een oorlogsmisdrijf. Niettemin hebben zich inmiddels zo’n driekwart miljoen Israëli’s in bezet gebied kunnen vestigen zonder dat hen een strobreed in de weg is gelegd. Het Strafhof kwam bij monde van Bensouda niet verder dan het uitspreken van ‘bezorgdheid’.
Namens de 185 organisaties benadrukten Gerard Jonkman en Martijn de Rooi van The Rights Forum op 10 december dat de bezorgdheid intussen even sterk uitgaat naar Bensouda’s eigen taakopvatting. Door het instellen van onderzoek eindeloos voor zich uit te schuiven ondermijnt het Strafhof de eigen integriteit en daarmee het vertrouwen in een functionerende internationale rechtsorde. Met alle begrip voor de noodzaak van zorgvuldig vooronderzoek: na vijf jaar komt het punt in zicht dat zorgvuldigheid omslaat in medeplichtigheid, waarschuwden Jonkman en De Rooi.
De oproep van de 185 organisaties uit 25 landen is een mijlpaal en een niet te negeren signaal. Niet eerder sprak de internationale civil society zich in zo’n omvang uit. Sinds 10 december ondertekenden nog eens 15 organisaties de oproep, zodat zich nu tweehonderd organisaties hebben aangesloten. Ook ontvangen we steunbetuigingen van individuele personen die werkzaam zijn in de wereld van mensenrechten en internationaal recht. Wij zijn ervan overtuigd dat we het dubbele aantal ondertekenaars hadden bereikt als onze campagne niet tien dagen, maar tweemaal zo lang had geduurd.
De organisaties die zich in die tien dagen achter onze oproep schaarden – onder de oproep te zien – vormen een fascinerende afspiegeling van de civil society. Naast mensenrechten- en vredesorganisaties zijn het onder andere vakbonden, joodse en joods-Palestijnse organisaties, christelijke groeperingen, vrouwenorganisaties en BDS-organisaties. Van de 25 landen kwam per 10 december het hoogste aantal ondertekenaars uit Duitsland (34), gevolgd door Palestina (30) en de Verenigde Staten (26). Negentien ondertekenaars waren afkomstig uit Nederland.
Meerdere Israëlische organisaties lieten ons weten onze campagne te steunen, maar het niet aan te durven dat bekend te maken. Hun namen ontbreken in de lijst. Zij vrezen dat zij subsidieverstrekkers uit wat zij ‘liberaal-zionistische hoek’ noemen tegen zich in het harnas jagen, en op nog grotere schaal dan nu al het geval is te maken krijgen met politieke druk en publieke hetzes.
In de afgelopen twee weken is de passiviteit van het Strafhof van meerdere kanten aan de kaak gesteld. Op 29 november vond onder het motto ‘Stop de straffeloosheid!’ een demonstratie bij het Hof plaats, waaraan door vierhonderd personen werd deelgenomen, hoofdzakelijk afkomstig uit Frankrijk, België en Nederland.
Ongeveer gelijktijdig verscheen het boek ‘I Accuse!’ van de bekende Amerikaans-joodse politicoloog en publicist Norman Finkelstein, waarin hij – in zijn eigen woorden – ‘de aanklaagster aanklaagt’. Volgens Finkelstein maakt Bensouda zich schuldig aan het ‘witwassen van Israël’ en rest haar niets anders dan de mogelijke oorlogsmisdaden alsnog te onderzoeken of ontslag te nemen.
Finkelstein documenteert onder andere hoe Bensouda tot tweemaal toe weigerde onderzoek in te stellen naar de Israëlische aanval op het schip Mavi Marmara op 31 mei 2010, waarbij negen burgers omkwamen (een tiende stierf later aan zijn verwondingen). Daartoe gedwongen door de Beroepskamer van het Hof keek zij voor een derde keer naar de zaak. Op 30 november maakte ze bekend bij haar standpunt te blijven. Hoewel er plausibele gronden zijn om aan te nemen dat Israëlische militairen oorlogsmisdaden hebben gepleegd, voldoet de zaak niet aan het criterium ‘voldoende ernstig’ om een officieel onderzoek in te stellen, aldus Bensouda.
Op 5 december sprak John Dugard, vooraanstaand deskundige internationaal recht, in een lezing het sterke vermoeden uit dat Bensouda en haar staf geen onderzoek instellen omdat zij vrezen voor chantage en vergeldingsmaatregelen van de kant van Israël en de Verenigde Staten. Met name Bensouda is, vanwege haar rol ten tijde van het dictatoriale bewind van president Yahya Jammeh in haar vaderland Gambia, kwetsbaar, stelt Dugard. Zijn tekst is op onze website te lezen.
De ongeëvenaarde druk dwingt Bensouda en het Strafhof tot bezinning en handelen. Dat geldt ook voor de bij het Strafhof aangesloten staten, waaronder Nederland. Zij kunnen het zich niet veroorloven dat het Hof de situatie in Palestina nog langer op haar beloop laat en daarmee de eigen legitimiteit en het vertrouwen van de burger in de internationale rechtsorde op het spel zet.
Tijdens hun jaarlijkse bijeenkomst van 2-6 december in Den Haag benadrukten de aangesloten landen zelf in een resolutie de noodzaak om de effectiviteit van het Hof te vergroten en zo de ‘mondiale strijd tegen straffeloosheid’ op te voeren. Ook spraken zij hun sterke afkeuring uit over ‘bedreigingen en intimidatie’ aan het adres van betrokkenen, waaronder organisaties die met het Hof samenwerken.
The Rights Forum zal de kwestie nogmaals onder de aandacht brengen van politiek Den Haag, en daarbij benadrukken dat op onze politici een dubbele verantwoordelijkheid rust. Den Haag is de mondiale ‘Hoofdstad van Vrede en Recht’ en de vestigingsplaats van het Strafhof en tal van andere internationale instellingen op dit belangrijke terrein. Die eervolle positie schept verplichtingen, helemaal wanneer een belangrijke pijler onder de internationale rechtsorde het door eigen toedoen dreigt te begeven.