Israëlische organisatie roept militairen op om bevelen om op ongewapende burgers te schieten naast zich neer te leggen. Israëls minister van Defensie noemt de organisatie ‘een vijfde colonne’.
De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem roept Israëlische militairen op om te weigeren op ongewapende Palestijnse demonstranten te schieten. Voorafgaand aan de massale demonstratie van vandaag in Gaza deed de organisatie die oproep in advertenties in een groot aantal kranten.
Het Israëlische leger kreeg voor vandaag vergelijkbare orders als voor de grote demonstratie van afgelopen vrijdag, toen minstens 17 Palestijnen werden doodgeschoten en meer dan 1400 demonstranten gewond raakten. Die orders komen erop neer dat iedereen die in de buurt van het grenshek komt neergeschoten mag worden.
Israël kreeg forse kritiek op die handelwijze. De Europese Unie en de secretaris-generaal van de VN riepen op tot een onafhankelijk onderzoek naar het geweld van afgelopen week, en mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch, Amnesty International en B’Tselem beschuldigden Israël van het ‘onwettig en berekenend doden van ongewapende demonstranten’ en een ‘shoot-to-kill-beleid’. Gisteren riepen 24 Nederlandse organisaties, waaronder The Rights Forum, politiek Den Haag op tot concrete maatregelen tegen het Israëlische beleid, waaronder het verbreken van de Nederlandse samenwerking met Israëls militaire industrie.
B’Tselem benadrukt dat het doden van ongewapende personen die geen gevaar vormen een grove schending is van het internationaal recht. De eerstverantwoordelijken daarvoor zijn volgens de organisatie de Israëlische politici en militaire bevelhebbers. Maar individuele soldaten hebben ook een eigen verantwoordelijkheid, ook volgens Israëlisch militair recht. Als een order ‘onmiskenbaar illegaal’ is en leidt tot verlies van mensenlevens, hebben militairen volgens B’Tselem de plicht die order te weigeren.
Op de website Mondoweiss wordt toegelicht dat het concept ‘onmiskenbaar illegaal’ stamt uit 1956, toen Israëlische soldaten 47 ongewapende Palestijnse burgers vermoordden omdat ze daartoe het bevel hadden gekregen. De burgers hadden zich niet aan een net ingestelde avondklok gehouden. Rechters oordeelden achteraf dat het om ‘onmiskenbaar illegale’ orders ging die niet opgevolgd hadden mogen worden.
De oproep van B’Tselem aan de militairen heeft de titel ‘Sorry commandant, ik mag niet schieten’ en luidt als volgt:
Beste militair, de order om dodelijk geweld te gebruiken tegen burgers die geen levensbedreigend gevaar vormen is onmiskenbaar illegaal. Het gebruik van dodelijk geweld is alleen toegestaan als mensenlevens in acuut gevaar zijn en als er geen enkele andere optie is.
De verantwoordelijkheid voor deze onwettige orders ligt bij de beleidsmakers, in de eerste plaats bij de minister-president, de minister van Defensie en de stafchef van het leger. Het opvolgen van deze onmiskenbaar illegale orders is echter een strafbaar feit, en je hebt de plicht deze orders te weigeren.
Het is de vraag in hoeverre militairen zich iets van de oproep aantrekken. Tot dusver is het zelden voorgekomen dat Israëlische militairen illegale orders weigerden. Toch kan de oproep iets teweegbrengen, schrijft journalist David Harris-Gershon in het progressief joodse online magazine Tikkun Daily. Hij meent dat de oproep in elk geval Israëli’s dwingt om in gesprek te gaan over wat er in Gaza gebeurt en over hoe militairen moeten omgaan met ongewapende burgers.
Harris-Gershon schrijft ook dat de oproep van B’Tselem buitengewoon moedig is, aangezien die op een moment komt dat progressieve Israëlische NGO’s zwaar onder vuur liggen. Juist deze week hielp premier Benjamin Netanyahu samenzweringstheorieën de wereld in over het New Israel Fund, een Amerikaanse NGO die progressieve projecten in Israël steunt. De organisatie ondermijnt volgens Netanyahu de Israëlische diplomatie met de bedoeling het joodse karakter van Israël uit te wissen.
Minister van Defensie Avigdor Lieberman heeft al laten weten B’Tselem op de korrel te hebben. In een radio-uitzending gaf hij aan met juridisch adviseurs in gesprek te zijn om de mensenrechtenorganisatie aan te pakken. Hij noemde B’Tselem een ‘vijfde colonne’ en een club ‘huurlingen’ die, gefinancierd vanuit het buitenland, erop uit is de natie schade te berokkenen.