Jan Schnerr is econoom, was ziekenhuisbestuurder, is actief in organisaties die zich met Palestina bezighouden en publiceert over internationale politiek en het Midden-Oosten.
21 maart 2019 Lees meer overVolgens de Franse president Emmanuel Macron is antizionisme een vorm van antisemitisme die moet worden bestreden. In één adem noemt hij ook het ontkennen van het bestaansrecht van Israël antisemitisch. Wat hij bedoelt met (anti-)zionisme en ‘het bestaansrecht van Israël’ is echter onduidelijk.
Wat is zionisme? De oude kern van het idee is ‘zelfverwerkelijking’. (Ook) joden moeten als leden van een culturele minderheidsgroep als volwaardig, participerend burger de vrijheid hebben om de eigen culturele identiteit te beleven. Daarbij gaat het om zelfontplooiing binnen de vertrouwdheid van de eigen groep. Onder de gemarginaliseerde joden in Rusland en Oost-Europa leidde dit eind 19e, begin 20e eeuw tot de droom van een eigen thuisland.
Het toenmalige Palestina kwam uiteindelijk in die droom centraal te staan, omdat dat ook religieuze joden aansprak. Bovendien verkeerden velen in de veronderstelling dat Palestina een leeg land was. In die tijd kreeg het idee van een eigen joodse staat een breder draagvlak binnen de zionistische beweging. Vanaf de jaren twintig, toen in Palestina de spanningen tussen de joodse immigranten en de Palestijns-Arabische meerderheid toenamen, namen de ideologen van het politieke zionisme het roer over: er moest een exclusief joodse staat komen met instellingen, bedrijven en grondbezit alleen voor joden.
Culturele en/of religieuze autonomie voor een groep kan gerealiseerd worden binnen een bestaande staat. Neem België: in dat land draait het vooral om taal als zeer belangrijk cultuurelement voor Walen en Vlamingen. In Noord-Ierland gaat het om protestantisme en katholicisme. In Catalonië om taal en andere cultuurelementen. Deze zaken zorgen bijna altijd voor conflicten als buitenlandse machten de verschillen misbruiken voor hun verdeel-en-heers politiek: bijvoorbeeld Groot-Brittannië ten aanzien van Noord-Ierland (3600 doden) en het Engelse koloniale ‘spel’ in Palestina tussen 1920 en 1940.
In het vooroorlogse Palestina werd het culturele zionisme dus opzij gedrukt door het politieke zionisme: het streven naar een eigen, exclusief joodse staat. Dat het in het belang van de joden zou zijn om een eigen staat te hebben – ook tegen het verzet van de oorspronkelijke bevolking van Palestina in – is nooit een algemeen gedeelde opvatting geweest. Een beroemd opponente was Hannah Arendt, een joodse filosofe die direct na Hitlers machtsovername uit Duitsland vluchtte en in Amerika terechtkwam. Zij was van mening dat een aparte joodse staat een fatale vergissing zou zijn. Maar op 15 mei 1948 was het toch zover.
In haar boek The Origins of Totalitarianism (1951) ging zij later nog eens in op haar bezwaren. In het uitstekende boekje Het zionisme bij nader inzien (2005) vat Hella Rottenberg de voorspelling van Arendt als volgt samen: ‘In een joodse staat, zo voorzag [Hannah Arendt] feilloos, zouden Palestijnse Arabieren gedwongen worden te vertrekken of tweederangs burgers zijn.’
Het woord ‘Israël’ heeft religieuze en niet-religieuze betekenissen. De niet-religieuze term ‘Israël’ lijkt duidelijk, maar is dat niet. Het eerste probleem is dat de Israëlische regering nooit de grenzen van ‘Israël’ heeft vastgesteld. Tot eind 20e eeuw was de joods-Israëlische bevolking daar diep verdeeld over. Binnen joods Israël overheerst inmiddels de gevaarlijke opvatting dat Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en de Syrische Hoogvlakte van Golan tot Israël behoren. Over de Gazastrook bestaat politiek consensus dat het leger daar de vrije hand heeft.
Deze opvatting van de grenzen en het bestaansrecht van Israël heeft gevolgen voor de buitenlandse politiek van Europa. De Duitse bondskanselier Angela Merkel spreekt over het ‘bestaansrecht van Israël’ en ‘de veiligheid van Israël’ als twee kanten van één medaille. De veiligheid van Israël vormt voor haar zelfs een hoeksteen van de Duitse buitenlandse politiek. Maar welk Israël bedoelt zij? Volgens internationaal recht is dat een ander Israël dan de Israëlische regering bedoelt, en wel het kleinere Israël binnen de zogenoemde ‘Groene Lijn’. Als Europa op enig moment betrokken dreigt te raken bij een oorlog ‘om de veiligheid van Israël’ te helpen garanderen, is dan een vrije discussie over de wenselijkheid daarvan nog toegestaan?
Een fundamenteel probleem met de term ‘Israël’ is ook de vraag of alleen de joodse inwoners bedoeld worden of ook de niet-joden die in het land wonen. Dat zijn er twee miljoen als we ons beperken tot Israël binnen de ‘Groene Lijn’. Maar als met ‘Israël’ tevens het gebied wordt bedoeld waar het Israëlische leger het nu 52 jaar voor het zeggen heeft, gaat het om ruim zes miljoen joden en tenminste zoveel niet-joden. Anders gezegd: gaat het bij ‘Israël’ om een joodse staat met eerste- en tweederangs burgers of gaat het om een land met ruim twaalf miljoen inwoners met gelijke rechten?
Antwoorden op deze vragen zijn cruciaal vóór uitspraken over hoekstenen van buitenlandse politiek en over antisemitisme kunnen worden gedaan. Waarom worden die vragen dan weggemoffeld? Vermoedelijk zien veel Europese politici grote problemen aankomen nu de zo vaak aangekondigde Palestijnse staat op het punt staat in de mist te verdwijnen. In de praktijk, ‘op de grond’, is al sprake van Groot-Israël.
Merkel heeft als bondskanselier niet lang meer te gaan, daarom kon zij onlangs op de Cairo-top van EU en Arabische Liga herhalen dat het ‘Existenzrecht Israels unverhandelbar’ is en daar in één adem aan toevoegen dat zij zich ‘ook voor een tweestatenoplossing’ heeft ingezet. Het zijn holle woorden, waarin het naderende afscheid doorklinkt.
De hitte neemt toe in de betrekkingen tussen de EU en Israël. Misschien dient het naoorlogse verzet tegen het zogeheten ‘nieuwe antisemitisme’, zoals dat in Frankrijk, Duitsland en andere Europese landen te zien is, als anti-aanbak-laag in de verslechterende relaties met en beschuldigingen uit Jeruzalem en Washington.
Emmanuel Macron heeft nog een flink aantal jaren te gaan. Tijd genoeg om te zien hoe zijn ‘antizionisme is antisemitisme’ uitpakt. Hoe wordt in Frankrijk gereageerd op het als antisemiet betitelen en bestrijden van mensen met kritiek op het zionisme?
In Parijs komen niet alleen alle snelwegen en TGV’s samen, de stad is ook het centrum van het spinnenweb van de lijnen van de macht. Daarbinnen bevolken de intello’s – de Parijse media-intellectuelen – de media-die-er-toe-doen. Met al hun publicitaire kabaal zijn zij er nooit in geslaagd om een fatsoenlijke discussie te beginnen over de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog met zijn één miljoen doden en over de verwaarlozing van de voorsteden waar zij zelf niet dood gevonden willen worden. Als zij de paar miljoen ‘Algerijnse’ jongeren daar, tezamen met de critici van Israël, tot potentiële antisemieten verklaren, zou het dan lukken om zowel het koloniale verleden als het Israëlische probleem voorgoed in te vriezen? Die kans is niet groot.
Macron en Merkel praten over Israël en het bestaansrecht van Israël, maar laten in het midden of zij het hebben over een exclusief joodse staat. Zij geven hoog op van de veiligheid van Israël, maar zeggen niet of die ook betrekking heeft op niet-joden in Israël. Waar zij roepen dat antizionisme een vorm van antisemitisme is suggereren zij dat alle joden voor een exclusief joodse staat zijn. Vermoedelijk willen M&M zich van de bovengenoemde anti-aanbak-laag voorzien met het oog op het rauwere klimaat rond Israël. Daarmee is niemand geholpen. En intussen perkt Macron onze vrijheid van meningsuiting in.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur