Steeds vaker wordt joden zowel als niet-joden vanwege hun opvattingen de toegang tot Israël geweigerd. Simcha de Vries sprak erover met de Amerikaanse schrijver en politicoloog Norman Finkelstein, de Israëlische historicus Ilan Pappe en het Nederlandse SP-Kamerlid Sadet Karabulut.
Begin juli werd de joods-Amerikaanse activiste Ariel Gold, ondanks een geldig visum, bij aankomst op de luchthaven van Tel Aviv de toegang tot Israël ontzegd. Het bleek de voorbode van een stroom weigeringen van – vooral vrouwelijke – activisten en onderzoekers.
De weigeringen worden gebaseerd op een in maart vorig jaar door het Israëlische parlement aangenomen anti-BDS-wet. Deze wet maakt het mogelijk iemand de toegang tot het land te weigeren die een boycot van Israël voorstaat.
Aanvankelijk werd de wet getypeerd als vaag, omdat niet duidelijk was in hoeverre iemand een boycot moest steunen om geweigerd te worden. Viel iemand die alleen de boycot van de Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) in bezet gebied voorstaat onder de wet? Moest je een aantoonbare band hebben met een organisatie die een algehele boycot van Israël propageert?
Inmiddels wijst de praktijk uit dat er door zogeheten ‘guilt by association’ ruime reikwijdte aan de wet wordt gegeven. Ik sprak hierover met de Amerikaanse schrijver en politicoloog Norman Finkelstein en de Israëlische historicus Ilan Pappe.
Norman Finkelstein zelf werd de toegang tot Israël ontzegd in 2008. Hij is sindsdien het land niet meer binnengekomen. Finkelstein kent Gold goed:
Ze is slim en ze is een echte activist. Ik heb volledig vertrouwen in haar eerlijkheid en integriteit. Ze is allesbehalve dogmatisch; het is mogelijk om een echt gesprek met haar te voeren, en het zelfs oneens te zijn met haar, zonder dat het gesprek lelijk wordt.
De Israëlische historicus Ilan Pappe heeft Israël in 2008 ‘vrijwillig’ verlaten nadat hij zich kritisch had uitgelaten over het beleid van de regering. Doodsbedreigingen en beperkingen in zijn professionele leven waren het gevolg. Hij ziet de trend van het weigeren van activisten als een duidelijk signaal:
Het bannen van activisten, waaronder veel joden en ook Quakers die in de Tweede Wereldoorlog veel joden het leven hebben gered, toont dat de ‘joodse staat’ een pathetisch stadium in zijn geschiedenis heeft bereikt. Het is niet langer mogelijk om, zoals in het verleden het geval was, de misdaden van de staat tegen het Palestijnse volk te verbergen. De grootste angst van Israël is dat ook fatsoenlijke joden het onmogelijk zouden vinden om achter de joodse staat te staan.
Ondanks dat het weigeren van activisten Israël veel negatieve publiciteit oplevert, ziet Finkelstein wel waarom Israël het doet:
Israël wil de Westelijke Jordaanoever afsluiten net zoals het Gaza heeft afgesloten: hoe minder sympathieke buitenlanders, hoe minder getuigen van zijn misdaden. De kosten zijn wat tijdelijke slechte publiciteit. Maar het voordeel is een vrije hand om grote misdaden te plegen. In een kosten-batenanalyse zou ik het een rationeel compromis noemen.
Wat opmerkelijk was in de argumentatie van Israël om Gold de toegang te weigeren, was dat het haar verweten leek te worden joods te zijn en daar misbruik van te maken. Deze verwijzing naar de joodse achtergrond van Gold toont volgens Pappe de langetermijndoelen van dit beleid:
De verwijzing naar het misbruik maken van iemands joodse identiteit laat duidelijk zien dat de ‘joodse staat’ alleen joden accepteert die bereid zijn deel uit te maken van de apartheidsstaat van de kolonisten, en op zoek is naar manieren om degenen die er al deel van uitmaken en het regime verwerpen te verwijderen.
Dat het Israëlische beleid ook om een reactie van de Nederlandse regering vraagt tonen de afgelopen weken aan. Twee onderzoekers van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) kwamen Israël, en daarmee de bezette gebieden, niet in en werden urenlang vastgezet. Ik sprak hierover met het Nederlandse Kamerlid Sadet Karabalut (SP), die net zelf in Israël en de bezette gebieden is geweest.
Karabalut kwam weliswaar Israël wel in, maar een bezoek aan Gaza werd haar onmogelijk gemaakt. Reden van de weigering was volgens Israël niet de veiligheidssituatie in Gaza, maar ‘politieke motieven’. Gevraagd om welke politieke motieven het zou gaan komt Karabalut tot dezelfde conclusie als Finkelstein:
Ze willen geen pottenkijkers. Ze willen niet dat wij daar naar binnen gaan om de humanitaire crisis die een direct gevolg is van de illegale Israëlische blokkade te zien en daarover te schrijven.
Tijdens haar reis nam de Knesset, het Israëlische parlement, de zogenaamde ‘wet op de joodse natiestaat’ aan. Deze wet verklaart dat joden het exclusieve recht op nationale zelfbeschikking toekomt, Jeruzalem de ondeelbare hoofdstad van het land is en Hebreeuws de enige officiële taal. De wet miskent dus de aanwezigheid van niet-joodse Israëli’s, een kwart van de bevolking, met name van Palestijnse afkomst.
Volgens premier Netanyahu is de wet nodig om het fundament van Israël als natiestaat voor het joodse volk te garanderen. Criticasters hekelen het anti-rechtsstatelijke karakter van de wet, maar betwijfelen het daadwerkelijke effect. Daarbij wordt gewezen op de talloze wetten met vergelijkbare strekking en op de dagelijkse praktijk. De Palestijnse diplomaat Saed Erekat noemt het in juridische termen een ‘de jure’ erkenning van wat ‘de facto’ al aan de hand is. Ook Karabalut wijst op de feitelijke situatie:
Die wet is in belangrijke mate een bevestiging van een praktijk die al veel langer bestaat. Die praktijk is er een van discriminatie, repressie en uitsluiting van de Palestijnen. Met rechtsstatelijke principes zoals wij die hier kennen, heeft dat niet veel op. Dergelijke wetten en praktijken vloeien logisch voort uit de bezetting en het ontnemen van het zelfbeschikkingsrecht aan de Palestijnen.
Terwijl de van antisemitisme beschuldige Hongaarse premier Orbán met alle egards in Israël ontvangen was, werd de twee Nederlandse onderzoekers van SOMO de toegang tot het land ontzegd. Binnenkort bezoekt ook de omstreden president van de Fillipijnen Duterte Israël. Duterte kwam in het nieuws omdat hij de behandeling van joden door Hitler als voorbeeld zag voor de behandeling van drugsdealers en drugsgebruikers. Het gedogen van het antisemitisme van buitenlandse rechtse politici door Israëlische machthebbers doet steeds meer stof opwaaien. Karabalut duidt dit als volgt:
Het is veelzeggend dat Israël critici niet toelaat maar voor figuren als Orbán de rode loper uitrolt. Het is tekenend voor het steeds verder naar rechts opschuivende politieke klimaat.
De basis voor de weigering van de twee Nederlandse onderzoekers is, net als bij Ariel Gold, de anti-BDS-wet. SOMO stelt dat het al dan niet steunen van BDS (Boycots, Desinvesteringen, Sancties) buiten de werkzaamheden en doelstellingen van de stichting valt. Karabalut zal namens de SP vragen stellen aan minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken over de weigering en behandeling van de twee SOMO-medewerkers:
Minister Blok moet dit laffe Israëlische optreden veroordelen en er op aandringen dat zij Israël alsnog binnen mogen. Een land dat critici buiten de deur houdt, heeft kennelijk iets te verbergen. Het is belangrijk dat iedereen de naakte waarheid van meer dan vijftig jaar bezetting en uitbreiding van illegale nederzettingen kan zien.
Lydia de Leeuw, een van de geweigerde SOMO-medewerkers, ziet zelf iets nieuws aan de trend die is ingezet met de weigering van Gold:
De anti-BDS-wetgeving, die haaks staat op de vrijheid van meningsuiting, wordt gebruikt om de ene na de andere mensenrechtenverdediger de toegang te weigeren. Het weigeren is niet nieuw. Deze toepassing van anti-BDS-wetgeving en de statements van de Israëlische autoriteiten in de media, waarbij ze de geweigerde reizigers bij naam noemen en publieklijk beschuldigen, is wel nieuw. Het doel is om mensenrechtenrechtenverdedigers af te schrikken, om ze monddood te maken.
De afgelopen tijd deden deelnemers aan een zogeheten birthright trip – een gratis groepsreis naar Israël voor joden van 19 tot 26 jaar – stof opwaaien door een deel van het programma over te slaan en zich daarvoor in de plaats aan te sluiten bij een organisatie die hen bezet Palestijns gebied laat zien. De kritiek van deze, met name Amerikaanse, joden is dat het officiële birthright-programma de bezetting buiten beeld houdt. Birthleft en birth unplugged zijn de namen die aan deze onmiskenbare trend zijn gegeven.
Een van de organisaties die belangstellenden de gevolgen van de bezetting op de Westoever laat zien is Breaking the Silence, een organisatie van Israëlische ex-militairen die misdaden van het Israëlische leger optekent. Breaking the Silence wordt door de Israëlische regering gedwarsboomd en beschuldigd van alles wat lelijk is, en heeft geregeld met geweld van Israëlische kolonisten en activisten te maken. Sadet Karabalut ging mee met een trip naar de Westoever.
Breaking the Silence is een geweldige organisatie. Zij doen heel dapper werk. De rondleiding die wij kregen was indrukwekkend, vooral de spookstad waar Hebron in veranderd is. Maar ook de aanvallen van kolonisten op Palestijnse dorpen ten zuiden van Hebron, zoals Susiya, hebben veel indruk gemaakt.
Tot slot: wat vindt Karabulut dat er de komende tijd moet gebeuren?
Cruciaal is dat er voor Israël een prijskaartje komt te hangen aan de voortdurende bezetting en het nederzettingenbeleid. Daar zijn allerlei mogelijkheden voor. Politiek interessant zijn de ontwikkelingen in Ierland, waar de senaat onlangs akkoord is gegaan met een verbod op import uit de illegale nederzettingen. Dat voorbeeld verdient navolging in Nederland. Komende tijd wil ik daaraan gaan werken.