Jan Keulen is journalist, gespecialiseerd in het Midden-Oosten. Keulen werkte als correspondent voor onder andere de Volkskrant en NOS in Libanon, Egypte, Mexico en Jordanië. Hij was directeur van het Doha Center for Media Freedom en van The Rights Forum. Keulen is auteur van boeken over het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.
25 juli 2017 Lees meer overTegen de achtergrond van de Israëlische bezetting van Oost-Jeruzalem en de toenemende Israëlische schendingen van bestaande afspraken over het beheer van de Haram al-Sharif (Tempelberg), stuitten Israëls ‘veiligheidsmaatregelen’ de afgelopen dagen op massaal Palestijns verzet. Het protest wordt niet geleid door politieke partijen, maar komt van een eensgezinde Palestijnse ‘straat’.
Hoe pijnlijk is het om de tel bij te houden. Vooral omdat je weet dat achter elk nummer een (vaak jong) leven verloren gaat. The Rights Forum houdt echter nauwkeurig de tel bij van gedode Palestijnen. Reden is dat we willen benadrukken dat Israël excessief geweld gebruikt tegen de Palestijnse burgerbevolking. Bezetting en verdere kolonisering gaan gepaard met grof geweld en ook met tegengeweld, dat dan weer een nieuwe geweldsescalatie en nieuwe haat veroorzaakt.
In de huidige crisis om Jeruzalem is de teller wel heel snel gaan lopen en vallen er dagelijks doden. Doden die misschien te vermijden waren geweest als Israël de toegang tot de Haram al-Sharif (Tempelberg) niet verder bemoeilijkt had met detectorpoortjes. Er is op zich niets tegen veiligheidsmaatregelen die geweld tegengaan. Maar deze ‘veiligheidsmaatregelen’ werden genomen in de context van de bezetting en het verder inperken van de Palestijnse religieuze, nationale en culturele rechten.
Sinds de Ottomaanse tijd is er sprake van een status quo waarbij alleen moslims het recht hebben te bidden op de Haram al-Sharif; een van de heiligste plaatsen binnen de islam. Andersgelovigen, bijvoorbeeld joden en christenen, hebben bezoekrecht. De Britten en Jordaniërs respecteerden deze status quo, die uit de 19e eeuw dateert. Ook de Israëli’s deden dat aanvankelijk nadat ze Oost-Jeruzalem in 1967 bezetten. Joden kunnen sinds dat jaar wel bidden bij de Klaagmuur, een muur uit de Romeinse tijd die rond de joodse Tweede Tempel zou hebben gestaan, maar mogen geen godsdienstoefeningen uitvoeren op de direct daarachter liggende ‘Tempelberg’, waar de islamitische heiligdommen zich bevinden.
Ultrarechtse joodse activisten hebben de laatste jaren de druk steeds meer opgeschroefd om te mogen bidden op de Haram al-Sharif. Sommigen pleiten openlijk voor het slopen van de Al-Aqsa-moskee en andere moskeeën op de heilige heuvel om er een nieuwe versie van de joodse tempel neer te zetten. Israël, dat Oost-Jeruzalem in 1967 annexeerde en in 1980 Jeruzalem uitriep tot hoofdstad, zou er z’n ‘volle soevereiniteit’ moeten uitoefenen en de controle over de Tempelberg moeten overnemen. De Israëlische soevereiniteit over geheel Jeruzalem wordt overigens door praktisch geen staat ter wereld erkend
In 2014 werd een van de bekendste Tempelberg-activisten, rabbijn Yehuda Glick, door een Palestijn neergeschoten. Glick overleefde de aanslag en is vandaag de dag lid van de Knesset voor Netanyahu’s Likud-partij. De aanslag op Glick en het daarna doodschieten van de dader door het Israëlische leger, had zware ongeregeldheden tot gevolg. De Palestijnen waren toen, net als nu, wantrouwig over Israëls ware bedoelingen met de Haram al-Sharif.
De crisis werd drie jaar geleden beslecht door een stilzwijgende overeenkomst tussen Netanyahu en de Jordaanse koning Abdullah, formeel de beschermheer van de islamitische stichting die de Haram al-Sharif beheert, om:
In een diepgravende analyse van de International Crisis Group worden talrijke voorbeelden gegeven hoe Israël in de afgelopen maanden deze overeenkomst om de status quo te respecteren aan zijn laars heeft gelapt. Uiterst rechts is aan de macht in Israël, inclusief partijen die sympathiseren met de extremistische Tempelberg-beweging. Zo staan de minister voor Binnenlandse Veiligheid, Gilad Erdan, en het onlangs door hem benoemde hoofd van de politie Yoram Halevi, welwillend tegenover individuele joden die gaan bidden op de Haram al-Sharif.
Op 29 juni was Halevi zelf op de Haram al-Sharif met een groep religieuze Tempelberg-activisten en werden er foto’s gemaakt toen hij een priesterlijke zegen ontving. Het hoofd van de politie die de status quo moet bewaken, heeft er kennelijk zelf geen boodschap aan. De foto ging viraal op sociale media. Dit, gecombineerd met praktisch dagelijkse berichten over joodse extremisten die bidden op een plek die voor alle Palestijnen een meer dan buitengewone betekenis heeft, symbool is van hun nationale aspiraties en religieuze overtuigingen, heeft verder bijgedragen aan de huidige crisis.
Het Israëlische streven de Palestijnse identiteit van bezet Oost-Jeruzalem zoveel mogelijk uit te wissen, gevoegd bij een Israëlisch verbod op Palestijnse politieke activiteiten sinds 2000-2001, creëerde in het stadsdeel een bijzondere situatie. Oost-Jeruzalem is fysiek afgesloten van de rest van Palestina door de infame Muur, en er is een leiderschapsvacuüm aangezien de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse partijen er niet kunnen functioneren.
Terwijl er in bezet Oost-Jeruzalem nieuwe joodse buurten worden gebouwd, bieden de verpauperde en in sociaaleconomisch opzicht verwaarloosde Palestijnse wijken van Oost-Jeruzalem een troosteloze aanblik. Het gebrek aan perspectief voor jongeren in Oost-Jeruzalem in persoonlijk, sociaal en politiek opzicht, is benauwend.
Onder deze omstandigheden is het massale verzet van de inwoners van Oost-Jeruzalem een teken van hoop: voor het eerst in vele jaren komt de bevolking in beweging. Het is belangrijk op te merken dat dit massale verzet grotendeels geweldloos is: men weigert zich simpelweg te onderwerpen aan de Israëlische ‘veiligheidsmaatregelen’ door niet op de Haram al-Sharif te gaan bidden, maar in de straten pal daarbuiten. Het meeste geweld komt van de Israëlische ordetroepen die de Palestijnen proberen te verhinderen te demonstreren.
Verder is het opvallend dat het verzet in Oost-Jeruzalem niet wordt geleid door de Palestijnse Autoriteit, Fatah of Hamas. De politici spraken zich wel uit, riepen ‘dagen van woede’ uit en president Abbas kwam terug uit China om aan te kondigen dat hij alle contacten met Israël tot nader order verbroken had. Maar het initiatief ligt bij ‘de straat’, bij de gewone Palestijnen, religieus of seculier, ongeacht hun politieke opvattingen.
Een andere ontwikkeling die Israël wellicht angst in moet boezemen is de niet vaak eerder vertoonde eenheid van het Palestijnse volk. Palestijnen uit Israël, van de Westelijke Jordaanoever en uit Gaza betuigden zich solidair met het verzet in Jeruzalem. Terwijl de Arabische wereld het te druk heeft met zijn interne conflicten en oorlogen en terwijl de Palestijnse politici – vaak afhankelijk van verschillende Arabische partijen – onvermoeibaar verder ruziën, laat de Palestijnse bevolking een eensgezinde boodschap horen: kom niet aan de Haram al-Sharif!
De Palestijnse boodschap is dus duidelijk. De vraag is hoe de Israëlische regering zal reageren en of de uiterst rechtse vleugel in het kabinet-Netanyahu er in zal slagen Israëlische concessies of compromissen te dwarsbomen.
Volgens het internationaal recht is Oost-Jeruzalem bezet gebied. De Israëlische annexatie en de Israëlische politiek om het Arabische en islamitische karakter van delen van de stad uit te wissen is, volgens datzelfde internationaal recht, illegaal. Dat roept een tweede, nog wezenlijker vraag op: hoeveel druk op Israël is de internationale gemeenschap bereid uit te oefenen om een einde te maken aan deze illegale praktijken?
Ik koester een diepgewortelde hoop op vrede in het midden-oosten met gerechtigheid als basis.
Doekle Terpstra
Bestuurder