Jan Keulen is journalist, gespecialiseerd in het Midden-Oosten. Keulen werkte als correspondent voor onder andere de Volkskrant en NOS in Libanon, Egypte, Mexico en Jordanië. Hij was directeur van het Doha Center for Media Freedom en van The Rights Forum. Keulen is auteur van boeken over het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.
8 mei 2018 Lees meer overWat bezielde de Palestijnse president met zijn recente a-historische betoog, dat hem op beschuldigingen van antisemitisme kwam te staan?
Logisch dat je, op 83-jarige leeftijd, als politiek leider nadenkt over wat je uiteindelijk hebt bereikt voor je volk en hoe de geschiedenis over je zal oordelen. Misschien is dat de reden dat de Palestijnse president Mahmud Abbas de afgelopen maanden zich in zijn toespraken meer dan ooit direct tot de bevolking richtte, in een taal zonder diplomatieke subtiliteiten en vaak in Palestijns-Arabisch dialect.
Tijdens een bijeenkomst van PLO-leiders in januari bekritiseerde Abbas de Amerikaanse president Donald Trump, onder andere vanwege z’n beslissing Jeruzalem te erkennen als hoofdstad van Israël, met de uitdrukking Yakhrib baytak, letterlijk: mag je huis vernield worden. Stik maar, zouden we in het Nederlands zeggen, of: je kunt het dak op.
In maart beledigde Abbas de Amerikaanse ambassadeur in Israël David Friedman door hem een Ibn kalb (zoon van een hond) te noemen vanwege z’n steun voor de Israëlische settlements. ‘Deze zoon van een hond beweert dat de Israëli’s op hun eigen land bouwen’, aldus een furieuze Palestijnse president. ‘Zoon van een hond’ is in het Midden-Oosten overigens een even gangbare belediging als ‘moge je huis vernield worden’.
En vorige week, tijdens een toespraak tot de Palestijnse Nationale Raad, gaf Abbas zijn versie van de geschiedenis van Israël en het jodendom, die – terecht – al snel door velen als antisemitisch werd bestempeld. Hij verklaarde, zich beroepend op Karl Marx, de eeuwenoude haat in Europa jegens joden uit louter sociaaleconomische motieven. De suggestie dat de jodenvervolging, culminerend in de Holocaust, louter te wijten is aan de woekerpraktijken van joodse bankiers en handelaren is uiteraard uitermate kwetsend en past binnen een klassiek antisemitisch patroon.
Zich beroepend op het boek van de Hongaars-Britse historicus/schrijver Arthur Koestler De dertiende stam beweerde Abbas dat Asjkenazische joden etnisch eigenlijk helemaal geen joden zijn, maar nakomelingen van de Khazaren. Conclusie: wat hadden ze dan in Palestina te zoeken?
De vraag is: wat bezielde Abbas met zijn toespraak, die vooral ook zijn potentiële bondgenoten in Europa de haren te berge deed rijzen? En wat was de relevantie van een, in veel opzichten, rammelend a-historisch betoog?
Hij heeft er in ieder geval de Palestijnse zaak geen dienst mee bewezen. Ondanks zijn verzekering een paar dagen later dat de Holocaust ‘de meest gruwelijke misdaad ooit’ was en zijn verontschuldigingen aan de ‘mensen die zich beledigd voelden door mijn opmerkingen, in het bijzonder zij die de joodse religie aanhangen’, was de schade inmiddels aangericht.
Zijn opmerkingen boden uiteraard welkome munitie voor de extreemrechtse leiders in Israël die toch al geen kans voorbij laten gaan om het Palestijnse verzet tegen bezetting, landroof en discriminatie linksom of rechtsom als ‘antisemitisme’ te betitelen. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu reageerde met ‘eens een Holocaust-ontkenner, altijd een Holocaust-ontkenner’, en riep internationale leiders op de ‘extreem antisemitische uitspraken’ van Abbas te veroordelen.
Het ontging weinigen dat die reactie behalve volledig voorspelbaar ook hypocriet was. Netanyahu onderhoudt uitstekende relaties met bijvoorbeeld de Hongaarse en Oostenrijkse regeringen, die niet vrij zijn van antisemitische smetten, met uiterst rechtse politici in West-Europa en – last but not least – met Donald Trump hemzelf, die weigerde antisemitische demonstranten in Charlottesville te veroordelen.
Het was tegelijkertijd ironisch en veelzeggend dat de belangrijkste boodschap van Abbas’ toespraak aan de Palestijnse Nationale Raad, ondergesneeuwd door zijn controversiële opmerkingen over de joodse geschiedenis, een oproep was aan de Palestijnen te blijven geloven in het vredesproces in het Midden-Oosten en in de tweestatenoplossing.
Welk oordeel de geschiedenis ook over Abbas zal vellen, het is onmiskenbaar dat hij gedurende decennia een politiek van dialoog, verzoening en compromis heeft voorgestaan. Er zijn weinig PLO-politici geweest die zo hartstochtelijk Palestijns geweld afwezen. Er zijn weinig Palestijnse politici geweest die tegelijkertijd zich zo onomwonden profileerden als pro-Amerikaans en pro-westers.
Mahmud Abbas is een van de belangrijkste architecten van de Oslo-akkoorden. Hij stond in 1993 naast Yasser Arafat, Yitzchak Rabin, Shimon Peres en Bill Clinton op het gazon bij het Witte Huis toen de akkoorden getekend werden. En hij bleef lang in ‘Oslo’ geloven, ook toen al jaren duidelijk was dat Israël alleen lippendienst bewees aan het idee van een Palestijnse staat naast Israël en full steam doorging Palestijns land te koloniseren.
Pas in 2015 liet Abbas weten zich niet meer gebonden te weten door de Oslo-akkoorden. In 2018 verbrak hij, woedend over de erkenning door Trump van Jeruzalem als hoofdstad van Israël, alle banden met de Amerikanen. Hij noemde Trumps besluit ‘de kaakslag van de eeuw’. Waarschijnlijk was dat nog eufemistisch uitgedrukt. Voor Abbas was de praktisch totale identificatie van de Amerikaanse regering met de politiek van Netanyahu een dreun die een kwart eeuw diplomatiek geschipper in duigen deed vallen.
Ondertussen ging de ‘veiligheidscoördinatie’, de samenwerking tussen de Israëlische en de Palestijnse politie en inlichtingendiensten, gewoon door. Er was weliswaar geen love lost tussen beide partijen, maar de verstrengeling van belangen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit werd (en blijft) onontwarbaar.
Aan het eind van zijn leven in 2004 was Abbas’ voorganger Yasser Arafat in een politieke impasse beland. Hoewel Abbas niet, zoals Arafat destijds, fysiek belegerd wordt in zijn kantoor in de Muqatta in Ramallah, lijkt er eigenlijk ook voor hem geen uitweg meer te zijn uit de netelige positie waarin hij zich bevindt. Impopulair onder de Palestijnse bevolking, beschuldigd van collaboratie met Israël, corruptie en nepotisme, en niet langer in staat een politiek perspectief te bieden, lijkt hij werkelijk aan het einde van zijn politieke latijn te zijn aanbeland.
Wat ging er mis? Abbas wist als geen ander dat zijn volk niet gediend was met het voeren van de gewapende strijd. Wat echter ontbrak was een uitgekiende strategie van geweldloos verzet tegen de Israëlische politiek van kolonisering en bezetting. Initiatieven zoals Boycot-, Desinvestering- en Sanctie-acties (BDS), het verzet in Jeruzalem tegen Israëlische maatregelen op de Haram al-Sharif (Tempelberg) en de Mars van Terugkeer in Gaza, kwamen vanuit de bevolking, niet van de Palestijnse Autoriteit.
Abbas en zijn ministers hebben altijd wantrouwend gestaan tegenover initiatieven van onderop. De problematische verhouding van de Palestijnse Autoriteit met het Palestijnse maatschappelijke middenveld (de civil society) heeft uiteindelijk tot gevolg gehad dat de Palestijnse overheid verder af kwam te staan van de bevolking.
Exclusief de kaarten zetten op diplomatieke bemiddeling door de Amerikanen en internationale steun blijkt een dramatische misrekening te zijn. De kater is enorm…
Zonder rechtvaardigheid is er in het vredesproces geen vooruitgang mogelijk.
Tineke Lodders Politica