Ditmaal waren het de bewoners van het Palestijnse dorp Al-Jib die bij het opstaan hun auto’s vernield en beklad aantroffen. Grootschalige haatmisdrijven tegen Palestijnen vinden om de haverklap plaats. De Israëlische autoriteiten treden er zelden tegen op.
Achttien auto’s met lekgestoken banden en beklad met Hebreeuwse graffiti, en een muur beklad met de Hebreeuwse tekst ‘Arabieren? Verjagen of vermoorden!’ Dat troffen de inwoners van het Palestijnse dorp Al-Jib vanochtend bij het opstaan aan.
Het was alweer de zesde grootschalige aanslag op Palestijnse bezittingen in de voorbije vier weken. Op 12 december werden in het Palestijnse dorp Manshiya Zabda in het noorden van Israël de banden van twintig auto’s lekgestoken. Op muren waren in het Hebreeuws teksten geschreven als: ‘Joden word wakker, verdrijf de vijand!’, ‘Arabieren zijn vijanden, verdrijf of dood ze!’ en ‘Mohammad is een varken!’
Drie dagen eerder waren de bewoners van de wijk Shu’fat in Palestijns Oost-Jeruzalem het doelwit. Daar werden de banden van 160 auto’s lekgestoken en muren van huizen beklad met Hebreeuwse teksten.
Op 29 november waren twee Palestijnse dorpen in de buurt van Ramallah op de Westelijke Jordaanoever aan de beurt. Een uitgebrande auto, vijf auto’s met lekgestoken banden, en graffiti op auto’s en muren waren het resultaat. In een derde dorp werden dertig bomen van inwoners vernield.
Een dag eerder werden in het Palestijnse dorp Jaljulya in Israël de banden van zeventig auto’s lekgestoken. Ook hier waren met spuitbussen haatdragende slogans op auto’s en muren gespoten.
Op 22 november troffen inwoners van vier Palestijnse dorpen in het noorden van de Westoever vijftig van hun auto’s uitgebrand aan. De vernielingen gingen ook hier gepaard met op muren gespoten slogans.
Het ‘joodse extremisme’ en ‘joodse terrorisme’, zoals de misdrijven in Israël worden aangeduid, komt voor rekening van kolonisten uit de illegale Israëlische nederzettingen in Oost-Jeruzalem en op de Westoever, en hun bondgenoten in Israël. Veelal worden de misdrijven beschouwd als vergelding voor maatregelen van de Israëlische autoriteiten waar de kolonisten niet van gediend zijn. Daarom worden ze aangeduid als ‘price tag attacks’; de onwelgevallige maatregelen van de autoriteiten hebben een ‘prijskaartje’.
De autoriteiten zeggen alles in het werk te stellen om de daders van de misdrijven op te sporen. Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties hechten daar weinig waarde aan. Hoogst zelden worden verdachten aangehouden, hoewel de daders geregeld op beveiligingscamera’s te zien zijn. Veroordelingen zijn nog zeldzamer. Gezien de enorme schaal van de misdrijven riep het Israëlische Racism Crisis Center de autoriteiten onlangs op tot instelling van een speciale onderzoekscommissie.