De Verenigde Staten trekken zich terug uit de VN-organisatie voor onderwijs, cultuur en wetenschap (UNESCO). Israël maakt aanstalten de Amerikaanse stap te volgen. Beide landen verwijten UNESCO ‘vooringenomenheid’ door op te komen voor de rechten van de Palestijnen.
De Verenigde Staten (VS) trekken zich per eind 2018 terug als volwaardig lid van UNESCO, de VN-organisatie voor onderwijs, cultuur en wetenschap. Als reden wordt gewezen op de groeiende tekorten van de organisatie, de noodzaak tot interne hervorming en op een door de VS veronderstelde vooringenomenheid van UNESCO ten nadele van Israël. De Amerikanen zullen als waarnemer bij de VN-organisatie betrokken blijven.
In de VS wordt het besluit mede in verband gebracht met de contributieschuld van 550 miljoen dollar die de Amerikanen bij UNESCO hebben opgebouwd. In oktober 2011 bevroor de VS het leeuwendeel van die contributie toen UNESCO de staat Palestina als volwaardig lid toeliet. Dat Amerikaanse besluit was het gevolg van een wet die het Congres aannam ten tijde van de onderhandelingen over de Oslo-akkoorden in de jaren negentig. Die wet verbiedt de Amerikaanse regering om VN-organisaties te financieren die de staat Palestina erkennen.
De Amerikaanse breuk met UNESCO is niet uniek. In de jaren tachtig trok de regering-Reagan zich al eens terug uit de organisatie vanwege een veronderstelde vooringenomenheid van UNESCO ten gunste van de Sovjet-Unie. Onder president George W. Bush traden de VS opnieuw toe als volwaardig lid. In 1945 behoorde de VS tot de oprichters van de VN-organisatie.
Eerder dit jaar zegde de regering-Trump de Amerikaanse deelname aan het Trans-Pacific Partnership en het internationale Klimaatverdrag op. Naar verluidt zal de Amerikaanse president vanavond ook zijn steun aan het nucleaire verdrag met Iran onthouden; het is dan aan het Congres om te besluiten over mogelijke sancties tegen dat land.
De Israëlische premier Netanyahu juichte het Amerikaanse besluit toe en riep zijn diplomaten op een vergelijkbare stap voor te bereiden. Hij noemde UNESCO een ‘absurd theater’. Israël beschuldigt UNESCO al jaren in extreme termen van vooringenomenheid tegen het land, en stelt alles in het werk om resoluties van de VN-organisatie te dwarsbomen. Net als de VS heeft Israël ‘strafkortingen’ ingevoerd; inmiddels worden VN-contributies ter hoogte van tien miljoen dollar ingehouden.
Deze zomer leidde een UNESCO-resolutie die de historische binnenstad van Al-Khalil (Hebron) aanmerkt als Palestijns erfgoed tot Israëlische hysterie. Volgens een boze Netanyahu wordt in de resolutie ‘de joodse band met Hebron’ ontkend. Dat verwijt gaat echter voorbij aan de betekenis van de resolutie, die het Werelderfgoed van Al-Khalil erkent als Palestijns, in tegenstelling tot Israëlisch. In het licht van de zich steeds verder verdiepende illegale Israëlische kolonisering is die erkenning een belangrijke piketpaal. Anders dan Israël baseert UNESCO zich op het internationaal recht.
In mei nam UNESCO een resolutie aan waarin de organisatie – in navolging van resolutie 2334 van de VN-Veiligheidsraad – herbevestigde dat de door Israël uitgeroepen soevereiniteit over Oost-Jeruzalem niet wordt erkend. De resolutie definieert Israël als ‘Occupying Power’ die zich op grote schaal schuldig maakt aan illegale activiteiten, waaronder opgravingen, ondertunneling, commerciële projecten en openbare werken. Ook die resolutie kwam UNESCO te staan op een storm aan verwijten, waaronder dat van antisemitisme.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur