Washington Post: Israël waarschijnlijk verantwoordelijk voor dood Shireen Abu Akleh – Israëlische anti-martelorganisatie verwijst Israël naar Internationaal Strafhof – VN-rapport: Israëlische bezetting verantwoordelijk voor geweld in Israël en Palestijnse gebieden – en meer
De Washington Post concludeert op basis van eigen onderzoek dat een Israëlische militair hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk is voor de dood van de Palestijns-Amerikaanse journaliste Shireen Abu Akleh. Het prominente Amerikaanse dagblad sluit zich daarmee aan bij onder andere Al-Jazeera, CNN, Bellingcat en ooggetuigen, die eerder al tot dezelfde conclusie kwamen.
De Post baseert zich op interviews met meerdere ooggetuigen – onder wie Ali Al-Samoudi, de Al-Jazeera-producer die tegelijk met Abu Akleh werd neergeschoten en gewond raakte – en analyses van audio- en videomateriaal. Daaruit blijkt dat de schutter die Abu Akleh doodschoot ongeveer 180 meter van haar vandaan was, precies waar de Israëlische troepen zich op het moment van haar dood bevonden. Daarnaast bestrijdt de krant de veranderende Israëlische claims over de dood van Abu Akleh, en vraagt het zich hardop af of het Israëlische leger bewijs achterhoudt waaruit zou blijken dat een militair de journaliste heeft doodgeschoten.
Amerikaanse en Palestijnse activisten hopen dat het onderzoek van de gerespecteerde krant de druk op minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken zal vergroten om een onafhankelijk onderzoek te eisen.
Het Public Committee Against Torture in Israel (PCATI) biedt het Internationaal Strafhof informatie aan over de marteling van Palestijnen door Israël, met de oproep die te onderzoeken en verantwoordelijken te vervolgen. Het comité concludeert op basis van ruim dertig jaar ervaring dat Israël het wijdverbreide martelen van Palestijnen niet wil beëindigen en weigert klachten eerlijk te onderzoeken en verantwoordelijken te vervolgen. Van de 1.300 klachten die PCATI de afgelopen twintig jaar indiende leidden er slechts twee tot strafrechtelijk onderzoek, dat vervolgens zonder gevolgen bleef. De wet en het rechtssysteem ‘ondersteunen de cultuur van leugens en doofpotaffaires die nog steeds in het veiligheidssysteem bestaat’, aldus PCATI. Het verwijst nu 17 cases van ‘zeer zware fysieke marteling’ naar het Strafhof, met het verzoek die mee te nemen in het lopende onderzoek naar oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, in de hoop dat ‘eindelijk gerechtigheid voor de slachtoffers wordt bereikt’.
De Israëlische bezetting en de discriminatie van Palestijnen zijn de belangrijkste oorzaken van de eindeloze cyclus van geweld in Israël en de bezette gebieden. Dat is de conclusie van het eerste rapport van de vorig jaar door de VN-Mensenrechtenraad opgerichte Commission of Inquiry on the Occupied Palestinian Territory. Doelstelling van de Commissie was het onderzoeken van ‘alle onderliggende grondoorzaken’ van de kwestie-Israël-Palestina.
Volgens de Commissie is het beëindigen van de Israëlische bezetting essentieel om een einde te maken aan het geweld en de onrust in Israël en de Palestijnse gebieden. ‘Alleen [op die manier] kan de wereld dit historische onrecht ongedaan maken en toewerken naar de zelfbeschikking van het Palestijnse volk’, aldus één van de leden van de Commissie.
Tijdens de presentatie van het rapport benadrukte de Commissie dat Israël duidelijk niet van plan is om de bezetting te beëindigen. Het huidige beleid is er juist op gericht om Israëls volledige, permanente controle over de bezette Palestijnse gebieden te handhaven. De repressieve maatregelen tegen de Palestijnen en de gunstige omstandigheden voor kolonisten zijn daarin cruciaal. Zij voeden gevoelens van wanhoop en frustratie onder de Palestijnse bevolking, en dragen op die manier bij aan de cyclus van geweld en het voortduren van het conflict.
Ook het Palestijnse bestuur is niet gevrijwaard van kritiek. Zo schrijft de Commissie dat de Palestijnse Autoriteit (PA) de bezetting regelmatig aandraagt als rechtvaardiging voor zijn eigen mensenrechtenschendingen en als de belangrijkste reden voor het uitblijven van verkiezingen op de Westoever. In Gaza tonen de de facto autoriteiten weinig toewijding aan het handhaven van het internationaal recht.
De Commissie zet haar onderzoek na de publicatie van het rapport voort, onder andere door juridische analyses te maken van vermeende schendingen van het internationaal recht. Het doel daarbij is het garanderen van individuele, staats- en bedrijfsaansprakelijkheid. Ook de verantwoordelijkheden van derde staten met betrekking tot het Israëlische bezettingsbeleid zullen onder de loep genomen worden.
Noorwegen heeft aangekondigd dat het niet langer toestaat dat producten afkomstig uit de Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) met het label ‘made in Israel’ worden verkocht. In plaats daarvan moet op de verpakkingen van producten duidelijk worden aangegeven dat zij in de kolonies zijn geproduceerd. Het land brengt zijn beleid daarmee in lijn met dat van de EU. In 2019 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat de herkomst van producten uit de Israëlische kolonies in bezet gebied op het etiket aangegeven dient te worden. Noorwegen en het Hof voeren voor hun beslissing dezelfde argumentatie aan: door producten uit bezet gebied te verkopen als ‘afkomstig uit Israël’ worden consumenten misleid.
De maatregel heeft voornamelijk betrekking op de invoer van wijn, olijfolie, fruit en groenten en zal van toepassing zijn op producten uit de bezette Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, en de bezette Syrische Golanhoogten. In een interview benadrukte de Noorse minister van Buitenlandse Zaken Anniken Huitfeldt dat de nieuwe richtlijn op geen enkele manier een boycot van Israël vormt.
Israël heeft Europese landen nog altijd niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat het zes Palestijnse maatschappelijke organisaties terecht als ‘terroristisch’ heeft bestempeld. Dat zeggen Europese diplomaten aan het Israëlische dagblad Haaretz. Zij verwachten dan ook dat het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF) geen eigen onderzoek gaat starten naar de zes ngo’s.
De ngo’s – Addameer, Al-Haq, Union of Palestinian Women Committees (UPWC), Bisan Center for Research and Development, Defense for Children International-Palestine (DCI-P) en Union of Agricultural Work Committees (UAWC) – werden in oktober vorig jaar door de Israëlische regering op de nationale terrorismelijst geplaatst. Honderden organisaties, waaronder talloze prominente Israëlische en internationale ngo’s, en VN-experts spraken zich direct uit tegen de maatregel.
Vertegenwoordigers van zes Europese landen vertellen Haaretz nu dat Israël hen via diplomatieke en inlichtingenkanalen materiaal heeft toegestuurd dat de beschuldigingen tegen de organisaties zou moeten ondersteunen. Dat bewijs blijkt keer op keer niet toereikend. ‘Het is simpel, we hebben bewijs gekregen en we vonden het niet overtuigend genoeg’, aldus één van de diplomaten.
De uitspraken van de diplomaten lijken nogmaals te bevestigen dat de Israëlische maatregel iedere onderbouwing mist en bedoeld is om de organisaties, alle werkzaam in door Israël bezet gebied, financieel de adem af te snijden en op ieder gewenst moment te kunnen oprollen.
Illegale Israëlische kolonisten hebben in de eerste vijf maanden van dit jaar bijna driehonderd aanvallen uitgevoerd op Palestijnen en hun bezittingen. Vergeleken met voorgaande jaren is dat een uitzonderlijk hoog aantal. Vorig jaar voerden kolonisten in dezelfde periode nog 220 aanvallen uit. Als het geweld op dezelfde schaal aanhoudt zal 2022 de boeken ingaan als een recordjaar wat betreft de kolonistenterreur.
De overgrote meerderheid van de incidenten betreft vernielingen die kolonisten aanrichten in Palestijnse boomgaarden en aan agrarische apparatuur. De afgelopen weken was dat op verschillende plekken op de bezette Westoever opnieuw het geval. Op 14 mei vernietigden drie gemaskerde kolonisten ongeveer 190 jonge olijfbomen in Turmusaya. De eigenaar, Muhammad Rabi’, moest het incident lijdzaam aanzien via een beveiligingscamera die hij had geïnstalleerd nadat kolonisten slechts twee maanden eerder ook al 160 jonge olijfbomen hadden ontworteld. Uit angst voor fysiek geweld van de kolonisten en het Israëlische leger was hij niet in staat in te grijpen.
In Qusra, een dorp ten zuiden van Nablus, staken kolonisten op 9 juni een tarweveld in brand. Het dorp is regelmatig het doelwit van aanvallen van Israëlische kolonisten en militairen. Door geïmproviseerde huizen op het land van de Palestijnse dorpelingen te bouwen, boeren aan te vallen wanneer zij op weg zijn naar hun olijfboomgaarden en landbouwwegen te blokkeren, proberen de Israëli’s de Palestijnen van hun land te jagen. Twee dagen later sloegen kolonisten op dezelfde wijze toe, ditmaal in een olijfboomgaard in Burin. Net als Qusra is Burin een hotspot van kolonistengeweld. De verantwoordelijke kolonisten komen doorgaans uit Yitzhar, een nabijgelegen kolonie die berucht is vanwege zijn extremistische inwoners.
Riad Malki, de Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken, heeft op 9 juni een bezoek gebracht aan de Commissie Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer. Aan het gesprek namen de Kamerleden Heerema (VVD), Brekelmas (VVD), Sjoerdsma (D66), Mulder (CDA), Piri (PvdA) en Kuzu (DENK) deel. Minister Malki informeerde hen onder andere over de laatste ontwikkelingen in de Palestijnse gebieden en benadrukte de noodzaak van een grondig, onafhankelijk en internationaal onderzoek naar de Israëlische schendingen van het internationaal recht in de bezette gebieden. Hij merkte daarnaast op dat de EU, inclusief Nederland, zich actiever moet inzetten om het vooruitzicht op de tweestatenoplossing te bevorderen en een einde te maken aan de Israëlische bezetting.
Tijdens zijn bezoek aan Den Haag ontmoette Malki ook zijn Nederlandse ambtsgenoot, minister Hoekstra, en de President, Hoofdaanklager en medewerkers van het Internationaal Strafhof.
Uit onderzoek dat in opdracht van Pax voor Vrede door I&O Research is uitgevoerd blijkt dat een meerderheid van de Nederlandse bevolking vindt dat er in Israël en de Palestijnse gebieden sprake is van apartheid. Ook wordt door een meerderheid van de Nederlandse bevolking kolonisering van Palestijns land door Israël afgewezen en vindt een groot deel van de ondervraagden dat Nederland sancties aan Israël moet opleggen als het volhardt in de bouw van nederzettingen. Meer over dit onderzoek kunt u lezen in het vandaag door ons gepubliceerde artikel.