Jan Tervoort is historicus.
18 januari 2019 Lees meer overJoodse terreur loopt als een rode draad door de geschiedenis van de staat Israël en heeft op belangrijke momenten de koers van het Israëlisch-Palestijns conflict mede bepaald. De toenemende dreiging van joods terrorisme op de Westoever vormt de komende jaren in allerlei opzichten een gevaar voor Israël.
Dat joodse terreur gevaarlijker zou zijn dan Arabische terreur zijn niet mijn woorden, maar die van de voormalige Israëlische nationale veiligheidsadviseur Yaakov Admidror. Hij zei dit vorige week woensdag in een interview op de Israëlische radio naar aanleiding van de terroristische moord op een Palestijnse vrouw op de Westoever in oktober 2018, waarvan drie joodse tieners worden verdacht. Waarom? Joodse terreur is volgens Admidror gevaarlijker omdat ‘het vragen opwerpt over de legitimiteit van het bestaan van de staat Israël’. Wat bedoelt Admidror hier precies? Het artikel naar aanleiding van dit interview wijdt niet verder over zijn woorden uit.
Wat wel duidelijk is, is dat Admidror ze gebruikte om de Israëlische binnenlandse veiligheidsdienst Shin Bet een hart onder de riem te steken. De dienst kwam in Israël zwaar onder vuur te liggen vanwege de behandeling van de minderjarige joodse terreurverdachten, met name vanwege de daarbij gebruikte ondervragingsmethoden. Methoden die overigens standaard worden toegepast op jaarlijks honderden Palestijnse minderjarige verdachten vanwege veel minder ernstige vergrijpen. De Israëlische minister van Justitie Shaked liet zelfs de scheiding der machten even voor wat die was en ging op bezoek bij de families van de terreurverdachten om ze te steunen. Dit tekent de vaak vergoelijkende en daarom zeer problematische houding in Israël ten opzichte van terreur uit de eigen gelederen. Immers, waar het terreur aangaat dient Israël in de te scheppen internationale beeldvorming altijd slachtoffer te zijn van terreur. Palestijnse terreur!
Joodse terreur ten behoeve van de staat Israël en haar kolonisatie van Palestijnse gebieden kent een lange geschiedenis – en dan laten we de Israëlische militaire terreur van de afgelopen zeven decennia op de Westoever, in de Gazastrook en in landen als Libanon en Jordanië, met tienduizenden burgerslachtoffers als gevolg, buiten beschouwing. Israëls premier van 1977 tot 1983, tevens oprichter van Israëls tegenwoordig belangrijkste politieke partij, de Likud van Benjamin Netanyahu, was de terrorist Menachem Begin. Als leider van de joodse terroristische organisatie Irgun was hij vóór de uitroeping van de staat Israël verantwoordelijk voor tal van aanslagen in het mandaatgebied Palestina. De beruchtste was de bomaanslag op het King David Hotel in Jeruzalem in 1946, waarbij 91 doden vielen, onder wie 17 joden.
Begins opvolger als premier van Israël, ook namens de Likud-partij, was de terrorist Yitzhak Shamir. Shamir was een van de leiders van een tweede voor-staatse joodse terreurorganisatie, Lechi. Die was verantwoordelijk voor talloze aanslagen, waaronder de moord op de Britse minister van Staat Lord Moyne in 1944 en de moord op de Zweedse VN-gezant graaf Folke Bernadotte in 1948.
Zowel de Irgun als Lechi speelden met het zaaien van angst middels terreur een belangrijke rol in het op gang brengen van Palestijnse vluchtelingenstromen naar veiligere gebieden tijdens de Nakba (‘Catastrofe’), met de slachtpartij in het dorpje Dayr Yasin, waarbij in april 1948 120 Palestijnse burgers werden vermoord, als beruchtste voorbeeld. Hoewel ontegenzeggelijk terroristen, worden Begin en Shamir waar het dit verleden aangaat in Israël geëerd als ‘vrijheidsstrijders’. Ook de bomaanslag op het King David Hotel wordt op die manier herdacht.
Het vergoelijkende etiket van ‘vrijheidsstrijd’ voor terreur – een etiket dat volgens de staat Israël uiteraard nooit van toepassing is op Palestijnse terreur – viel echter moeilijk toe te passen op de joodse terreurgroep Mahkteret of Joodse Ondergrondse, die in de jaren tachtig de kop opstak op de sinds 1967 bezette Westoever. Voortgekomen uit de extreemrechtse kolonistenbeweging Gush Emunim, had deze terreurbeweging als voornaamste doel het torpederen van de Camp David-akkoorden van 1978 tussen Egypte en Israël door het uitlokken van een oorlog met de Arabische staten. Het gekozen middel daartoe was het opblazen van het islamitische Rotskoepel-heiligdom op de Tempelberg (Haram al-Sharif) in Jeruzalem. De voorbereiding was in een vergevorderd stadium toen de groep in 1984 werd opgerold door de Israëlische veiligheidsdienst Shin Bet.
Daarnaast pleegde de Joodse Ondergrondse drie terreuraanslagen, waaronder een bomaanslag, op drie Palestijnse burgemeesters op de Westoever, als wraak voor Palestijnse terreur. Geen van de joodse terroristen zat zijn opgelegde gevangenisstraf uit en eind jaren tachtig werd hen allemaal gratie verleend. In rechts Israël worden deze voormalige terroristen als helden gezien en de meesten zitten nu op invloedrijke posities binnen de kolonistenbeweging, de rechtse politiek of de rechtse media.
Slaagden joodse terroristen er in de jaren tachtig niet in om de Camp David-akkoorden te torpederen, in de jaren negentig zou joodse terreur een bepalende factor vormen in de teloorgang van het vredesproces met de Palestijnen naar aanleiding van de in 1993 gesloten Oslo-akkoorden. Op 25 februari 1994 schoot de extremistische joodse kolonist Baruch Goldstein in de Ibrahimi-moskee in Hebron (Al-Khalil) 29 biddende Palestijnen dood alvorens hij werd overmeesterd en doodgeslagen door moskeegangers die de terreuraanslag hadden overleefd. De aanslag van Goldstein was de aanzet tot de spiraal van geweld die het ‘vredesproces’ het volgende decennium zou kenmerken.
Als directe wraakactie pleegde Hamas in april 1994 voor het eerst twee zelfmoordaanslagen op Israëlische burgers binnen de zogenoemde Groene Lijn. Bovendien speelde de terreuraanslag van Goldstein een belangrijke rol in de radicalisering van de joodse terrorist Yigal Amir. Amirs moordaanslag op de Israëlische premier Rabin in 1995 kan men in retrospectief inmiddels wel karakteriseren als de fatale klap die het ‘vredesproces’ tussen Israël en de Palestijnen de das heeft omgedaan voor het goed en wel was begonnen.
Het mandaat en momentum dat premier Rabin had, in combinatie met de toen nog ‘beperkt’ gekoloniseerde Westoever, zou niet wederkeren. Inmiddels is het aantal kolonisten op de Westoever en in Oost-Jeruzalem meer dan verdriedubbeld sinds 1995. De ruim 700 duizend illegale kolonisten, en vooral hun extreem religieus-nationalistische tak, vormen de kraamkamer van joods terrorisme op de Westoever. Aanslagen op Palestijnen zijn vaak eigenrichting, waarbij uit wraak voor Palestijnse terreur willekeurige Palestijnen worden vermoord. Maar niet uitsluitend: zo werd de eminente Israëlische historicus – en criticaster van de bezetting – Zeev Sternhell in 2008 slachtoffer van een bomaanslag op zijn huis, gepleegd door een religieus-nationalistische kolonist.
De extreemste elementen onder de illegale kolonisten op de Westoever – religieuze fascisten in iedere zin van het woord – keren zich ook tegen de zionistische staat. Zij streven naar een joodse theocratie onder een priesterkaste zoals die bestond voor de vernietiging van de Tempel in het jaar 70. Ook dient volgens deze extremisten de hele Westoever etnisch gezuiverd te worden van Palestijnen. Daartoe voeren ze een continue terreurcampagne van vandalisme, vernielingen en aanvallen op Palestijnen, niet zelden onder bescherming van het Israëlische bezettingsleger. In de westerse mainstream media word hier zelden over bericht, hoewel de campagne al vele jaren aan de gang is. Daders worden zelden gepakt of bestraft.
Om terug te komen op de woorden van oud-veilgheidsadviseur Yaakov Admidror. Op welke manier brengt deze joodse terreur het bestaansrecht van de staat Israël in gevaar, zoals hij stelde? Ten eerste is het moment waarop Admidror deze woorden sprak van belang. Vlak daarvoor werd bekend dat het aantal gewelddadige incidenten door kolonisten tegen Palestijnen en Palestijnse eigendommen in 2018 met driehonderd procent gestegen is. Er is op de Westoever sprake van constante, dagelijkse anti-Palestijnse terreur. Door het steeds rechtsere en ronduit racistische klimaat in de Israëlische politiek voelen kolonisten zich gesterkt in hun terreur tegen de Palestijnen, temeer daar die zelden bestraft wordt.
Mocht dit verder uit de hand lopen – en alle seinen staan op rood wat dat betreft – en Israël zou besluiten the rule of law voor de kolonisten te handhaven, dan dreigt er een burgeroorlog met extremistische kolonisten. Blijft Israël daarentegen afzien van handhaving van de wet voor gewelddadige kolonisten, dan houdt de reeds zwaar gemankeerde Israëlische rechtsstaat – die al niet voor Palestijnen op de Westoever gold – op te bestaan. Dan wordt de onder internationaal recht illegale koloniseringspolitiek van de staat Israël in feite aangevoerd door een gewelddadige, terroristische voorhoede, en daarmee tot een criminele onderneming. Als het dat niet al is. En zelfs de invloedrijke internationale Israël-lobby zal, ondanks al haar geschiedvervalsing, leugens en antisemitisme-intimidatie, dit scenario niet kunnen ‘spinnen’ in de richting van haar vertrouwde mantra: dat terrorisme altijd Palestijns is en joden altijd slachtoffer zijn, nooit dader.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur