In 2018 verleende de Tweede Kamer vaker steun aan het beleid van de Israëlische regering dan aan handhaving van het internationaal recht. Initiatieven die bijdroegen aan vermindering van het lijden van de Palestijnse bevolking waren zeldzaam. Wat brengt 2019? Een analyse.
Een nieuw jaar, een nieuw begin. Een mooi moment om eens terug te kijken hoe de verschillende partijen in de Tweede Kamer zich hebben opgesteld ten aanzien van Israël/Palestina. Niet alleen om terug te kijken naar het afgelopen jaar maar ook om te kijken wat we op grond daarvan voor het komende jaar mogen verwachten.
Er staan in 2019 veel politieke ontwikkelingen op stapel. Op 20 maart zijn de verkiezingen voor de Provinciale Staten, waarbij indirect ook de leden van de Eerste Kamer worden gekozen. Mogelijk verliest de regeringscoalitie de meerderheid in de Eerste Kamer. Op 9 april worden parlementsverkiezingen in Israël gehouden en op 23 mei vinden in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement plaats.
Laten we voor het gemak dit overzicht beginnen met 26 oktober 2017, de dag waarop het kabinet-Rutte III beëdigd werd. In het regeerakkoord was met betrekking tot Israël/Palestina het volgende opgenomen: ‘In het Midden-Oosten draagt Nederland bij aan vrede en veiligheid. Nederland benut de goede betrekkingen met Israël en de Palestijnse Autoriteit voor het behoud en de verwezenlijking van de tweestatenoplossing: een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat naast een veilig en internationaal erkend Israël. Nederland zet zich tevens in voor verbetering van de onderlinge relaties tussen Israëliërs en Palestijnen.’
Over deze zin was langdurig en intensief onderhandeld tussen de twee tegenpolen op dit dossier: de ChristenUnie (CU) en D66. De passage in het regeerakkoord suggereert een gebalanceerde houding van de coalitiepartijen ten aanzien van Israël/Palestina. Tegelijkertijd was vanaf het begin duidelijk dat CU en VVD over het algemeen positief staan ten opzichte van het Israëlisch en Amerikaans beleid met betrekking tot Israël/Palestina. En van het CDA kon verwacht worden dat het in dit dossier dicht bij CU en VVD zou staan. Dit in tegenstelling tot D66 dat, naast aandacht voor de veiligheid van Israël, ook aandacht vraagt voor de rechten van de Palestijnse bevolking en de schending van mensenrechten door Israël.
D66 stond, wat betreft dit onderwerp, vanaf het begin dus enigszins geïsoleerd in de coalitie. Daar kwam nog bij dat de regeringscoalitie een zeer krappe meerderheid heeft en op een aantal dossiers de steun van de SGP goed kan gebruiken. Dat de SGP zou proberen de regeringscoalitie een pro-Israëlische koers te laten varen leed vanaf het begin geen twijfel. Dit werd al duidelijk toen de SGP (samen met Forum voor Democratie en PVV) een motie indiende waarin de regering werd gevraagd om stelling te nemen ‘tegen lidstaten in VN-organisaties die disproportioneel agenderen tegen Israël’. Naast de indienende partijen steunden ook 50Plus en de vier coalitiepartijen de motie. De steun van D66 en CDA voor deze motie deed het ergste vrezen voor het Israël/Palestina-beleid van deze regering en voor de houding van de Tweede Kamer op dit dossier in het algemeen.
In de loop van 2018 is D66 echter een meer zelfstandige koers gaan varen. Zo steunde de partij, in tegenstelling tot de andere coalitiepartijen, een motie voor de erkenning van de Palestijnse Staat. Ook steunde D66, wederom in tegenstelling tot de andere coalitiepartijen, moties waarin de door Israël aangerichte bloedbaden in Gaza werden veroordeeld. Tegelijkertijd stelde D66 zich ook regelmatig kritisch op ten opzichte van de Palestijnse autoriteiten.
De opstelling van D66 staat in schril contrast tot die van het CDA. Het CDA stemde in de overgrote meerderheid van de gevallen mee met de VVD als het op Israël/Palestina aankwam. Dit betekende dat werd gestemd tegen moties waarin gevraagd werd om een eind te maken aan het bloedvergieten door het Israëlische leger in Gaza en het beëindigen (door Israël) van de blokkade van Gaza. Ook moties die opriepen tot de vrijlating van Ahed al-Tamimi en voor de handhaving van etiketteringsvoorschriften voor producten die afkomstig zijn uit de door Israël bezette gebieden kregen geen steun van het CDA. Opvallend is dat D66 deze moties wel heeft gesteund. Hieruit blijkt dat ze dus in ieder geval niet in strijd waren met het regeerakkoord.
Uit de door ons uitgevoerde analyses blijkt, zoals verwacht, dat Forum voor Democratie, PVV, SGP en CU in het algemeen het beleid van Israël (en Trump) volgen. In een relatief groot aantal gevallen worden deze partijen daarin gesteund door VVD en CDA. Opvallend is dat VVD en CDA bijna consequent met deze partijen meestemmen als het aankomt op het niet opkomen voor de rechten van Palestijnse burgers en op het schenden van het internationaal recht.
Van de 29 moties die min of meer direct betrekking hadden op Israël-Palestina zijn er uiteindelijk slechts vijf door de Tweede Kamer aangenomen:
• Oproep aan de regering stelling te nemen tegen lidstaten in VN-organisaties die disproportioneel agenderen tegen Israël;
• Steun verlenen aan het hanteren van de IHRA-werkdefinitie van antisemitisme;
• Betalingen door Palestijnse Autoriteit gekoppeld aan duur detentie;
• Rechten van Palestijnse minderjarigen;
• Regering moet binnen EU draagvlak verwerven voor concrete maatregelen die de tweestatenoplossing versterken.
Alle vijf moties werden gesteund door het CDA, hetgeen de cruciale positie van het CDA op dit onderwerp aangeeft.
Uit het stemgedrag blijkt, niet geheel onverwachts, dat SP, GroenLinks, PvdA, DENK en Partij voor de Dieren consequent opkomen voor de rechten van de Palestijnen en oproepen tot een veroordeling van Israël voor het schenden van het internationaal recht. Deze partijen hebben samen 45 zetels. Daarnaast krijgen zij in het merendeel van de gevallen bijval van D66 en 50Plus. Dat brengt het totaal voor dit blok op 68 zetels; nog steeds een minderheid.
SGP, ChristenUnie, PVV en Forum voor Democratie steunen onvoorwaardelijk het beleid van de Israëlische regering. Zij hebben samen slechts dertig zetels in de Tweede Kamer maar worden in het merendeel van de stemmingen gesteund door het CDA en de VVD, die samen 52 zetels hebben. Dat brengt het totaal voor dit blok dus op 82 zetels in de Tweede Kamer.
Op dit moment is er in de Tweede Kamer dus een meerderheid die in principe het beleid van de huidige Israëlische regering steunt. De meerderheid van de huidige Tweede Kamer heeft zelfs geen reden gezien om op zijn minst een onafhankelijk onderzoek te eisen naar de bloedbaden die in Gaza hebben plaatsgevonden. Hamas is door deze regering en deze Tweede Kamer wel zonder nader onderzoek veroordeeld, terwijl voor Israël (wiens kogels vrijwel alle doden en gewonden hebben veroorzaakt) een onafhankelijk onderzoek, laat staan een veroordeling, niet nodig werd geacht.
De grote vraag is of deze Tweede Kamer zich zo pro-Israëlisch blijft opstellen in 2019.
De uitslag van de Israëlische verkiezingen zou er toe kunnen leiden dat er in Israël een regering gevormd wordt die nog radicaler is dan de huidige. Ook kan de noodzaak tot verdere profilering er in de verkiezingscampagne toe leiden dat politieke leiders in Israël uitspraken gaan doen waar bijvoorbeeld het CDA zich niet gemakkelijk bij voelt. Dit kan bij het CDA tot een minder pro-Israëlische opstelling leiden.
De uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen zal waarschijnlijk niet direct tot een wijziging in de opstelling van de Tweede Kamerfracties leiden. Wel bestaat de kans dat er indirecte gevolgen zullen zijn. Als gevolg van deze verkiezingen kan de regeringscoalitie de meerderheid in de Eerste Kamer verliezen. Dit zal er toe leiden dat de regeringscoalitie afspraken moet maken met oppositiepartijen. Dit biedt mogelijkheden om afspraken te maken op terreinen waar de oppositie nu geen meerderheid heeft.
Overigens ligt het voor de hand dat het Midden-Oostenbeleid zeker niet het eerste onderwerp zal zijn waarop de oppositie zal proberen punten binnen te halen. Onderwerpen als klimaat- en energiebeleid, inkomenspolitiek en dergelijke lijken meer voor de hand te liggen. Uiteraard zal het eventueel verliezen van de meerderheid voor de regeringscoalitie in de Eerste Kamer in ieder geval tot meer politieke instabiliteit leiden.
Maar ook als, in weerwil van de prognoses, de regeringscoalitie de meerderheid behoudt, zal dit invloed hebben op de verhoudingen. Het zal de coalitiepartijen vertrouwen geven het huidige beleid voort te zetten. Het zou er dus toe kunnen leiden dat VVD en CDA vast zullen blijven houden aan hun pro-Israëlische standpunten of hier zelfs verder in zullen gaan.
Zoals door Peter Malcontent in zijn boek Een open zenuw is benadrukt speelt het belang dat de VVD en CDA hechten aan de Atlantische relatie met de VS een belangrijke rol bij hun pro-Israëlische standpunten. De acties en uitspraken van president Trump kunnen dan ook, naar beide kanten toe, invloed hebben op de opstelling van met name CDA, maar ook VVD, ten aanzien van het Midden-Oostenbeleid.
Uiteraard zullen ook de ontwikkelingen in de rest van het Midden-Oosten een rol gaan spelen. Een eventuele terugtrekking van de VS uit Syrië en Afghanistan, de rol van Saudi-Arabië, de mogelijk sterker wordende positie van president Assad, de rol van Iran en Turkije (strijd met de Koerden in Noord-Syrië, onderdrukking van oppositie) en vele andere factoren zullen direct invloed hebben op de verhoudingen in het Midden-Oosten. Daarmee hebben ze ook invloed op de wijze waarop Nederlandse politieke partijen tegen het Midden-Oosten in het algemeen en tegen de kwestie-Palestina/Israël aankijken.
Naast de onvoorspelbare ontwikkelingen in het Midden-Oosten zullen ook de ontwikkelingen in Europa invloed hebben. De Europese parlementsverkiezingen zullen meer duidelijkheid geven over de aanhang die nationalistische en populistische bewegingen in Europa hebben. De uitslag van deze verkiezingen zal vervolgens invloed hebben op de rol die Europa zal spelen (of opeisen) in het Midden-Oosten.
Hiernaast kunnen uiteraard ook andere verwachte en onverwachte ontwikkelingen een rol spelen. Zo hadden het aftreden van Halbe Zijlstra en het vertrek van VVD-Tweede Kamerlid Han ten Broeke het afgelopen jaar in meerdere of mindere mate invloed op de politieke dynamiek. Het aanvaarden van een toppositie in de EU door Mark Rutte zou zo’n ontwikkeling kunnen zijn.
Concluderend kan worden gesteld dat de Tweede Kamer het afgelopen jaar vaker blijk heeft gegeven van steun voor het beleid van de Israëlische regering dan voor handhaving van het internationaal recht. Ook heeft de Tweede Kamer maar in zeer beperkte mate initiatieven genomen die bij kunnen dragen aan een einde van het lijden van de Palestijnse bevolking, bijvoorbeeld in Gaza, maar ook in Al-Khalil (Hebron), Khan al-Ahmar en andere delen van de Westelijke Jordaanoever.
Voor 2019 zijn er diverse scenario’s mogelijk. Duidelijk is in ieder geval dat het CDA een sleutelrol blijft vervullen als het aankomt op het handhaven van het internationaal recht en het verlichten van het lijden van de miljoenen Palestijnen die al meer dan 51 jaar onder bezetting leven.