Ben & Jerry’s 9 mei 2017

Unilevers ijskoude bijdrage aan de kolonisering van Palestina

Jarenlang is de hippe Amerikaanse ijsmaker Ben & Jerry’s aangesproken op zijn praktijken in Israëls illegale nederzettingen in Palestina. Dat heeft nergens toe geleid, reden waarom nu moederconcern Unilever wordt aangesproken. Het is tijd voor actie.

Jarenlang is de hippe Amerikaanse ijsmaker Ben & Jerry’s aangesproken op zijn praktijken in Israëls illegale nederzettingen in Palestina. Dat heeft nergens toe geleid, reden waarom nu moederconcern Unilever wordt aangesproken. Het is tijd voor actie.

Ben & Jerry’s, het hippe ijsmerk dat met zijn uitgesproken imago van Peace, Love & Understanding de wereld heeft veroverd, doet goede zaken in de Israëlische nederzettingen in bezet Palestina. Wat daar mis mee is mag sinds de publicatie van het rapport Occupation Inc. (Human Rights Watch, 2016) bekend verondersteld worden. Kort samengevat: het betrekt de ijsmaker bij schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht, draagt bij aan een op apartheid gefundeerd systeem en aan verdere verdieping van de kolonisering.

Peace, Love & Occupation

De beschuldigingen aan het adres van Ben & Jerry’s worden onderbouwd in het rapport Peace, Love & Occupation − Ben & Jerry’s Economic Complicity in Israel’s Military Occupation and Illegal Settlements in the Occupied Palestinian Territory. Dat rapport werd in maart 2013 gepubliceerd door de Amerikaanse organisatie Vermonters for Justice in Palestine (VTJP); de staat Vermont is niet alleen de thuisbasis van Ben & Jerry’s, maar ook van de protestbeweging.

VTJP voert overtuigend bewijs aan voor de activiteiten van Ben & Jerry’s in Israëls illegale nederzettingen. Daarnaast toont de organisatie aan dat de Israëlische ijsfabriek van het bedrijf werd gebouwd op de plek van het dorp Qastina, dat op 9 juli 1948 door Israël van de kaart werd geveegd; de inwoners werden verdreven en kwamen in Gaza terecht. Hoe dat in z’n werk ging vertelt de destijds vijftienjarige Ghatheyya Mifleh al-Khawalda in een hartverscheurende getuigenis.

De Israëlische fabriek van Ben & Jerry’s is letterlijk geworteld in de Nakba. Hij bestaat bij de gratie van het feit dat Israël de verdreven en gevluchte Palestijnen en hun nakomelingen, onder wie Ghatheyya al-Khawalda, nooit hun erkende recht van terugkeer heeft toegestaan. In zo’n etnisch gezuiverde omgeving, met de achter hekken en muren opgesloten slachtoffers op een steenworp afstand, is fatsoenlijk zakendoen uitgesloten.

Progressive Except Palestine

VTJP heeft Ben & Jerry’s keer op keer aangesproken op diens veelgeroemde sociale missie, die voorschrijft dat het bedrijf zich inzet voor een betere kwaliteit van leven, zowel lokaal als internationaal. Ook is de ijsmaker gewezen op zijn imago, waarvan termen als Peace en Love het hoofdbestanddeel vormen. Maar alle overleg ten spijt liet Ben & Jerry’s in april 2014 formeel weten zijn activiteiten in de illegale Israëlische nederzettingen in Palestina te zullen voortzetten. Sindsdien heeft het bedrijf die positie gehandhaafd.

 

In oktober 2016 maakte Ben & Jerry’s een even opmerkelijk als belangrijk statement door zich in een publieke verklaring solidair te verklaren met de beweging Black Lives Matter. De ijsmaker benadrukte het gegroeide inzicht dat passiviteit ten aanzien van het tegen de zwarte bevolking gerichte geweld neerkomt op medeplichtigheid. Ook stelde het bedrijf dat All Lives Matter. Dat is toe te juichen − met dien verstande dat het pas betekenis krijgt als ook de Palestijnen tot die categorie worden gerekend. Daar laat Ben & Jerry’s het echter afweten.

In de Verenigde Staten wordt zo’n houding PEP genoemd: Progressive Except Palestine. Ben & Jerry’s kan een voorbeeld nemen aan Black Lives Matter, dat het indrukwekkende video-statement When I See Them I See Us publiceerde. Daarin verklaart de organisatie de Palestijnse strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid tot de hare. Op Facebook werd die boodschap samengevat, en schaarde de organisatie zich achter de BDS-beweging. All Lives Matter − maar dan ook écht.

Showtime voor Unilever

Rond Free Cone Day, de jaarlijkse start van het ijsseizoen waarop de ijsmaker gratis bolletjes (free cones) uitdeelt, wordt in de Verenigde Staten actie gevoerd. De video Licking Apartheid is daarvan een inspirerend voorbeeld, met Ben & Jerry’s in de klassieke rol van profiterende entrepreneur in een koloniale business environment.

Inmiddels worden de Vermonters gesteund door 250 andere organisaties, en lijkt het een kwestie van tijd alvorens de internationale BDS-beweging zich over de campagne gaat ontfermen. Dat zou voor Ben & Jerry’s een rendez-vous met Black Lives Matter betekenen, maar vooral een confrontatie met het wereldomspannende netwerk van organisaties en burgers dat eerder bedrijven als Veolia ‘tot het inzicht bracht dat hun passiviteit ten aanzien van het tegen de Palestijnse bevolking gerichte geweld neerkwam op medeplichtigheid’.

De vraag is wanneer dit inzicht indaalt bij Ben & Jerry’s − en meer precies bij moederbedrijf Unilever. Het is slecht te begrijpen dat de wijze moeder de recalcitrante jongelui nog niet tot de orde heeft geroepen, hen manend dat hun onverantwoorde gedrag serieuze risico’s meeneemt voor het kostbare familie-imago. Unilever scoort hoog op terreinen als sociaal, duurzaam beleid en maatschappelijk verantwoord ondernemen; die statuur is onverenigbaar met de activiteiten van Ben & Jerry’s.

Vijf jaar lang zijn moeder en zoons gewezen en aangesproken op deze feiten. Daar moet geen zesde bijkomen. Het is showtime. The Rights Forum zal Unilever daarom formeel aanspreken op zijn verplichtingen onder internationaal recht en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights, en bij de multinational aandringen op directe stopzetting van de activiteiten van Ben & Jerry’s in de illegale nederzettingen. Onze boodschap aan het respectabele Nederlands-Britse bedrijf is kort en bondig: ‘All Lives Matter.’

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy