In Masafir Yatta, waar de film ‘No Other Land’ werd opgenomen, brengen kolonisten en het leger de dorpsbewoners steeds verder in het nauw. Er staat alweer een volgende sloop van gebouwen gepland die een half dorp dakloos gaat maken. Journalist Fréderike Geerdink doet verslag vanuit het gebied.

Het Israëlische leger kan elk moment met een stel bulldozers het gehucht Umm al-Khair binnenvallen om het gemeenschapscentrum en meer dan tien andere gebouwen te slopen. Het sloopbevel kwam vorige maand. De dorpelingen hebben bezwaar aangetekend, maar de kans op succes is nihil.
Als het gemeenschapscentrum tegen de vlakte gaat, verdwijnt ook de herdenkingsplek voor Awdah Hathaleen, de dorpsgenoot en activist die meewerkte aan de Oscar-winnende film ‘No Other Land’. Awdah werd deze zomer door een kolonist vermoord.
Umm al-Khair ligt op de bezette Westelijke Jordaanoever, ten zuiden van de stad Hebron (Arabische naam: Al-Khalil). Het is één van de ruim twintig dorpen in het gebied Masafir Yatta, dat vorig jaar wereldberoemd werd door de Oscar-winnende documentaire ‘No Other Land’. De film van de Palestijn Basel Adra en Israëli Yuval Abraham vertelt het verhaal van de gewelddadige en straffeloze manier waarop Joodse kolonisten zich Palestijns land toe-eigenen, huizen vernietigen en de bevolking terroriseren. Eid Hathaleen, familie van Awdah en betrokken bij het gemeenschapscentrum, is al veel vaker getuige geweest van de sloop van huizen in het dorp. ‘Het is traumatisch voor de hele gemeenschap, net als een aardbeving’, zegt hij tegen The Rights Forum.
‘No Other Land’ is in een dorp verderop, Al-Tuwani, opgenomen, maar de dorpen in Masafir Yatta hebben allemaal met dezelfde bedreiging te maken. Het gebied ligt in het uiterste zuiden van de Westelijke Jordaanoever, waar een Israëlisch militair terrein vanuit de Negev-woestijn (Al-Naqab) in het zuiden geleidelijk wordt uitgebreid. De Palestijnse inwoners leven al generaties op hun grond maar zijn rechteloos tegenover de allesverslindende macht van de bezetter. Die wil zo veel mogelijk land, met zo weinig mogelijk Palestijnen. De lijn van het militair terrein schuift steeds een stukje verder op en hapt zo steeds meer weg van het Palestijnse land.
Officieel zijn militaire oefenterreinen verboden terrein voor zowel Palestijnen als Israëli’s. In praktijk wordt het verbod alleen toegepast op Palestijnen, en kunnen Joodse kolonisten zich straffeloos vestigen op deze oefenterreinen. De militaire terreinen zijn zo in feite een middel voor de verdrijving van Palestijnen en verdere Joodse kolonisatie.

Zo werkt het Israëlische leger ook in Masafir Yatta nauw samen met de uiterst agressieve Joodse kolonisten. In Al-Tuwani zijn de illegale nederzettingen zichtbaar op de heuvels rond het dorp. In Umm al-Khair kun je ze letterlijk bijna aanraken. Tenminste, sinds een maand geleden. Toen werden er ineens zeven grote wooncontainers pal achter het gemeenschapscentrum van Umm al-Khair neergezet. Op een heuveltje ernaast plantten de kolonisten een hoge vlaggenmast met een grote Israëlische vlag. ‘We maakten bezwaar want volgens het Israëlische recht zijn zulke outposts illegaal’, zegt Hathaleen. ‘We wonnen, maar nog diezelfde nacht namen kolonistengezinnen de containers in gebruik als huis.’
Hathaleen klinkt verontwaardigd en hopeloos tegelijk als hij vertelt wat er een paar dagen later gebeurde. ‘Zvi Sukkot, een lid van [het Israëlische parlement] de Knesset, kwam naar de outpost. Hij schreeuwde naar ons: “We gaan jullie hier laten verdwijnen!” Precies twee dagen later werden er veertien sloopbevelen bezorgd. Als de sloop doorgaat, raken er zeker 150 mensen dakloos.’ De totale bevolking van Umm al-Khair telt zo’n 250 zielen. Herbouwen kan, maar nooit op dezelfde plek want dan komen de bulldozers meteen weer terug. En de herbouwplekken raken op want de kolonisten komen steeds dichterbij. De bewoners kunnen geen kant op.
De dorpen in Masafir Yatta proberen zich gezamenlijk te verzetten tegen de destructie en landroof. In Al-Tuwani, de ‘No Other Land’ filmlocatie een klein stukje rijden verderop, opent regisseur Basel Adra de deur naar het kantoortje van het centrum waar al sinds jaren internationale activisten komen. Zij proberen met hun aanwezigheid de sloop van huizen en de agressie tegen dorpelingen te stoppen. Dat lukt soms tot op zekere hoogte, maar vaak genoeg krijgen ze zelf ook klappen. Aan de binnenkant van de deur hangt een gedetailleerde kaart van de omgeving. Het gemilitariseerde Palestijnse land is lichtgrijs. De grens ervan boort zich recht door de dorpen en gehuchtjes van Masafir Yatta heen.
Aan de muren hangen foto’s van het verzet. Adra wijst naar een foto van zijn vader, geblinddoekt en op de knieën gedwongen door twee Israëlische militairen. Ernaast staat een jongetje, het broertje van Basel, die toen zelf zeven jaar oud was. Er hangen foto’s van dode schapen. ‘Die werden door de kolonisten vergiftigd. We protesteerden ertegen’, zegt Adra. Hij wijst naar een foto waarop een groep vrouwen staat met een spandoek: ‘Stop met het vergiftigen van onze schapen.’
Het was slecht, maar tegenwoordig is het nóg slechter, zegt Adra. ‘Het is gevaarlijker geworden te protesteren sinds 7 oktober 2023.’ De mensen zijn bang. Wie wordt opgepakt voor zelfs het minste verzet, kan in jarenlange ‘administratieve detentie’ verdwijnen, gevangenschap zonder proces of aanklacht, met de martelingen die daar zonder uitzondering bij horen.
Samen strijden met de andere dorpen van Masafir Yatta, wordt actief tegengewerkt door de bezetter. Wie in het gebied rondrijdt, ziet aan het begin van de afslag naar een Palestijns dorp toe een groot betonblok, waarin een geel hek is vastgeklonken. Eén druk op de Israëlische knop en het hek klapt dicht. Dan is het dorp van de buitenwereld afgesloten. Wie nog niet thuis is, heeft pech: erin of eruit kan niet meer, tot het hek zich hopelijk de volgende dag weer opent. Het gevolg is dat de dorpsbewoners zich minder makkelijk kunnen bewegen tussen de dorpen. Of eigenlijk: nóg moeilijker. De gele hekken zijn van na 7 oktober 2023. Alle Palestijnen worden op alle mogelijke manieren gestraft.

En dan komt ‘No Other Land’ er ook nog bij. Ook daarvoor worden de Palestijnen van Masafir Yatta collectief gestraft. Co-regisseur Hamdan Ballal raakte eerder dit jaar gewond bij een aanval van kolonisten, die hem ontvoerden en overdroegen aan het leger. Hij kwam snel weer vrij, nadat het nieuws de internationale media bereikte. ‘De mensen in het dorp worden bijna dagelijks aangevallen door kolonisten. Het kolonistengeweld neemt toe. Misschien is het uit wraak voor de film’, zei Basel Adra destijds tegen The Guardian.
Toen Adra afgelopen maand in Europa was voor bijeenkomsten rondom de film, drong de werkelijkheid thuis zich steeds op. Militairen vielen zijn huis binnen – gelukkig waren zijn vrouw en kind bij Adra’s moeder, maar de angst sloeg hem om het hart, op duizenden kilometers afstand. Niet alleen de militairen, ook de kolonisten rondom Al-Tuwani zijn alleen maar agressiever geworden.
Op de vraag of ‘No Other Land’ voor hem zijn leven heeft veranderd, antwoordt Adra ‘nee’. De schijnwerpers op filmfestivals, de prijzen, de Oscar, het is allemaal meer dan hij ooit had durven verwachten, maar als hij thuis komt in Masafir Yatta, moet hij telkens weer constateren: er is niets veranderd, of alleen in negatieve zin. En thuis is het enige wat telt.
In Umm al-Khair kunnen de bulldozers elk moment binnenrollen. Eid Hathaleen en zijn dorpsgenoten willen internationale aandacht: misschien dat dat nog iets helpt? Hij loopt langs het grote kleurige plastic kinderspeeltoestel naar de hoek van het terrein, waar de stoffige weg langsloopt. ‘Kijk, de bloedvlekken zitten er nog, diep in het beton getrokken’, wijst hij. Dat is de plek waar op 28 juli dit jaar Awdah Hathaleen werd vermoord. ‘Er kwamen kolonisten aan’, zegt Eid Hathaleen, ‘en Awdah wilde ze filmen. Toen werd hij gericht beschoten, door het hek heen.’ Hier twijfelen ze er niet aan dat Awdah werd vermoord vanwege zijn werk aan ‘No Other Land’.
Awdah werd nog naar het ziekenhuis gebracht, maar het mocht niet meer baten. De Israëlische autoriteiten hielden het lichaam twaalf dagen vast. Daarna verordonneerden ze dat hij niet op de begraafplaats in het dorp te ruste gelegd mocht worden. Begraven té dicht bij zijn geliefden en dorpsgenoten zou van zijn graf een plaats van protest kunnen maken.
Hathaleen en andere familieleden en dorpsgenoten besloten een herinneringsplek te maken precies daar op de plek waar zijn leven bruut werd beëindigd. Twee bankjes erbij. Een gemetseld muurtje met rechtopstaande stenen er tegenaan, een doek aan het hek waar de kogel doorheen kwam waarop een enorme duif is geschilderd met kleine duifjes er omheen. Het is nog niet af. Telkens als er wat geld is, bouwen ze verder. Ze gaan het waarschijnlijk niet redden: één van de sloopbevelen betreft de herinneringsplek.