Parodie op het lied waarmee zangeres Netta het Songfestival won leidt tot ophef in Israël. Minister Regev spreekt van ‘valse propaganda en opruiing’. De Israëlische ambassade diende een klacht in bij omroep en ministerie.
De eerste aflevering van het tv-programma Sanne Wallis de Show heeft de makers onverwacht veel publiciteit opgeleverd. Het programma van cabaretière en actrice Sanne Wallis de Vries werd zaterdag uitgezonden en bevatte een parodie op het liedje Toy, waarmee de Israëlische zangeres Netta onlangs het Songfestival won. De Israëlische ambassade in Den Haag diende daarover een klacht in bij omroep BNNVARA en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
In de kritische parodie, uitgevoerd door Martine Sandifort, komen actuele thema’s als het Israëlische geweld tegen demonstrerende Palestijnen in Gaza, de opening van de Amerikaanse ambassade in Jeruzalem en het zeventigjarig bestaan van Israël voorbij. Terwijl op de achtergrond beelden te zien zijn van Palestijnse demonstraties en Israëlische militairen, zingt Sandifort onder meer:
Kijk ‘s hoe mooi, ik bommen gooi.
Opnieuw, jawel, wint Israël.
Al zeventig jaar lang, is dit feestje aan de gang.
Kijk hoe mooi!
In zijn klacht, die in de Nederlandse en Israëlische pers veel aandacht kreeg, schrijft Israëls ambassadeur Aviv Shir-On volgens The Jerusalem Post dat Sandifort en Wallis de Vries met hun ‘beschamende’ parodie ‘te ver zijn gegaan’:
Showing sad and depressing videos in the background of the Israeli Eurovision winning song, was not only bad taste, it was wrong and disgraceful. We can live with criticism, we do it ourselves often and intense, but we do not cross the lines. You did. […] We don’t rejoice when Palestinians are killed. When people lose their lives, and it doesn’t matter on which side, we don’t laugh. You shouldn’t either!
Shir-Ons opmerking dat Israëli’s ‘niet lachen’ als mensen worden gedood volgt zes weken na het opduiken van een filmpje van Israëlische militairen, waarin te zien is hoe zij van grote afstand een Palestijn neerschieten en dat met gejuich begroeten.
De ambassadeur schrijft verder dat de parodie ‘onacceptabel en gevaarlijk is’ vanwege ‘antisemitische toespelingen’:
It included unfortunately also some anti-Semitic hints like mocking kosher food or referring to money in the old anti-Jewish way. It is not only unacceptable, it is dangerous.
Volgens The Jerusalem Post leidde de parodie ook tot ophef in Israëlische regeringskringen. Minister Miri Regev van Cultuur schreef volgens de krant in een reactie dat ‘zelfs valse propaganda en opruiing ons niet zullen verslaan’.
Omroep BNNVARA stelt in een reactie dat de parodie niet over de joodse gemeenschap gaat, maar over het beleid van de Israëlische regering. De passages die betrekking hebben op geld refereren aan de nauwe politieke en economische banden tussen Israël en de regering-Trump, aldus de omroep:
De makers hebben in een parodie op het liedje Toy blijk gegeven van hun visie op die actuele gebeurtenissen, nu op het Israëlische beleid ten opzichte van de Palestijnen in de Gazastrook. De parodie gaat dus niet over de Joodse gemeenschap maar over het Israëlische regime. […] De passages over wereldleiders en dollars die nu worden aangehaald hebben niets van doen met het nazistisch gedachtengoed: verwezen wordt slechts naar de huidige hechte banden tussen Israël/Netanyahu en (met name) president Trump, in zowel politiek als economisch opzicht.