Met onder andere: Ierse auteur weigert samenwerking met Israëlische uitgever vanwege haar steun voor BDS, Tweede Kamer stemt tegen moties over stopzetten Nederlandse investeringen in kolonisering Westoever, en voormalig politiek gevangene uit Golanhoogten doodgeschoten.
De Ierse bestsellerauteur Sally Rooney heeft een verzoek afgewezen van de Israëlische uitgeverij Modan om haar nieuwste roman in het Hebreeuws te vertalen. Toen dat bekend werd beschuldigden journalisten en pro-Israël-groepen Rooney van antisemitisme, en verweten zij haar ervan de Hebreeuwse taal in zijn geheel te boycotten. Na de stortvloed van kritiek bracht Rooney een verklaring naar buiten waarin ze haar beslissing toelichtte. Zo schreef zij dat het voor haar ‘een eer’ zou zijn om haar nieuwste roman in het Hebreeuws te laten vertalen, maar alleen als de uitgeverij bereid zou zijn om ‘openlijk afstand te nemen van apartheid en de door de VN vastgelegde rechten van het Palestijnse volk te ondersteunen’. Rooney verwees daarbij naar haar steun voor de pro-Palestijnse beweging voor Boycot, Desinvestering en Sancties (BDS), en verklaarde dat zij zich in haar handelen met name liet leiden door de richtlijnen die door de BDS-beweging zijn opgesteld.
‘De Hebreeuwse vertaalrechten voor mijn nieuwe roman zijn nog steeds beschikbaar, en als ik een manier kan vinden om deze rechten te verkopen die in overeenstemming is met de institutionele boycotrichtlijnen van de BDS-beweging, zal ik zeer verheugd en trots zijn om dat te doen. In de tussentijd wil ik nogmaals mijn solidariteit betuigen met het Palestijnse volk in hun strijd voor vrijheid, gerechtigheid en gelijkheid,’ zo besluit Rooney haar verklaring.
Naar aanleiding van het onlangs gepubliceerde Don’t Buy Into Occupation-rapport diende Tweede Kamerlid Jasper van Dijk (SP) op 4 oktober twee moties in over de investeringen van Nederlandse financiële instellingen in bedrijven die betrokken zijn bij de illegale kolonisering van Palestijns gebied. In beide moties wees Kamerlid Van Dijk op de 8 miljard die Nederlandse banken, pensioenfondsen en verzekeraars sinds 2018 in deze bedrijven hebben geïnvesteerd.
In de eerste motie werd de regering verzocht ‘actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat Nederlandse financiële instellingen niet investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de illegale bezetting van Palestijnse gebieden.’ De tweede motie betreft specifiek de rol van ABN AMRO, een bank waarvan Nederland grootaandeelhouder is. In deze motie werd de regering verzocht ‘haar invloed als aandeelhouder aan te wenden om te zorgen dat ABN AMRO niet langer investeert in de illegale bezetting van Palestijnse gebieden.’
Hoewel beide moties slechts 39 stemmen voor kregen (PvdA, SP, GroenLinks, PvdD, DENK, Volt en BIJ1) en dus niet werden aangenomen, is het bemoedigend om te zien dat er ook in de Nederlandse politiek steeds maar aandacht is voor de rol die financiële instellingen spelen in de kolonisering en bezetting van de Palestijnse gebieden. Tegelijkertijd is het teleurstellend dat D66 en het CDA tegen beide moties stemden, en op deze manier bijdragen aan het in stand houden van de schendingen van het internationaal recht die gepaard gaan met de kolonisering van Palestijns gebied.
Maatschappelijke organisaties en personen die zich inzetten voor de rechten van de Palestijnen worden in Nederland structureel tegengewerkt, belasterd en zelfs bedreigd. Dat blijkt uit een vorige week verschenen rapport van het European Legal Support Center (ELSC). Het rapport geeft voor het eerst een indruk van de schaal waarop die tegenwerking in Nederland plaatsvindt. De bevindingen van het rapport zijn gebaseerd op onderzoek naar 76 incidenten tussen 2015 en 2020 waarbij pro-Palestijns activisme werd tegengewerkt.
De onderzochte incidenten betreffen onder meer het ontzeggen van toegang tot debatruimtes, het inperken van academische vrijheid, het aanvechten van subsidies en fondsen, maar ook de genoemde cyberaanvallen en (doods)bedreigingen. Een ander fenomeen waarmee organisaties en personen te maken krijgen zijn lastercampagnes, waarbij solidariteit met de Palestijnen en legitieme kritiek op Israël verdacht worden gemaakt als uiting van antisemitisme of steun voor terrorisme.
Het rapport toont aan dat sprake is van een patroon waarbij elke vorm van aandacht voor de Palestijnen kan rekenen op tegenwerking en intimidatie. Zowel maatschappelijke organisaties als individuele activisten, medewerkers van ngo’s, journalisten, wetenschappers, studenten en politici worden ernstig belemmerd in hun activiteiten, frequent ten koste van hun reputatie, middelen of zelfs gezondheid. Die dreigende realiteit leidt op termijn tot vermijding of zelfcensuur, en tot een krimpende ruimte voor maatschappelijk debat over Israël/Palestina.
Op 13 oktober zijn in Tel Aviv afspraken gemaakt over de toekomst van de defensiesamenwerking tussen Nederland en Israël. Tijdens de bijeenkomst, die elk jaar plaatsvindt, ondertekenden de twee landen een Memorandum of Understanding dat het raamwerk vormt voor de toekomstige samenwerking. Wat er precies in het memorandum is opgenomen is door het Ministerie van Defensie niet in het persbericht vermeld. Wel schrijft het ministerie in algemene bewoordingen dat de samenwerking tussen beide landen vooral gericht is op kennisuitwisseling. Ook hebben Nederland en Israël een Status of Forces Agreement (SOFA) ondertekend, dat de juridische status regelt van militairen die op het grondgebied van de wederpartij verblijven, zoals bij militaire missies.
Midhat al-Saleh, een Syriër uit de Golanhoogten die lang in Israëlische gevangenissen heeft vastgezeten, is op 16 oktober doodgeschoten, naar verluidt door Israëlische bezettingstroepen. Volgens het Syrische staatspersbureau werd Al-Saleh gedood in Ain Eltinah, een dorp aan de grens van het door Israël bezette deel van de Golanhoogten, waar hij een kantoor van de Syrische regering leidde.
De dood van Al-Saleh komt enkele dagen nadat de Israëlische premier Naftali Bennett aankondigde dat het aantal Israëlische kolonisten op de Golanhoogten zou worden verviervoudigd. Bennett noemde het gebied daarbij een ‘strategisch doel’. Israël veroverde de Golanhoogten op Syrië in de Zesdaagse Oorlog van 1967. Niet veel later annexeerde Israël het gebied, hoewel bijna de gehele internationale gemeenschap Israëls claim over het stuk land niet erkent. Volgens de VN is de bezetting van de Golanhoogten, net als de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem, illegaal.
Al-Saleh werd geboren in Majdal Shams, in het door Israël bezette deel van de Golanhoogten. Hij werd verschillende keren door Israël gevangengezet wegens zijn activiteiten tegen de Israëlische bezetting van de Golanhoogten. Zo zat hij tussen 1985 en 1997 twaalf jaar lang vast. Daarna verhuisde hij naar Syrië, waar hij in 1998 werd verkozen tot het parlement en als regeringsadviseur over de Golan-kwestie diende. Volgens Israëlische media zou hij zijn geëxecuteerd omdat hij contacten onderhield met Iran.
De afgelopen weken hebben wij herhaaldelijk stilgestaan bij de toename in kolonistenaanvallen op Palestijnen en hun bezittingen tijdens de jaarlijkse olijvenoogst. De Israëlische mensenrechtenorganisaties B’Tselem en Yesh Din hebben sinds het begin van de olijvenoogst dit jaar al tenminste 17 gewelddadige incidenten geregistreerd. Ook de afgelopen week voerden Israëlische kolonisten meerdere aanvallen uit op Palestijnen en hun olijfboomgaarden.
Op 14 oktober hakten kolonisten meer dan tachtig olijfbomen om in het dorp al-Mughayyir, ten noorden van Ramallah. Aanwezige Israëlische militairen deden niets om de aanval te stoppen. Een dag eerder werden in Awarta, ten oosten van Nablus, tientallen olijfbomen vernield. Diezelfde dag vernielden kolonisten honderden jonge olijfbomen en abrikozenbomen in Sebastia. Op 15 oktober vielen ruim veertig kolonisten een Palestijnse familie aan die bezig waren met de olijvenoogst in Yasuf, een dorp op de Westelijke Jordaanoever. De aanvallers gooiden stenen naar de familie en bespoten één van de vrouwen met pepperspray. Ook verklaarde de familie dat de kolonisten bezittingen hadden gestolen, waaronder een identiteitskaart.
Als het niet de Israëlische kolonisten zijn, dan zijn het wel Israëlische militairen die Palestijnen ervan weerhouden hun olijven te oogsten. Op 11 oktober sloten militairen de toegangsweg naar een boomgaard af in al-Ras, in de buurt van Salfit, onder het voorwendsel dat het een ‘gesloten militair gebied’ zou zijn. Een Palestijnse activist die aanwezig was om de boeren naar hun stuk land te begeleiden werd daar op gewelddadige wijze gearresteerd door het Israëlische leger.
Daarnaast verwondden Israëlische militairen op 16 oktober een aantal Palestijnen in het dorp Zabbouba terwijl ze hun olijfbomen aan het plukken waren. Ooggetuigen zeiden dat de soldaten traangasgranaten afvuurden op tientallen Palestijnen, waaronder vrijwilligers van de Al-Quds Open Universiteit, die aanwezig waren om de boeren bescherming te bieden van kolonisten en het Israëlische leger.
De planningscommissie van de Israëlische gemeente Jeruzalem heeft op 13 oktober vergaande plannen goedgekeurd voor de verdere kolonisering van bezet Oost-Jeruzalem. De plannen betreffen de inbeslagname van een groot stuk land voor de uitbreiding van de illegale kolonie Givat Hamatos, en een volgende stap in de uitbreiding van de kolonie Pisgat Ze’ev. Met de uitbreiding van Givat Hamatos wordt de Palestijnse wijk Beit Safafa volledig afgesloten van de omliggende Palestijnse gebieden.
Komende week buigt de commissie zich bovendien over bouwplannen in de zogenaamde E1-regio. De plannen van de Israëlische regering om ook in deze regio nieuwe kolonies (‘nederzettingen’) te bouwen hebben lange tijd tot stevige kritiek vanuit de internationale gemeenschap geleid. Mochten de bouwplannen in dit gebied ten uitvoering worden gebracht, dan wordt de Westelijke Jordaanoever in twee delen gesplitst, gescheiden door een strook van Israëlische nederzettingen. De oprichting van een levensvatbare Palestijnse staat zou daarmee onmogelijk worden gemaakt.
De afgelopen vier jaar, waarin de Israëlische regering op onvoorwaardelijke steun van de Amerikaanse regering kon rekenen, lijken de Israëlische regering te hebben aangemoedigd om haar beleid van onteigening en kolonisering voort te zetten en uit te breiden. Het aantreden van president Joe Biden lijkt daarin weinig veranderd te hebben. Op woensdag, terwijl de de goedkeuring van de uitbreiding van Givat HaMatos werd aangekondigd, was de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid op bezoek bij de Amerikaanse vice-president Kamala Harris in Washington DC. Lapid prees Harris omdat zij ‘Israël door de jaren heen heeft gesteund’ en ‘een van Israëls beste vrienden’ is. Harris repte met geen woord over de uitbreiding van de nederzettingen.
Vertegenwoordigers van de Europese Unie (EU), de Verenigde Naties (VN) en een groot aantal landen zijn op 13 en 14 oktober in Malmö bijeen gekomen voor het International Forum on Holocaust Remembrance and Combating Antisemitism. In de aanloop naar het Forum waarschuwde een groep van 54 experts op het gebied van antisemitisme en daaraan gerelateerde onderwerpen voor de instrumentalisering van de controversiële IHRA-werkdefinitie van antisemitisme. Een onderdeel van de werkdefinitie zijn elf hedendaagse voorbeelden van antisemitisme. In een aantal van deze voorbeelden wordt kritiek op de politiek van de staat Israël ten onrechte gelijkgesteld met antisemitisme.
Volgens de experts worden de voorbeelden ‘ingezet tegen mensenrechtenorganisaties en solidariteitsactivisten die de Israëlische bezetting en mensenrechtenschendingen aan de kaak stellen’. Op deze manier legitimeren de voorbeelden ‘onterechte beschuldigingen van antisemitisme’. Dit heeft niet alleen een verstikkend effect op de vrijheid van meningsuiting, maar ‘brengt ook de strijd tegen antisemitisme in gevaar’. De experts roepen de EU en wereldleiders daarom op om de IHRA-werkdefinitie niet verder te implementeren, en het gebruik van alternatieve definities zoals de Jerusalem Declaration on Antisemitism (JDA) te overwegen. De JDA, die in maart 2021 werd gepubliceerd, kan volgens de experts ingezet worden om antisemitisme tegen te gaan zonder daarbij inbreuk te maken op de vrijheid van meningsuiting en mensenrechten.