Met onder andere: Israëlische Hooggerechtshof buigt zich over verbanning Palestijnse families in Masafer Yatta, Israëlische troepen doden drie Palestijnen en natuurorganisatie Sierra Club buigt voor pro-Israëllobby.
Ruim duizend Palestijnen uit Masafer Yatta, een verzameling van agrarische gemeenschappen in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever, dreigen door Israël uit hun woongebied verbannen te worden. Na een lange juridische strijd met het Israëlische ministerie van Defensie wordt verwacht dat het Hooggerechtshof binnenkort een laatste oordeel zal vellen over het lot van de inwoners. Als het Hooggerechtshof zich achter het ministerie schaart zal dit hoogstwaarschijnlijk de grootste gedwongen verplaatsing van Palestijnen in decennia tot gevolg hebben.
Begin jaren tachtig vestigde Israël een nieuw militair trainingsgebied in het gebied van Masafer Yatta. Deze zogenaamde Firing Zone 918 heeft een oppervlakte van 3000 hectare, en omvat twaalf Palestijnse dorpen. De dorpen bestonden al voor de oprichting van het trainingsgebied, en de Palestijnse families wonen er vaak al generaties lang. Het besluit om het gebied toe te wijzen aan het leger werd genomen door de toenmalige minister van Landbouw, Ariel Sharon, met de uitdrukkelijke bedoeling om de Palestijnse gemeenschappen uit het gebied te verbannen.
In 1999 verdreef het Israëlische leger zo’n 700 inwoners omdat ze ‘illegaal in de firing zone woonden’ en geen permanente inwoners van het gebied zouden zijn. Het Hooggerechtshof besloot toen echter dat de bewoners terug mochten verhuizen, in afwachting van een definitieve beslissing.
Sindsdien worden de Palestijnen voortdurend lastiggevallen door het Israëlische leger, dat huizen, tenten en landbouw- en watervoorzieningen sloopt of in beslag neemt. De inwoners zijn bovendien niet in staat het gebied verder te ontwikkelen omdat de Israëlische autoriteiten hen geen bouwvergunningen verlenen. Zij zijn daarom gedwongen zonder toestemming huizen en tenten te bouwen, die vervolgens keer op keer door het leger worden vernietigd. Ook de illegale Israëlische kolonisten in het gebied vormen een constante bedreiging. Zij hebben zich, mét toestemming van de Israëlische regering, in het gebied gevestigd en vallen voortdurend de Palestijnse inwoners en hun bezittingen aan.
Op 15 maart vond de laatste hoorzitting plaats in het proces rondom de verdrijving van de inwoners van Masafer Yatta. De Israëlische mensenrechtenorganisatie Breaking the Silence was aanwezig en publiceerde een samenvatting van de zitting op Twitter. Aan het einde van de zitting beloofde de rechter spoedig uitspraak te doen.
Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties wijzen er echter op dat de mogelijke goedkeuring van het Hooggerechtshof niet wegneemt dat de gedwongen ontruiming van Masafer Yatta illegaal zou zijn. Het gebruiken van bezet gebied voor een doel dat alleen de bezetter dient, en niet de bezette bevolking, is in strijd met het internationaal recht. Bovendien verbiedt het internationaal recht de gedwongen verplaatsing van een bezette bevolking.
Israëlische troepen hebben op 15 maart drie Palestijnen gedood. Daarmee stijgt het aantal Palestijnen dat dit jaar door Israëlische troepen is gedood naar twintig. De drie Palestijnen kwamen om het leven bij verschillende operaties op de Westelijke Jordaanoever en in de Negev-woestijn in Israël.
Eén van de slachtoffers was de 17-jarige Nader Haitham Rayan. Volgens het Palestijnse persbureau Wafa schoten Israëlische militairen hem dood tijdens een nachtelijke arrestatieoperatie in het vluchtelingenkamp Balata. Een ooggetuige verklaarde dat Rayan op weg was naar een kraampje van zijn familie, waar hij voor school thee en koffie verkocht, toen Israëlische troepen het vuur op hem openden. Hij werd met scherpe munitie in zijn hoofd, buik en hand geraakt, en overleed voordat hij naar het ziekenhuis kon worden gebracht.
De arrestatieoperatie waarbij Rayan om het leven kwam is een veelvoorkomend fenomeen in de bezette Palestijnse gebieden. Deze razzia’s worden uitgevoerd door zwaarbewapende, veelal gemaskerde Israëlische bezettingstroepen, en vinden vaak ’s nachts plaats. Daarbij wordt grof geweld gebruikt, vallen talloze gewonden en frequent doden, en worden vernielingen aangericht en eigendommen ontvreemd. Dit jaar werden tot nu toe 484 dergelijke operaties uitgevoerd; vorig jaar in totaal bijna 3.500. De Israëlische mensenrechtenorganisaties Yesh Din, Physicians for Human Rights Israel en Breaking the Silence publiceerden in 2020 een rapport over de impact van de nachtelijke Israëlische razzia’s op de Palestijnse bevolking.
De Amerikaanse natuurbehoudsorganisatie de Sierra Club leek naar aanleiding van een brief van negen mensenrechtenorganisaties een serie educatieve reizen naar Israël af te zeggen. Een campagne van pro-Israël-lobbyorganisaties leidde er echter toe dat de Sierra Club terug kwam op zijn beslissing.
In de brief, die onder andere werd opgesteld door Adalah, Jewish Voice for Peace en The Movement for Black Lives, beschuldigden de organisaties de Sierra Club van ‘greenwashing’. Door het milieuverantwoordelijke imago van Israël te promoten draagt de natuurbehoudsorganisatie bij aan de onderdrukking van Palestijnen, zo beargumenteerden zij. De brief vestigde ook de aandacht op de organisatorische waarden van de Sierra Club, waarin de inzet om structureel racisme te beëindigen is opgenomen. De Sierra Club reageerde in de eerste instantie op brief door zijn medewerkers mede te delen dat de reizen naar Israël waren afgezegd.
Die beslissing leidde direct tot een campagne van pro-Israëlorganisaties, waaronder de Anti-Defamation League (ADL) en het Simon Wiesenthal Center. ‘De Sierra Club steunt een campagne die de legitimiteit van Israël wil ondermijnen en demoniseren, terwijl het niets doet om begrip, verzoening en uiteindelijk vrede te bevorderen’, aldus de voorzitter van de ADL. Binnen enkele uren draaide Dan Chu, de directeur van de Sierra Club, zijn beslissing terug, zo blijkt uit een reportage van Times of Israel.
De coalitie die er bij de Sierra Club op aandrong de reizen af te zeggen, heeft in een verklaring kritiek geuit op de handelswijze van de organisatie.
De International Human Rights Clinic van de prestigieuze Harvard Law School heeft een rapport gepubliceerd waarin het concludeert dat Israël zich op de bezette Westoever schuldig maakt aan apartheid. Het rapport kwam tot stand als reactie op een verzoek van een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie van de VN, die onderzoek doet naar mogelijke schendingen van het internationaal recht in Israël en de bezette Palestijnse gebieden. De Palestijnse mensenrechtenorganisatie Addameer verleende medewerking aan het project.
Het 22 pagina’s tellende rapport, getiteld ‘Apartheid in the Occupied West Bank: A Legal Analysis of Israel’s Actions‘, concentreert zich met name op het juridische regime over de Palestijnen dat Israël op de Westoever in stand houdt. Dat regime wordt gekenmerkt door discriminerende Israëlische wetten die ‘een tweeledig rechtssysteem creëren’. Onder dit systeem worden Palestijnen ‘systematisch gediscrimineerd en worden hun burgerrechten en politieke rechten onderdrukt’, zo concludeert het rapport.
De Harvard Law School sluit zich met de publicatie van het rapport aan bij een groeiend aantal Palestijnse, Israëlische en internationale organisaties dat het Israëlische regime over de bezette Westelijke Jordaanoever als apartheid bestempelt. De afgelopen jaren is de apartheid in toenemende mate in rapporten en juridische opinies aan de kaak gesteld, onder meer door gerenommeerde mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch, Al-Haq, B’Tselem en Yesh Din. Begin dit jaar publiceerden wij een overzicht van de belangrijkste publicaties.
Een Israëlische kolonist is op 14 maart met zijn auto op een Israëlische controlepost op de Westelijke Jordaanoever ingereden. Daarbij raakte hij twee soldaten, die lichte verwondingen opliepen. Twee dagen eerder hadden kolonisten in de buurt van dezelfde controlepost Palestijnse auto’s met stenen bekogeld. Toen Israëlische militairen wilden ingrijpen werden zij door de kolonisten aangevallen. Eén militair werd daarbij met een steen geraakt. De kolonisten werden niet gearresteerd. Wel werd een melding bij de Israëlische politie gemaakt.
Het leger maakte niet bekend of de kolonist die met zijn auto op de controlepost was ingereden is gearresteerd. Ook verschafte het geen informatie over het optreden van de aanwezige militairen, en is het niet duidelijk of er kogels zijn afgevuurd op de bestuurder. In tegenstelling tot het geval is bij soortgelijke aanvallen van Palestijnen beschreef het leger het incident bovendien niet als een ‘terroristische aanslag’.
Tegen Palestijnen die betrokken zijn bij botsingen treedt het Israëlische leger doorgaans hard op. In juni 2020 botste Ahmed Erekat met zijn auto tegen een Israëlisch controlepost, waarna hij door Israëlische militairen werd doodgeschoten. Onderzoekers concludeerden toen dat Erekat niet met opzet op de controlepost was ingereden, en dat er sprake was van een buitengerechtelijke executie.
Israëlische vliegtuigen hebben afgelopen week vier dagen achtereen chemicaliën gesproeid in de buurt van het grenshek tussen Gaza en Israël. Palestijnse boeren in het gebied zijn ervan overtuigd dat het herbiciden zijn, bedoeld om hun gewassen te beschadigen.
Zij baseren dat onder andere op de timing van de Israëlische acties. ‘Ze beginnen pas langs het grenshek te sproeien als de wind naar het westen waait, in de richting van de Palestijnse landen, zodat de herbiciden een groter gebied binnen ons land kunnen bedekken,’ aldus een Palestijnse boer. ‘Maar wanneer de wind naar het oosten draait stoppen ze onmiddellijk, omdat het hen zou schaden.’
Het Israëlische leger beweert dat het herbiciden gebruikt om de begroeiing in de bufferzone aan de Palestijnse kant van het hek te verwijderen, en zo een duidelijker zicht op het gebied te krijgen voor militaire doeleinden. Palestijnen wijzen echter op de grote schade die het sproeien van herbiciden toebrengt aan de inwoners van Gaza. ‘We maken al jaren hetzelfde scenario door: om de paar weken sturen ze drones om ons land te besproeien en de gewassen te beschadigen, zodat ze het gebied beter kunnen bewaken. Soms gebeurt dit slechts een paar dagen voor het oogstseizoen… Je kunt je voorstellen hoeveel verliezen we moeten doorstaan,’ aldus de boer.
Verschillende mensenrechtenorganisaties komen tot dezelfde conclusie als de Palestijnse boeren in Gaza, waaronder Gisha, Adalah en Al-Mezan. In 2020 riepen de drie organisaties het Israëlische leger dan ook op om de sproeiacties te staken. Ook het Britse onderzoeksbureau Forensic Architecture deed ruim een jaar lang onderzoek naar het Israëlische sproeibeleid bij het grenshek en de gevolgen voor de Gazaanse bevolking. In 2019 concludeerde het dat deze ‘praktijk niet alleen hele stukken vruchtbaar land langs het grenshek heeft vernietigd, maar ook gewassen en landbouwgronden die honderden meters diep in Palestijns gebied liggen.’
Het Progressive Centre for Religion and State heeft op 20 maart, aan de vooravond van de Internationale Dag voor de Uitbanning van Rassendiscriminatie, de resultaten van een opiniepeiling gepubliceerd over racisme in Israël. Daaruit blijkt dat 94% van de Palestijnen in Israël racisme en discriminatie ervaart.
Ruim twee derde van de respondenten gaf aan dat ze slachtoffer zijn geweest van racisme en discriminatie op openbare plaatsen, terwijl 41% racisme ervaart in academische instellingen. Ruim een kwart ondervindt daarnaast racisme op de werkvloer. Uit de peiling blijkt dat een ruime meerderheid regelmatig om identificatie wordt gevraagd, aan veiligheidsinspecties wordt onderworpen, en wordt gedwongen ongebruikelijke vragen te beantwoorden.
Driekwart van de respondenten gaf aan door de maatregelen in hun waardigheid te zijn aangetast. Een bijna even zo groot deel meldde zich persoonlijk onveilig te voelen. Volgens de directeur van het onderzoekscentrum, de advocaat Samah Darwish, brengen de resultaten van de peiling de omvang van racisme in Israël aan het licht.