Met onder andere: zes Palestijnse gevangenen ontsnappen uit zwaarbewaakte Israëlische gevangenis; Israël arresteert vijf Palestijnse kinderen in eerste schoolweek; en PA klaagt 14 agenten aan die betrokken waren bij dood Nizar Banat.
Zes Palestijnse gevangenen zijn op 6 september ontsnapt uit de zwaarbewaakte Gilboa-gevangenis in Israël. De Israëlische gevangenisdienst spreekt van een ‘groot fiasco op het gebied van veiligheid en inlichtingen’. De gevangenis werd tijdens de Tweede Intifada gebouwd en wordt algemeen beschouwd als Israëls best beveiligde gevangenis. De zes mannen wisten te ontsnappen door een tunnel te graven die vanuit hun cel naar een plek buiten het gevangeniscomplex liep.
Alle ontsnapte gevangenen zijn afkomstig uit de omgeving van de stad Jenin op de bezette Westelijke Jordaanoever. Zij deelden een cel in de Gilboa-gevangenis. Vier van hen behoorden tot de Islamitische Jihad-beweging, en zijn veroordeeld tot levenslange gevangenisstraffen voor hun betrokkenheid bij de dood van Israëlische militairen of kolonisten. De vijfde gevangene was een voormalig commandant van een gewapende groepering die gelieerd is aan de Fatah-partij. De laatste, en tevens jongste, gevangene zat sinds 2019 vast zonder dat er een aanklacht tegen hem was ingediend.
De grootschalige gevangenhouding van Palestijnen door Israël, vaak onder erbarmelijke omstandigheden, is een van de meest gevoelige kwesties voor Palestijnen. De ontdekking dat een zestal zich van de ene op de andere dag uit een zwaar versterkte faciliteit had gegraven werd dan ook door menigeen als een klinkende overwinning gezien. Op sociale media werd de hashtag ‘de Vrijheidstunnel’ gebruikt door mensen die het nieuws van de ontsnapping deelden. Ook werden er afbeeldingen gedeeld van voorstanders van de Islamitische Jihad-beweging in Gaza die snoep en gebak uitdeelden om de uitbraak te vieren.
Het Israëlische leger heeft een grootschalige operatie opgezet om de ontsnapte Palestijnen te vinden en opnieuw gevangen te nemen. De geboorteplaatsen van de zes voortvluchtigen zijn grondig doorzocht en hun families is gevraagd de mannen geen steun te verlenen. Ook zijn er extra militairen ingezet bij de grens tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever, en bij de grens met Jordanië. Het is onduidelijk of de zes mannen nog in Israël zijn, of dat zij zich ergens op de Westoever hebben verscholen.
Voor de derde week op rij hebben honderden Palestijnen in de Gazastrook bij het ‘grenshek’ met Israël gedemonstreerd tegen de bijna vijftien jaar durende blokkade van de kustenclave. Israëlische bezettingstroepen traden afgelopen week opnieuw hard op tegen de demonstranten. Op 2 september overleed de 26-jarige Palestijn Ahmad Saleh nadat hij met scherpe munitie in zijn buik was geraakt. Vijf andere Palestijnen, onder wie een kind, werden door Israëlische soldaten neergeschoten en raakten gewond. Ook zette het Israëlische leger op grote schaal traangas in, waarbij gebruik werd gemaakt van drones.
In de nacht van 6 op 7 september heeft het Israëlische leger daarnaast opnieuw bombardementen uitgevoerd op doelen in de Gazastrook. Volgens het Israëlische leger waren de bombardementen, die een Hamas-trainingskamp en een locatie waar raketten werden geproduceerd zouden hebben getroffen, een vergelding voor het oplaten van ‘brandballonnen’ in Gaza, die op 6 september twee branden veroorzaakten in de regio Sha’ar Hanegev in Israël. De brandweer slaagde erin de branden te blussen voordat ze aanzienlijke schade konden aanrichten. Voor zover bekend hebben de ballonnen en de bombardementen geen slachtoffers gemaakt.
Ondanks de aanhoudende onrust maakte de ambassadeur van Qatar in Gaza op 6 september bekend dat de Golfstaat humanitaire hulp zal verlenen aan behoeftige families in Gaza, en dat het eindelijk is toegestaan ‘belangrijke goederen’ te transporteren naar de kustenclave. De ambassadeur, Mohammed al-Emadi, zei dat de beslissingen zijn genomen in volledige coördinatie met de Verenigde Naties en de Palestijnse Autoriteit, en dat de maatregelen zullen bijdragen aan de ‘rust en stabiliteit’ in Gaza. COGAT, het Israëlische agentschap van het ministerie van Defensie voor civiele zaken in de bezette gebieden, heeft nog niet gereageerd op de bekendmaking vanuit Qatar.
Israëlische bezettingstroepen hebben in de nacht van 1 op 2 september vier Palestijnse kinderen uit het op de Westelijke Jordaanoever gelegen Bethlehem opgepakt. De vier, in leeftijd variërend van 15 tot 17 jaar, gaan allemaal naar dezelfde school in Bethlehem en waren vorige week net aan het nieuwe schooljaar begonnen. De zus van een van de gearresteerde jongens vertelde dat de Israëlische militairen om drie uur ’s nachts op de deur bonkten, het huis doorzochten en haar broertje meenamen. Zijn moeder werd vervolgens gevraagd een document te ondertekenen waarin stond dat haar zoon geen medische aandoeningen heeft en er geen geweld was gebruikt tijdens de arrestatie. Het is onduidelijk of de jongens inmiddels zijn vrijgelaten.
Op 5 september pakten Israëlische bezettingstroepen op de Westoever opnieuw een minderjarige scholier op. De twaalfjarige jongen was onderweg naar school in het dorp Luban al-Sharkiya, ten zuiden van de stad Nablus, toen soldaten hem aanhielden en meenamen. Volgens de burgemeester van het dorp, Yaaqob Eweis, is het niet de eerste keer dat een dergelijk voorval in het dorp plaatsvindt. De scholieren in het dorp worden bijna dagelijks lastiggevallen door Israëlische militairen, met name op weg naar school en naar huis, aldus de burgemeester.
Tijdens een bezoek aan verschillende Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) op de Westelijke Jordaanoever heeft de Israëlische president Isaac Herzog op 2 september gezegd dat ‘de nederzetting Har Bracha in mijn DNA zit, als Israëli en als Jood’. Herzog werd ontvangen door kolonistenleider Yossi Dagan, en bezocht scholen voorafgaand aan de opening van het schooljaar.
De inwoners van Har Bracha staan bekend als zeer gewelddadig. De nederzetting ligt minder dan een kilometer ten noordoosten van het Palestijnse dorp Burin. Samen met de inwoners van Yitzhar, een andere nederzetting op slechts een kilometer ten zuiden van Burin, terroriseren de kolonisten regelmatig het Palestijnse dorp. Zowel Har Bracha als Yitzhar is gebouwd op land van Burin en andere Palestijnse dorpen dat door Israël is ingenomen.
Met zijn officiële bezoek aan de illegale nederzettingen maakt president Herzog duidelijk hoe diep de kolonisering van bezet gebied – krachtens het Statuut van Rome, het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof, een oorlogsmisdaad – in ‘het DNA’ van Israël zit. Door een van de meest extremistische kolonies ook nog te associëren met ‘Joods’ DNA, legt hij bovendien een kwalijk verband tussen de kolonisering en het jodendom, een praktijk die in Israël helaas gangbaar is.
De militaire aanklager van de Palestijnse Autoriteit (PA) heeft bekendgemaakt veertien agenten aan te klagen in verband met de dood van Nizar Banat. Banat was een vooraanstaand criticus van de Palestijnse Autoriteit (PA) en president Mahmud Abbas, en stierf een uur nadat Palestijnse veiligheidstroepen zijn huis in de stad Al-Khalil/Hebron op 24 juni bestormden en hem meenamen. Talal Dweikat, een woordvoerder van de veiligheidsdiensten van de PA, zei in een verklaring dat ‘het onderzoek is afgerond, en de militaire aanklagers hebben besloten om alle agenten en troepen die deelnamen aan de arrestatie van Nizar Banat aan te klagen’.
Er zijn geen hoge officieren of politici aangeklaagd voor de dood van Banat. Sommige Palestijnse media wezen Maher Abu Halawa, plaatsvervangend hoofd van de Preventieve Veiligheidsdienst in Al-Khalil, aan als de hoofdverantwoordelijke voor de dood van Banat. Dweikat weerlegde deze aantijging in zijn verklaring: ‘Het onderzoek heeft uitgewezen dat [Abu Halawa] niets met dit incident te maken had.’
De familie van Banat heeft al aangegeven de resultaten van het PA-onderzoek naar zijn dood niet te accepteren. De familie trok haar steun in voor een eerder onderzoek, dat in juli leidde tot de aanhouding van de 14 verdachten. Vorige week werd bovendien bekend dat de familie zich in haar zoektocht naar gerechtigheid tot de Britse politie en de Verenigde Naties heeft gewend. ‘Het zogenaamde onderzoek dat werd uitgevoerd naar zijn moord is een schande en de PA zou zich ervoor moeten schamen’, aldus de broer van Banat.
Israëlische bezettingstroepen hebben op 1 september een Palestijnse man doodgeschoten in de buurt van het dorp Beit Ur al-Tahta, ten westen van Ramallah. Dorpsbewoners zeiden dat er op het moment van de schietpartij geen ongeregeldheden waren in het gebied. Het slachtoffer, een 39-jarige inwoner van het dorp, was volgens de dorpelingen in het bezit van identiteitspapieren van Jeruzalem, waardoor hij vrij kon reizen tussen de bezette Westelijke Jordaanoever en Israël. Hij kwam terug van zijn werk in Israël toen hij werd neergeschoten, aldus de dorpsbewoners. Het Israëlische leger zegt het incident te onderzoeken.
De Israëlische autoriteiten hebben op 2 september het Palestijnse bedoeïenendorp Al-Araqib in de Naqab/Negev-woestijn voor de 192e keer laten slopen. Israëlische bulldozers verwoestten het complete dorp. Zelfs bomen en watertanks werden vernield of geconfisqueerd. De bedoeïenenfamilies dienen bovendien de kosten voor de sloop te vergoeden.
Het dorp werd voor het eerst met de grond gelijk gemaakt in juli 2010. Elke keer als het dorp wordt verwoest bouwen de bewoners het weer op, waarna de Israëlische slooptroepen terugkeren. De laatste keer dat dit ritueel zich voltrok was op 5 augustus.
Het dorp is een van de circa veertig ‘niet-erkende’ bedoeïenendorpen in de Naqab. De Israëlische autoriteiten voeren de sloopacties uit om ruimte te maken voor de vestiging van Joodse gemeenschappen. De bedoeïenen vormen de zwaarst gediscrimineerde en achtergestelde bevolkingsgroep in Israël, concludeerde het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken afgelopen maart in zijn jaarlijkse Country Reports on Human Rights Practices.