Razan Abu Sal, veroordeeld wegens het in bezit hebben van een mes, is de jongste Palestijnse vrouw in Israëlische gevangenschap. Het aantal kinderen in Israëlische gevangenissen is in drie jaar tijd verdubbeld.
Op 11 januari werd de dertienjarige Razan Abu Sal door Israëlische militairen opgepakt. Dat gebeurde bij een checkpoint in de buurt van de Ibrahimi-moskee van Al-Khalil (Hebron) op de bezette Westelijke Jordaanoever. De militaire autoriteiten beweren dat ze een mes bij zich droeg. Ook haar oudere zussen Niwin en Ru’ah werden aangehouden. Ook zij zouden messen bij zich hebben gehad, maar die vlak voor het checkpoint hebben weggegooid.
Na 17 dagen voorarrest werd Razan afgelopen zondag veroordeeld tot anderhalve maand gevangenisstraf en een boete van drieduizend shekel (ruim zevenhonderd euro). Daarmee is ze de jongste Palestijnse vrouw in Israëlische detentie. Haar zussen moeten nog voorkomen.
Opmerkelijk is dat alleen Palestijnen worden opgepakt en vervolgd – of zelfs doodgeschoten – voor het (al dan niet) in bezit hebben van een zakmes. Israëlische burgers, veelal gewapend met automatische wapens en pistolen, worden ongemoeid gelaten; hen blijft ook de vernederende gang door de checkpoints bespaard.
De zaak van Razan is omgeven met vragen. Zeker is dat zij niet is veroordeeld op basis van bewijs. Haar straf is de uitkomst van een schikking die haar advocaat heeft getroffen om langer voorarrest te voorkomen. Wat het meisje bij haar gevangenneming en in de gevangenis heeft moeten doorstaan is niet bekend. Wel is bekend dat er tijdens haar verhoor geen ouder aanwezig was, hetgeen volgens Israëlische wetgeving wel zou moeten.
De Israëlsche journalisten Gideon Levy en Alec Levac spraken vorige week met Razans familie in het vluchtelingenkamp Al-‘Arub (ook: Al-Arroub), waar het meisje opgroeide en woont. Uit hun artikel in de krant Haaretz (€) blijkt dat Razans moeder, Maysun, via de televisie te weten kwam dat haar dochters waren opgepakt. Daar zag ze ook de messen die de meisjes bij zich zouden hebben gehad. Maysun herkende ze niet: ‘Zulke messen hebben wij niet in huis.’
Maysun kreeg haar dochter pas te zien op zondag 21 januari, toen ze voor het eerst aan de militaire rechtbank werd voorgeleid. Razan had toen al tien dagen in detentie doorgebracht. Het meisje werd geketend de rechtszaal binnengebracht en zag er ziek uit, schrijven Levy en Levac:
Razan was handcuffed and her feet were shackled when she entered the courtroom. Her mother tells us that she looked ill and her face was swollen. The child cried when she heard she was not being released to go home, and a female prison guard yanked her out of the courtroom by force.
Naast het lot van Razan en haar zussen is voor de ouders ook de boete onverteerbaar. Voor elke duizend shekel (235 euro) die niet betaald wordt moet hun dochter een maand langer zitten. Razans vader is werkloos en moet van een driemaandelijkse toelage van het Palestijnse ministerie van Sociale Zaken een gezin met twaalf kinderen zien te onderhouden. De toelage is onlangs verlaagd van 423 naar 177 euro; dat komt neer op 59 euro per maand.
Daarnaast ontvangt de familie elke drie maanden 28 euro van de UNRWA, de VN-organisatie voor steun aan Palestijnse vluchtelingen. Ook deze toelage loopt gevaar, nu president Trump de Amerikaanse bijdrage aan de vluchtelingenorganisatie radicaal heeft verlaagd. De ouders hebben voor financiële steun aangeklopt bij een organisatie voor Palestijnse gevangenen in Al-Khalil. Zonder succes.
De zaak van Razan is verre van uitzonderlijk. Sinds het jaar 2000 zijn naar schatting tienduizend Palestijnse jongeren in de leeftijd van 12 tot 17 jaar voor Israëlische militaire rechtbanken gebracht. De organisatie Military Court Watch becijfert dat jaarlijks gemiddeld tussen de achthonderd en duizend kinderen worden veroordeeld. De organisatie Defense for Children – Palestine (DCIP) houdt het op vijf- à zevenhonderd per jaar, maar spreekt niettemin van een wereldwijd unieke situatie:
Israel has the dubious distinction of being the only country in the world that systematically prosecutes an estimated 500 to 700 children each year in military courts lacking fundamental fair trial rights.
In haar jaaroverzicht over 2017 schrijft DCIP op basis van gegevens van het Israëlische gevangeniswezen dat van februari tot november gemiddeld 310 Palestijnse kinderen vastzaten wegens ‘veiligheidsdelicten’, van wie zestig in de leeftijd van 12 tot 15 jaar. Uit onder ede afgelegde verklaringen van 137 opgepakte kinderen blijkt dat driekwart van hen met fysiek geweld van militairen te maken kreeg en 62 procent is uitgescholden of anderszins verbaal geïntimideerd. Uit ander onderzoek komt naar voren dat de meeste Palestijnse kinderen tijdens de verhoren geen juridische bijstand krijgen en dat bij slechts vijf procent van de verhoren een ouder aanwezig is. Vaak worden de kinderen gedwongen een verklaring te ondertekenen in het Hebreeuws, een taal die ze niet machtig zijn.
Razans veroordeling komt op een moment dat de aandacht voor Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenschap snel toeneemt. De campagne voor vrijlating van de woensdag 17 jaar geworden Ahed al-Tamimi maakt wereldwijd mensen bewust van de rechteloze positie van Palestijnse jongeren die door bezettingstroepen worden opgepakt.
Dat betekent echter nog niet dat een zaak als die van Razan ook de internationale pers haalt. Vorige week besteedde de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Addameer aandacht aan een Israëlische razzia in de wijk Silwan in bezet Oost-Jeruzalem. Vier kinderen werden ‘s nachts van hun bed gelicht en meegenomen door bezettingstroepen. Slechts een van de kinderen was ouder dan 15 jaar. De gebeurtenis kon op geen enkele interesse van internationale media rekenen. Voor de zaak van Razan geldt hetzelfde.
Addameer schrijft dat de bezettingsautoriteiten zich steeds sterker op kinderen zijn gaan richten en dat nachtelijke ‘arrestaties’ van kinderen in toenemende mate ‘gewoon’ worden gevonden. Zo werden tussen 6 december – de dag waarop president Trump Jeruzalem als hoofdstad van Israël erkende – en 31 december liefst 450 kinderen opgepakt. In drie jaar tijd is het aantal Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen verdubbeld, terwijl het totaal aantal Palestijnen in Israëlische gevangenschap niet is toegenomen, aldus Addameer. De Israëlische autoriteiten willen kennelijk de jongste generatie breken voordat ze de volwassenheid bereikt.
Addameer juicht toe dat er momenteel veel aandacht is voor de gevangenschap van Ahed al-Tamimi. Tegelijkertijd is het belangrijk te beseffen dat Aheds zaak, en de schandalige manier waarop ze wordt behandeld, niet uitzonderlijk is, schrijft de organisatie. Het is helaas de norm:
So, while the focus on Ahed Tamimi is important and her commitment is something that we should all admire, it is essential that there is focus on the situation for all children in the occupied Palestinian territory. Ahed Tamimi’s case, and her treatment, is not exceptional; it is, unfortunately, the norm.