Volgens de rechtbank is Muhammad al-Halabi schuldig aan het doorsluizen van geld naar Hamas. Onafhankelijk onderzoek wijst het tegendeel uit. Het proces is exemplarisch voor de manier waarop Israël op basis van ‘geheim bewijs’ het Palestijnse maatschappelijk middenveld ondermijnt.
Een Israëlische rechtbank heeft Muhammad Al-Halabi, een hulpverlener uit Gaza, op 30 augustus veroordeeld tot een celstraf van twaalf jaar. In juni werd Al-Halabi al schuldig bevonden aan onder meer lidmaatschap van een terroristische organisatie, het financieren van terroristische activiteiten, en het ‘doorgegeven van informatie aan de vijand’.
Al-Halabi werd zes jaar in voorarrest gehouden alvorens een Israëlische rechtbank na ruim 160 zittingen tot zijn veroordeling besloot. Gedurende die periode werd hij als ‘veiligheidsgevangene’ vastgehouden, mishandeld en gemarteld. Hem wachten nu nog zes jaar gevangenisstraf.
Het vonnis wordt wereldwijd bekritiseerd vanwege het gebrek aan geloofwaardig bewijs. Ook de EU-vertegenwoordiging in Jeruzalem stelde in een tweet dat geen sprake is geweest van een eerlijk proces:
Samen met lidstaten, gelijkgezinde landen en de VN was de EU aanwezig bij de veroordeling van Muhammad Al-Halabi. [We] betreuren de uitkomst van een juridische procedure die onverenigbaar is met de internationale normen voor een eerlijk proces.
Al-Halabi’s advocaat maakte bekend dat hij tegen het vonnis in beroep zal gaan bij het Israëlische Hooggerechtshof. Hij voegde eraan toe dat zijn cliënt verschillende schikkingsvoorstellen heeft afgewezen. Al-Halabi weigert principieel schuld te bekennen aan de niet-bewezen tenlastelegging, temeer daar aanvaarding van een schikking ook zijn voormalige werkgever zou compromitteren.
Al-Halabi werd in 2016 door de Israëlische veiligheidsdienst Shin Bet opgepakt. Als directeur van de internationale christelijke hulporganisatie World Vision International in Gaza zou hij tientallen miljoenen dollars hebben doorgesluisd naar Hamas.
Zowel Al-Halabi als World Vision ontkennen de beschuldigingen. Volgens World Vision is de misdaad waarvan Al-Halabi wordt verdacht zelfs onmogelijk: het vermeende verduisterde bedrag van vijftig miljoen dollar is ruim twee keer zo hoog als het gehele operationele budget van het kantoor in Gaza in de tien jaar voor Al-Halabi’s arrestatie.
World Vision gaf daarnaast het accountantskantoor Deloitte en advocatenkantoor DLA Piper opdracht tot een onafhankelijk onderzoek naar de Israëlische beschuldigingen. Die bekeken 280 duizend e-mails, interviewden zeventig betrokkenen en controleerden elke bestede cent over een periode van vijf jaar.
In juli 2017 concludeerden zij dat er geen enkel bewijs bestaat voor de door Israël gesuggereerde verduistering van fondsen. Sterker nog, uit het onderzoek bleek dat Al-Halabi zich actief had ingezet om te voorkomen dat geld in handen van Hamas zou vallen. Ook de Australische regering, die bijna een kwart bijdroeg aan het budget van World Vision in Gaza, stelde een onderzoek in en kwam tot dezelfde conclusie.
Een groot deel van het door de Israëlische aanklagers aangedragen bewijs tegen Al-Halabi is geheim. Ondanks jarenlang aandringen van onder meer mensenrechtenorganisaties en de VN om de beschuldigingen tegen Al-Halabi te substantiëren heeft Israël dat structureel nagelaten.
De Israëlische rechters lijken zich volledig te hebben gebaseerd op een vermeende bekentenis die Al-Halabi in de gevangenis zou hebben gedaan tegenover een Israëlische mol. Die legde daarover in het geheim een verklaring af aan de Israëlische autoriteiten.
De zaak tegen Al-Halabi is exemplarisch voor de wijze waarop Israël – op grond van geheim bewijs en in strijd met onderzoeken en oordelen van deskundige derde partijen – Palestijnen arresteert, opsluit en veroordeelt. De beschuldigde Palestijnen en hun advocaten krijgen het bewijs niet te zien, en kunnen zich er daarom niet juridisch tegen verweren.
In een verklaring naar aanleiding van het vonnis tegen Al-Halabi benadrukt World Vision dat de slachtoffers van het Israëlische beleid veelal medewerkers van humanitaire en maatschappelijke organisaties zijn:
De arrestatie, het zesjarige proces, het onrechtvaardige vonnis en de strafmaat zijn emblematisch voor de acties die humanitair werk in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever belemmeren. Dit draagt bij aan de krimpende ruimte voor World Vision en andere hulp- of ontwikkelingsorganisaties die ernaar steven de Palestijnen bij te staan.
Twee weken geleden werd bekend dat Israël 723 gevangenen in administratieve detentie vasthoudt, ook wel ‘preventieve detentie’ genoemd. Dat is het hoogste aantal sinds 2008. Tegen de gevangenen is geen aanklacht ingediend, zij hebben geen recht op een proces, noch het recht om het ‘geheime’ bewijs tegen hen te zien, en ze kunnen in principe levenslang worden vastgehouden. Alle 723 zijn Palestijn.
Een van hen is de Palestijns-Franse advocaat Salah Hammouri, die sinds 7 maart van dit jaar in Israël vastzit. Volgens Israël bestaat er geheim bewijs dat aantoont dat hij verbonden is aan het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), een politieke partij annex verzetsbeweging met een gewapende vleugel die door Israël als terroristische organisatie is bestempeld.
Vorig jaar al trokken de autoriteiten zijn status van inwoner van zijn geboorte- en woonplaats Oost-Jeruzalem in vanwege een ‘gebrek aan loyaliteit aan Israël’. Human Rights Watch en tal van andere mensenrechtenorganisaties eisen dat Hammouri, die in het verleden al jaren onder vergelijkbare omstandigheden werd vastgezet, direct op vrije voeten wordt gesteld en het intrekken van zijn verblijfsstatus ongedaan wordt gemaakt.
Hammouri werkt voor de Palestijnse ngo Addameer die zich inzet voor de mensenrechten van Palestijnse gevangenen. Addameer is een van de zeven Palestijnse ngo’s die in oktober 2021 (respectievelijk januari 2020) door Israël tot ‘terroristische organisaties’ werden bestempeld en wier kantoren op 18 augustus van dit jaar door het Israëlische bezettingsleger werden overvallen en gesloten verklaard. Ook in al deze gevallen beroept Israël zich op geheim bewijs van banden met de PFLP.
In augustus 2020 publiceerden we een uitgebreid artikel waarin we ingingen op de strategie van Israël en zijn lobby om Palestijnse ngo’s te belasteren. Om de beschuldigingen aan het adres van de ngo’s te onderbouwen produceerde Israël in 2021 geheime dossiers met ‘bewijsmateriaal’, bedoeld om de Europese donoren van de ngo’s ervan te overtuigen hun financiering stop te zetten. Die dossiers lekten uit en bleken niets om het lijf te hebben.