Israël wijt negatieve publiciteit over Gaza aan ‘islamitische adverteerders’

Volgens Israël hebben prominente media als de BBC en CNN zich in hun berichtgeving over Gaza laten sturen door hun adverteerders. In werkelijkheid lagen veel van die media juist onder vuur vanwege hun omfloerste berichtgeving.

Verzameling van verhullende koppen om het door Israël aangerichte bloedbad in Gaza te duiden.

De Israëlische regering is eruit. De reden voor de ‘negatieve berichtgeving’ over Gaza door zenders als CNN, de BBC en France24 is niet het door Israël gebruikte geweld, maar de macht van adverteerders uit islamitische landen. Dat beweerde de Israëlische minister van Defensie Avigdor Lieberman in een interview met het Israëlische Hadashot TV.

Complottheorie

Lieberman stelde dat er wereldwijd 57 islamitische staten zijn, die samen een aanzienlijk groter advertentiebudget vertegenwoordigen dan Israël. Volgens hem ontvangen de internationale nieuwsmedia zelfs 90 procent van hun advertentiegelden uit de moslimwereld.

Met de daaraan ontleende invloed bepaalden ‘islamitische adverteerders’ de berichtgeving van CNN, de BBC, France24 en alle andere internationale nieuwszenders over Gaza, aldus de Israëlische minister. Daardoor is volgens hem een ‘hypocriet’ beeld gecreëerd van het geweld dat Israël sinds 30 maart in Gaza heeft gebruikt.

Lieberman stelde dat er ‘geen dag voorbijgaat’ zonder dat Israël zich inzet om het lot van de Palestijnen in Gaza te verlichten, en dat het land zijn goede daden niet wil zien verdraaid – laat staan onderzocht. Het door de VN-Mensenrechtenraad aangekondigde onderzoek naar Israëls recente misdaden noemde hij een ‘bijdrage aan het terrorisme’.

Liebermans complottheorie is een nieuw signaal dat de Israëlische regering de kijk op de realiteit volledig kwijt is, en niet meer in staat is de eigen daden te beoordelen. In dat licht is het geloof dat de Nederlandse regering hecht aan een Israëlisch onderzoek naar de recente gebeurtenissen in Gaza compleet misplaatst.

Media onder vuur

Israëls brute optreden in Gaza heeft geleid tot een zichtbare verschuiving in de publieke opinie. In sterke mate veroordeelden ook de internationale media het Israëlische geweld, en meer dan ooit werd de berichtgeving gevoed door verslaggevers ter plaatse. Na zeventig jaar ontstaat eindelijk oog voor de Palestijnen.

Dat proces is nog verre van voltooid. Decennialang gold voor veel media het Israëlische perspectief als enige uitgangspunt voor de berichtgeving, al dan niet opgetuigd met opzichtige propaganda. Die gewoonte blijkt hardnekkig. Zelfs nadat Israël op 14 mei een ongekend bloedbad aanrichtte, volhardde een deel van de pers in omfloerst, passief taalgebruik om de gebeurtenissen te duiden.

Meer dan ooit worden media daarop aangesproken. Ter illustratie: The New York Times, berucht om zijn pro-Israël-propaganda, veranderde onder druk van massale kritiek de kopregel ‘At least 28 Palestinians die in protests as US prepares to open Jerusalem embassy’ in het correctere ‘Israeli troops kill dozens of Palestinian protesters as US embassy opens in Jerusalem.’

The Electronic Intifada publiceerde een overzicht van media-uitingen rond het bloedbad van 14 mei, en van de daarop volgende kritiek. Onderzoeksjournalist Glenn Greenwald vatte het debat adequaat samen:

Most western media outlets have become quite skilled – through years of practice – at writing headlines and describing Israeli massacres using the passive tense so as to hide the culprit. But the all-time champion has long been, and remains, the New York Times.

Vooringenomenheid

Hoe die journalistieke vooringenomenheid er in de praktijk uitziet, werd recent aan de hand van praktijkvoorbeelden beschreven in een fascinerend artikel in The Los Angeles Times. Het artikel geldt als verplichte kost voor elke journalist, commentator en politicus.

Zo verschenen meer belangwekkende artikelen. Op het Amerikaanse weblog Mondoweiss publiceerde de Palestijnse blogger Riham Darwish een weerwoord op 18 ongefundeerde beweringen die worden opgebracht in het debat over Israëls geweld tegen Gaza. Een aantal daarvan klonk ook door in de Nederlandse media, met de rol van Hamas als prominent voorbeeld. Aan dat laatste onderwerp besteedde ook The Electronic Intifada uitgebreid aandacht.

Tegen deze achtergrond presenteerde Lieberman zijn complottheorie. Zijn angst dat Israël de slag om de publieke opinie verliest is terecht. Dat ligt echter niet aan de macht van adverteerders, maar aan het wetteloze en extreem gewelddadige gedrag van zijn eigen land, dat geen enkele morele of juridische grens meer respecteert. Pijnlijk genoeg is uitgerekend Lieberman een van de aanjagers van dat destructieve proces.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy