De twee Italianen die in Bethlehem een portret van Ahed al-Tamimi op de Afscheidingsmuur schilderden zijn Israël uitgezet. De komende tien jaar zijn ze er niet welkom.
Het zou komisch zijn als het niet zo triest was. De Italiaanse kunstenaars die zaterdag door Israëlische militairen werden opgepakt wegens het ‘illegaal beschilderen van de Afscheidingsmuur’ zijn Israël uitgezet. Hun visa zijn zaterdag door de Israëlische autoriteiten ingetrokken en de twee kregen 72 uur om vrijwillig te vertrekken. Dat deden zij maandagochtend. Ze mogen Israël tien jaar niet meer in.
De Italianen werden in Bethlehem opgepakt nadat ze de laatste hand hadden gelegd aan een enorm portret van Ahed al-Tamimi op de muur, die ter plaatse bestaat uit metershoge grijze betonplaten. Met hun kunstwerk betuigden de graffiti artists hun solidariteit met de 17-jarige Ahed al-Tamimi, die zondag vrij kwam na bijna acht maanden gevangenschap in Israël.
Bethlehem ligt in het zogeheten A-gebied (Area A) van de Westelijke Jordaanoever, dat onder bestuur staat van de Palestijnse Autoriteit (PA). Dat weerhoudt Israël er niet van er naar eigen goeddunken te opereren. De kunstenaars kregen te horen dat het verboden is de muur te beschilderen – de officiële verdenking sprak zelfs van ‘beschadiging en vernieling van de Veiligheidsmuur’. Aan het vonnis, directe verbanning voor tien jaar, kwam geen rechter te pas.
De maatregel is bedoeld om buitenlandse ‘Palestina-activisten’ te intimideren, maar of die tactiek werkt moet worden betwijfeld. Een andere boodschap komt zeker over:
opnieuw onderstreept Israël hoe ver het gaat in de aantasting van democratische principes en burgerrechten als er solidariteit met de Palestijnse strijd voor vrijheid en gelijkheid wordt vermoed.
Onder opeenvolgende kabinetten-Netanyahu is loyaliteit aan Israëls radicale politieke koers de maat der dingen geworden. Dissidenten – ook joden onder hen – worden aangepakt. Dat ondervonden onlangs de Nederlandse onderzoeksters Lydia de Leeuw en Pauline Overeem, die de toegang tot Israël en de bezette gebieden werd geweigerd, een lot dat dagelijks vele anderen treft. Dat ondervinden in Israël zelf alle stemmen die voor de rechten van Palestijnen opkomen en voor een eind van de bezetting pleiten. Zij worden door bewindslieden, parlementariërs en in de publieke opinie openlijk van landverraad en ondermijning van de staat beschuldigd.
Dat ondervinden natuurlijk bovenal de Palestijnen, zowel in bezet gebied als in Israël. Laatstgenoemden – de Palestijnse Israëli’s – kregen onlangs officieel de status van tweederangsburger door het aannemen van de ‘wet op de joodse natiestaat’ door het parlement. Die wet definieert Israël als joodse staat, niet als staat voor al haar burgers.
In Israël stuit de wet op fel verzet van de Druzische minderheid van circa 130 duizend personen, die juist bekendstaan om hun loyaliteit aan de staat. Druzische leiders en parlementariërs wendden zich tot het Hooggerechtshof en twee Druzische commandanten zeiden het leger vaarwel; zij willen het land dat hen als minderwaardig aan de joodse bevolking beschouwt niet meer dienen.
Ook voor 180 Israëlische intellectuelen, schrijvers en kunstenaars is de wet de druppel die de emmer doet overlopen. Zij realiseren zich dat Netanyahu en de zijnen de democratische rechtsstaat stap voor stap afbreken en dat tegengeluid noodzakelijk is.
Onder de 180 zijn beroemde schrijvers als Amos Oz, David Grossman en A.B. Yehoshua. In een open brief aan premier Benjamin Netanyahu eisen zij dat de wet op de natiestaat wordt ingetrokken. Het zijn, schrijven zij, niet de zogenaamde ‘landverraders’ die de staat ondermijnen en de spot drijven met elementaire waarden, maar de premier zélf:
During the years of your rule, you have been steadily eroding the foundations of our state. You have harmed the relations between Israel and American Jewry and you have pushed entire populations into poverty. […]
You have dealt a severe blow to Israeli society, but the most serious blow is to the values of equality and mutual responsibility on which Israeli society is based and from which it draws its strength. […]
We demand the immediate abolishment of the nation-state law, which creates a rift between Israeli society and American Jewry, discriminates against the Arabs, the Druze and the Bedouin, and undermines the coexistence of the Jewish majority in Israel with its minorities.