Omar Shakir moet Israël binnen twintig dagen verlaten vanwege wat Israël noemt ‘het steunen van de BDS-beweging’. Human Rights Watch weerspreekt de beschuldiging en stelt dat Israël zich met de deportatie voegt ‘in het rijtje landen Syrië, Iran en Noord-Korea’.
Het Hooggerechtshof deed uitspraak in het hoger beroep dat de directeur Israël/Palestina van Human Rights Watch, de Amerikaan Omar Shakir, had aangetekend tegen het besluit van Israëls ministerie van Binnenlandse Zaken hem het land uit te zetten. Volgens Israël komt Shakirs oppositie tegen de illegale Israëlische kolonisering van Palestijns gebied neer op steun voor de BDS-beweging – de internationale beweging die Israël door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) wil dwingen de rechten van de Palestijnen en het internationaal recht te respecteren. Sinds maart 2017 kent het land een wet die het mogelijk maakt personen die oproepen tot of deelnemen aan ‘een boycot van de staat Israël’ te deporteren of uit het land te weren.
Het Hooggerechtshof bevestigt het standpunt van een lagere rechtbank dat Shakir zich schuldig heeft gemaakt aan zulke activiteiten. Volgens The Times of Israel voerde het hof ter onderbouwing drie tweets van Shakir uit de afgelopen tweeënhalf jaar op, waarin hij zich zou hebben uitgesproken voor ‘een boycot van entiteiten die in Israël en op de Westelijke Jordaanoever actief zijn’.
In mei 2017 schreef Shakir dat hij de wereldvoetbalbond FIFA ‘onder druk wil zetten’. De FIFA staat al jaren toe dat zes Israëlische voetbalclubs hun wedstrijden afwerken in de illegale kolonies (‘nederzettingen’) op de bezette Palestijnse Westoever. Dat is zowel in strijd met het internationaal recht als de FIFA-reglementen – wij schreven er destijds over.
In november 2018 riep Shakir het in Amsterdam gevestigde Booking.com op het aanbieden van vakantie-accommodaties in de nederzettingen te staken, en het voorbeeld van Airbnb te volgen, dat zich na druk van Human Rights Watch van de nederzettingen distantieerde. Tijdelijk, zou blijken; Airbnb keerde na zware intimidatie door Israël en de zogenaamde internationale Israël-lobby op zijn schreden terug.
Onderwerp van de derde tweet, uit februari 2019, is het besluit van een Spaans bedrijf niet mee te dingen naar een sneltram-project in Jeruzalem, aangezien de route van de tram door bezet Oost-Jeruzalem voert. ‘Andere bedrijven zouden dit voorbeeld moeten volgen’, schreef Shakir.
Op basis hiervan heeft Israël het volste recht Shakir het land uit te zetten, oordeelde het Hooggerechtshof. Shakir moet Israël voor 25 november hebben verlaten. Minister Gilad Erdan van Strategische Zaken juichte het besluit toe. Hij noemde Shakir ‘een BDS-activist die zijn verblijf in Israël misbruikt om het land te beschadigen, iets wat geen enkel geestelijk gezond land zou toestaan’. Het staat Human Rights Watch vrij een nieuwe directeur te benoemen, stelde hij.
Zoals wij eerder berichtten hebben Human Rights Watch en Shakir de beschuldigingen in artikelen en video’s stelselmatig van de hand gewezen. Zij stellen dat noch Shakir, noch de organisatie ooit heeft opgeroepen tot een boycot van Israël, en dat het besluit Shakir uit te wijzen is ingegeven door de kritiek van Human Rights Watch op Israëls systematische schendingen van de universele mensenrechten en het internationaal recht.
Zij wezen op de grove lastercampagnes die in Israël en daarbuiten worden gevoerd tegen organisaties en individuen met zulke kritiek, en op het buiten de grenzen houden van deze luizen in de pels. Afgelopen augustus nog werd de Amerikaanse Congresleden Ilhan Omar en Rashida Tlaib de toegang tot Israël ontzegd. Eerder overkwam dat onder andere de Nederlandse onderzoeksters Lydia de Leeuw en Pauline Overeem, en diende NRC-correspondent Derk Walters het land wegens onwelgevallige berichtgeving te verlaten. Begin 2018 publiceerde Israël een zwarte lijst van twintig organisaties, waaronder joodse, die niet welkom zijn in het land.
In een commentaar op de uitspraak herhaalde Shakirs advocaat Michael Sfard de eerder door Human Rights Watch en Shakir geuite waarschuwing dat Israël zich voegt in een rijtje bedenkelijke regimes – Syrië, Iran en Noord-Korea – die medewerkers van Human Rights Watch deporteerden. Wie wordt het volgende slachtoffer, vraagt Sfard zich af:
Israel is joining a list of countries like Syria, Iran, and North Korea that have expelled Human Rights Watch representatives in an attempt to silence criticism of human rights violations going on in their territories. Today they are expelling Omar, tomorrow they will expel anyone who criticizes government policies in the West Bank.
In een kritisch redactioneel commentaar (€) maakt ook de Israëlische krant Haaretz de vergelijking met ‘autoritaire regimes die de mensenrechten schenden en critici ten koste van alles het zwijgen opleggen’. De krant spreekt van ‘een politieke deportatie’ en hekelt de ‘zieke logica van de oorlog tegen de BDS-beweging’, waarmee critici van Israëls schendingen van de mensenrechten als vijanden van de staat worden afgeschilderd.
Een land dat werkelijk ‘geestelijk gezond’ is houdt zich daar verre van, betoogt de krant. Zo’n land houdt niet ook al 52 jaar een bezetting in stand. Dat doet er juist alles aan om conflicten te beëindigen in plaats van al zijn energie te steken in het bevechten van mensen en organisaties die de bezetting als een groot gevaar voor Israëls toekomst beschouwen:
A truly sane country wouldn’t hold another people under military occupation for more than half a century. A sane country that has nothing to hide would welcome organizations whose goal is to protect human rights. A sane country would do everything in its power to end conflicts rather than investing all its time, energy and resources, both material and human, in undermining and incriminating people who fight to end the occupation.
In reactie op de uitspraak stelde PvdA-Kamerlid Kirsten van den Hul schriftelijke vragen aan de ministers Stef Blok van Buitenlandse Zaken en Sigrid Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Mede namens haar collega’s Karabulut (SP), Van Ojik (GroenLinks) en Sjoerdsma (D66) wil zij onder meer weten of medewerkers van de Nederlandse ambassade de rechtszittingen hebben bijgewoond en de ministers daarover hebben geïnformeerd.
De vragenstellers spreken de zorg uit dat maatschappelijke organisaties die ‘onmisbaar zijn voor open en vrije samenlevingen’ – van mensenrechtenorganisaties tot vakbonden en van culturele instellingen tot media – zich als gevolg van het besluit ‘niet langer kritisch durven uit te laten over mensenrechten in Israël’. Ook vrezen zij dat maatschappelijke organisaties terughoudender worden om bedrijven aan te spreken op hun gedrag – een impliciete verwijzing naar Shakirs kritiek op bedrijven als Booking.com, die in de bekende dubbelrol van ondersteuner en profiteur bij Israëls illegale nederzettingenproject betrokken zijn.
De vragenstellers willen van de ministers weten of zij de zorgen delen en naar aanleiding daarvan van plan zijn de Israëlische autoriteiten aan te spreken of andere stappen te ondernemen.