Olijfbomen vormen een economische en culturele hartader van de Palestijnse samenleving. Wie ze omhakt, zet de bijl aan de wortels van de Palestijnse samenleving. Dit verklaart waarom Israëlische kolonisten het op de bomen hebben gemunt. De traditionele escalatie in het oogstseizoen, oktober en november, is dit jaar gewelddadiger dan ooit.
De Olijfboom: Vergroeid met Palestina
Palestijnse vrouwen persen olijven, circa 1910. [c] Wikipedia
Olijfbomen worden in Palestina al meer dan zesduizend jaar gekweekt. Ze leveren olijven en olijfolie, de belangrijkste bron van inkomsten voor veel Palestijnse boeren. De bomen zijn daarmee onmisbaar voor de Palestijnse economie, en als middel van zelfvoorziening. Maar de betekenis van de olijfboom reikt veel verder dan alleen de economische waarde.
Sumud en geworteldheid
De olijfboom heeft een bijzondere eigenschap: hij kan toe met weinig water, is bestand tegen het harde klimaat en kan honderden jaren oud worden. De oudste boom, in het dorp Al-Walaja, is naar verluidt zelfs ruim vijfduizend jaar oud. Dat zijn eigenschappen waaraan Palestijnen zich spiegelen in hun leven onder decennia van Israëlische bezetting en onderdrukking. Zo geldt de boom als symbool van Palestijnse veerkracht, volharding en hoop – van sumud of standvastigheid.
Ook staat de olijfboom voor de geworteldheid van de Palestijnen in hun land, dat zij vele generaties hebben bewoond en bewerkt. Als geen ander weten zij hoe dat duurzaam moet worden verzorgd, en welke gewassen er gedijen. Die verbondenheid met het land komt elk najaar tot uiting tijdens de olijfoogst, waarbij generaties samenkomen en tradities worden doorgegeven. Zo heeft de olijfpluk grote culturele betekenis.
Vernieling en herstel
Wie een olijfboom omhakt zet zo letterlijk de bijl aan de wortels van de Palestijnse samenleving. Dat is precies het motief van de Israëlische kolonisten en autoriteiten. Jaarlijks worden naar schatting tienduizend olijfbomen vernietigd – omgehakt, verbrand of ontworteld. Hoewel officiële statistieken ontbreken, wordt het totaal aantal door Israël vernietigde olijfbomen geschat op honderdduizenden tot ruim een miljoen.
Als tegenwicht worden met man en macht nieuwe bomen geplant. In Nederland zet de organisatie Plant een Olijfboom zich hiervoor in. Op haar website kunnen Nederlanders voor twintig euro een nieuwe boom sponsoren. Dit jaar werden op die manier al ruim 67 duizend nieuwe bomen gerealiseerd.
Lees verder
Lees minder
Systematisch kolonistengeweld
Israëlische kolonisten vormen al tientallen jaren een gewelddadige plaag voor de lokale Palestijnse bevolking. Intussen leven ten minste 750 duizend kolonisten in honderden illegale ‘nederzettingen’ in bezet Palestijns gebied. Van daaruit worden dagelijkse aanvallen op Palestijnse steden en dorpen uitgevoerd, waarbij doden en gewonden vallen, en grote schade wordt aangericht. Nu de strijd in Gaza alle aandacht opeist, zijn die aanvallen geïntensiveerd.
Volgens een vast patroon trekken Israëlische kolonisten en militairen daarbij samen op. Veel militairen wonen zelf in nederzettingen. Op initiatief van de rabiate minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir zijn civiele kolonistengroepen opgericht ter ‘bescherming’ van de nederzettingen. Onder hen zijn naast uniformen enorme aantallen automatische wapens uitgedeeld – bovenop het al aanwezige wapenarsenaal. Zo zijn civiel-militaire milities – door de staat bewapende terreurgroepen – gecreëerd die vrij spel hebben tegenover de ongewapende Palestijnen.
Gemakkelijk doelwit
Palestijnse boeren vormen een gemakkelijk doelwit. Zij leven veelal in kleine dorpen of afgelegen gemeenschappen, bewerken hun velden en boomgaarden, of hoeden hun kuddes. Velen hebben te maken met dagelijkse, door de Israëlische regering opgelegde belemmeringen. Zo wordt hun land ingenomen als militair oefenterrein of tot ‘staatsland’ verklaard, worden wegen of waterbronnen afgesloten, vergunningen geweigerd en andere draconische maatregelen ingesteld om hen de toegang tot hun land te ontzeggen.
Minder bekend is de lozing van afvalwater, waaronder rioolwater, door nederzettingen op Palestijnse landbouwgrond. Uit onderzoek van de Norwegian Refugee Council bij de steden Hebron en Qalqiliya, gepubliceerd in maart van dit jaar, blijkt dat sprake is van grote gezondheidsrisico’s, ernstige milieuschade en ingrijpende economische gevolgen. Zo leveren ‘bevloeide’ olijfgaarden tot 70 procent minder vruchten op, met een verlies van 50 tot 70 procent aan jaarinkomsten als gevolg.
Hier bovenop komt het geweld van de kolonisten, die de afgelegen gemeenschappen terroriseren. Dat varieert tot het aanvallen van boeren, vernietigen van hun onderkomens, watervoorzieningen en zonnepanelen, stelen van hun oogsten en gereedschap, doden van hun dieren, of het vernielen en verbranden van hun gewassen. Daarbij vallen geregeld doden en gewonden. In augustus – nog ruim voor het oogstseizoen – rapporteerde de Palestijnse Boerenunie (PFU) dat dit jaar bijna vierhonderd olijfbomen werden vernield, achthonderd schapen werden gestolen en maar liefst 36 hectare landbouwgrond was geconfisqueerd.
‘Gevaarlijkste oogstseizoen’
De terreur bereikt zijn hoogtepunt tijdens het oogstseizoen. VN-organisatie OCHA publiceert een wekelijks overzicht van de gruwelen die zich afspelen. Zo werden tussen 1 en 24 oktober 180 aanvallen van kolonisten op negentig Palestijnse gemeenschappen geregistreerd, waarvan 60 procent gerelateerd aan de olijfoogst.
De VN waarschuwt voor het gevaarlijkste oogstseizoen ooit. In de eerste week van oktober alleen al werden negen Palestijnen gedood. Het laatste weekoverzicht van OCHA (15-21 oktober) beschrijft de dood van een 59-jarige vrouw, moeder van zeven kinderen, die tijdens de olijfoogst zonder aanleiding met kogels werd doorzeefd.
In die ene week werden 41 aanvallen van kolonisten geregistreerd, waarvan 24 gericht op de olijfoogst. Een van de beschreven voorbeelden speelde zich af bij het dorp Yatma, waar drie groepen van circa tweehonderd kolonisten Palestijnse boeren aanvielen. Daarop werden de boeren door Israëlische militairen met geweld verwijderd. Toen zij terugkwamen bleek duizend kilo geoogste olijven gestolen, naast 18 ladders en vijftig matrassen (die bij de oogst de olijven opvangen). Tien families raakten alles kwijt.
De wereld kijkt toe
Met deze feitelijk staatsterreur worden complete Palestijnse gemeenschappen van hun land gedreven. Sinds 7 oktober 2023 werden er elf ontvolkt. Tegelijkertijd werden 43 nieuwe Israëlische ‘buitenposten’ (beginnende nederzettingen) gesticht. Dit naast de uitbreiding van ‘officiële’ nederzettingen, die in hoog tempo plaatsvindt. Ziehier het doel van het almaar toenemende geweld.
Het meest cynische is dat de buitenwereld passief toekijkt. Zo werd de roep om hulp van de Palestijnse Boerenunie door de internationale gemeenschap genegeerd. De gevraagde sancties tegen Israël zijn niet serieus genomen, laat staan gehonoreerd.
Ook niet door Nederland, zeggen we daarbij. In januari 2022 verhoogde de regering de kwetsbaarheid van Palestijnse boeren door de subsidiëring van de vooraanstaande Palestijnse landbouworganisatie UAWC stop te zetten. Dat besluit werd destijds genomen op twijfelachtige gronden en onder sterke druk van de internationale Israël-lobby.