De Israëlische premier Benjamin Netanyahu zal officieel in staat van beschuldiging worden gesteld wegens fraude, omkoping en schending van vertrouwen. Volgens Netanyahu is er sprake van een ‘couppoging’. Hij roept de bevolking op om ‘een onderzoek te eisen naar de onderzoekers van politie en justitie’.
Procureur-generaal Avichai Mandelblit maakte het nieuws donderdag bekend. De premier zal in staat van beschuldiging worden gesteld in drie zaken, die we in een eerder artikel beschreven. In elk van de zaken wordt Netanyahu fraude en misbruik van vertrouwen ten laste gelegd, in de derde zaak bovendien omkoping. Mandelblit stelde dat Netanyahu het publieke vertrouwen in de overheid ernstig heeft geschaad.
De procureur-generaal kondigde zijn voornemen Netanyahu in staat van beschuldiging te stellen in februari van dit jaar aan, na jarenlang onderzoek. In oktober kregen de advocaten van Netanyahu vier dagen de tijd om zich tegen de beschuldigingen te verweren. Dat leidde tot enkele aanpassingen van ondergeschikt belang, zei Mandelblit donderdag. De drie aanklachten bleven echter overeind.
In een persconferentie na de bekendmaking van Mandelblit beschuldigde Netanyahu politie en justitie van ‘een couppoging tegen een zittende premier’. Met ‘valse beschuldigingen en leugens’ zouden zij, gesteund door ‘de media en links’, proberen hem ten val te brengen vanwege zijn rechtse beleid en zijn pogingen van Israël ‘een sterk land te maken’.
Netanyahu riep de bevolking op om ‘een onderzoek te eisen naar de onderzoekers van politie en justitie’. Er dient een onafhankelijke commissie te komen die de onderzoekers ‘ter verantwoording roept’, zei hij.
De afgelopen jaren betitelde Netanyahu de onderzoeken naar hem veelvuldig als ‘een heksenjacht’ van media, politie en linkse politieke partijen, bedoeld om hem ten val te brengen. Ook ‘de zwakke procureur-generaal’ werd door hem beticht van politieke motieven. Mandelblit noemde de aantijgingen ‘gevaarlijk’ en beschuldigde Netanyahu van ondermijning van de rechtsstaat en ‘spelen met vuur’.
Netantahu peinst er niet over om af te treden. De Israëlische wet verplicht een premier, anders dan gewone ministers, daar ook niet toe. Het zou betekenen dat Netanyahu de ministerschappen die hij naast zijn premierschap bekleedt moet neerleggen, maar als (demissionair) premier kan aanblijven.
Volgens Netanyahu’s politieke rivaal Benny Gantz, leider van de partij Kahol Lavan (‘Blauw en Wit’), betekenen eerdere uitspraken van het Hooggerechtshof echter dat hij ook als premier dient af te treden. Israël bevindt zich hier op onbekend terrein; het kwam niet eerder voor dat een zittende premier strafrechtelijk werd vervolgd.
De komende vervolging van Netanyahu vergroot de politieke chaos in Israël, dat afkoerst op de derde verkiezingen in een jaar. Bij de verkiezingen van 9 april hielden Netanyahu’s Likud en Gantz’ Kahol Lavan elkaar in evenwicht en slaagde geen van de partijleiders erin een regering te vormen. Dat maakte nieuwe verkiezingen op 17 september noodzakelijk, maar vervolgens herhaalde de geschiedenis zich. De bal ligt nu bij het parlement, dat drie weken de tijd heeft om een opening te vinden. De kans op succes is uitermate klein en alles wijst erop dat Israël in het voorjaar opnieuw naar de stembus moet.