Een groep prominente joodse intellectuelen roept op tot het ontslag van de omstreden Duitse ‘Speciale beambte voor de strijd tegen antisemitisme’, Felix Klein. Diens positie wordt gaandeweg onhoudbaar.
De oproep, de tweede in korte tijd, vormt het voorlopige hoogtepunt van een escalerende kwestie, die draait om het belasteren en uitsluiten van personen met behulp van valse beschuldigingen van antisemitisme. Klein, aangesteld als ‘Speciale beambte voor het joodse leven in Duitsland en de strijd tegen het antisemitisme’, speelt daarin een grote rol.
Concrete aanleiding tot de oproep is Kleins rol in de recente lastercampagne tegen professor Achille Mbembe. Deze vooraanstaande Afrikaanse intellectueel zou op 14 augustus de openingsrede verzorgen van het Ruhrtriennale-festival. Dat festival is vanwege de coronacrisis geannuleerd, maar het is nog maar de vraag of Mbembe er anders bij had kunnen zijn. Tegen hem zijn zware beschuldigingen opgebracht van ‘antisemitisme’ en ‘relativering van de Holocaust’.
Die aanklacht werd eind maart geformuleerd door FDP-politicus Lorentz Deutsch in een open brief aan de artistiek leider van de Ruhrtriennale, Stefanie Carp. De kwestie escaleerde nadat ‘antisemitisme-paus’ Klein zijn officiële gewicht erachter wierp. Zo kwam een door lokale politici, joodse leiders en Israëlische media gevoede heksenjacht op gang, bedoeld om Mbembe te weren en Carp uit haar functie te zetten.
Mbembe wordt verweten dat zijn essay The society of enmity, een accurate beschrijving van Israëls systeem van controle over de Palestijnen, antisemitisch zou zijn. Ook het voorwoord dat Mbembe schreef voor het boek Apartheid Israel – een bundel essays van 18 Afrikaanse wetenschappers – trof dat verwijt. Op de website Mondoweiss geeft de Israëlische publicist Jonathan Ofir een overzicht van de bijeen geharkte aanklachten tegen Mbembe, en het gebruik van de zogenoemde ‘IHRA-definitie van antisemitisme’ om die van een antisemitische lading te voorzien.
De hetze tegen Mbembe leidde tot heftige protesten. In een verklaring van solidariteit met Mbembe stelde een groep van 59 Duitse en internationale wetenschappers dat voor de beschuldiging van antisemitisme geen enkel bewijs is overlegd, maar dat die is gebaseerd op ‘manipulatief vervormde’ citaten, en uitsluitend is bedoeld om Mbembe het zwijgen op te leggen vanwege diens politieke opvattingen over Israëls kolonisatiepolitiek.
Een groep van ruim vierhonderd wetenschappers en artiesten uit dertig landen zegde toe niet langer samen te werken met Duitse instellingen ‘indien sprake is van indicaties dat hun besluiten worden onderworpen aan ideologische of politieke bemoeienis of lakmoesproeven’.
Een derde protest kwam van een groep vooraanstaande joodse intellectuelen, van wie velen werkzaam zijn op het terrein van Holocaust studies en antisemitisme, die op 30 april in een brief aan de Duitse minister van Binnenlandze Zaken, Horst Seehofer, aandrongen op het ontslag van Klein. Ook zij gaan uitgebreid in op de beschuldigingen tegen Mbembe. Hun conclusie:
We consider Mr. Klein’s attempt to frame Prof. Mbembe as an antisemite baseless, inappropriate, offensive and harmful.
In hun brief benadrukken zij dat de kwestie-Mbembe geen uitzondering is, maar de laatste in een reeks van aanvallen op personen en organisties. Zij stellen dat Klein verantwoordelijk is voor de ‘weaponization of antisemism’ – het als wapen inzetten van beschuldigingen van antisemitisme tegen critici van Israël of sympathisanten met de Palestijnen.
Ook verwerpen zij Kleins verwijt dat Mbembe zich schuldig zou hebben gemaakt aan relativering van de Holocaust door die te vergelijken met andere gebeurtenissen in heden en verleden. Dergelijke vergelijkingen zijn broodnodig, stellen zij, en vormen de basis voor wetenschappelijke studie. Daarbij wijzen zij op een eerdere open brief van zeshonderd wetenschappers, werkzaam in Holocaust studies, waarin die het Amerikaanse Holocaust Memorial Museum terechtwijzen voor eenzelfde poging om vergelijkingen met de Holocaust taboe te verklaren.
In plaats van eieren voor zijn geld te kiezen, gooide Klein olie op het vuur. Op 30 juni stelde hij tijdens een bijeenkomst dat ‘antisemitisme in links-liberale kring’ zijn ‘leven recent had bemoeilijkt’ en ‘niet onderschat moet worden’. Daarmee doelde Klein op de brief van de joodse intellectuelen, onder wie veel Israëli’s, die nu zélf door hem van antisemitisme werden beticht.
Die uitspraak leidde tot een harde reactie. In een brief van 10 juli aan Klein dringen 34 joodse intellectuelen, deels overeenkomend met de eerdere briefschrijvers, aan op zijn excuses en directe opstappen. Kleins beschuldigingen worden in de brief zonder omhaal afgestraft:
No ‘left-liberal anti-Semites’ are bullying you, but Jews and non-Jews who are protesting the way in which you are weaponizing the fight against antisemitism, at the expense of free speech and basic civil rights – and the fight against antisemitism itself. Holding you accountable for statements and actions in your official capacity, Mr. Klein, is not antisemitism. It’s the essence of democracy.
Op 24 juli schreven meer dan zestig Duitse en Israëlische intellectuelen en kunstenaars een open brief aan bondskanselier Angela Merkel, waarin zij zich scherp uitspreken tegen het misbruik van het begrip antisemitisme om critici van Israëls regeringspolitiek monddood te maken. Aan de hand van een concreet voorbeeld – een hetze tegen de Duitse historicus Reiner Bernstein – waarschuwen zij dat Felix Klein ‘deze tendens politiek en financieel steunt’.
De ondertekenaars van de brief benadrukken dat Klein met zijn ongefundeerde beschuldigingen bijdraagt aan het creëren van een klimaat van intimidatie en angst. Zijn activiteiten gaan niet alleen ten koste van de vrijheid van meningsuiting en het debat over een rechtvaardige vrede in Israël/Palestina, maar ook van de bestrijding van werkelijk antisemitisme:
Door het ondersteunen van rechts-populistische Israëlische stemmen leidt de beambte van de Bondsregering de aandacht af van reële antisemitische overtuigingen en vergrijpen, die het joodse leven in Duitsland daadwerkelijk in gevaar brengen.
Naar aanleiding van de brief stelt de Duitse krant Der Tagesspiegel in een commentaar dat het debat over wat wel en niet antisemitisch is, en over ‘de ophef die rechts-nationalistische kringen in Israël en conservatieve joodse influencers buiten Duitsland’ maken, hoognodig gevoerd moet worden.
Het harde en herhaalde verwijt aan Klein luidt dat hij zijn functie misbruikt voor politieke doeleinden, en daarmee schade toebrengt aan personen, democratische vrijheden en de strijd tegen écht antisemitisme – de kern van zijn functie. Die mislukking was in feite ingebouwd. Kleins aantreden kwam mede voort uit druk van de Israël-lobby, die de ‘speciale beambte voor de strijd tegen het antisemitisme’ ziet als een pion om de groeiende solidariteit met de Palestijnen – de BDS-beweging voorop – te bestrijden.
Klein is daarvan niet het enige voorbeeld. In Brussel huist zijn evenknie, de eveneens Duitse Katharina von Schnurbein, actief als ‘Europees Coördinator voor de strijd tegen Antisemitisme’. Haar pro-Israëlische agenda is uitgebreid gedocumenteerd. Sterker, haar functie kwam voort uit die agenda.
Die voorbeelden zijn relevant voor Nederland. Begin juli sprak de Tweede Kamer zich uit voor het aanstellen van een ‘Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding’. Ook hier gebeurde dat na druk van de Israël-lobby. Uit de motie waarmee de Kamer instemde valt op te maken dat de coördinator voor de duur van twee jaar zou moeten worden aangesteld, en zou moeten worden ondergebracht bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Even relevant is het feit dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in juni van dit jaar oordeelde dat het oproepen tot een boycot van Israël volkomen legaal is, geborgd door stringente Europese regels ten aanzien van de vrijheid van expressie. Dat oordeel is cruciaal, aangezien het haaks staat op de missie van de ‘speciale beambten’ om boycots van Israël, en daarmee de BDS-beweging, als antisemitisch te brandmerken en veroordelen.
Het EHRM is niet de enige juridische barrière waarop die missie stukloopt. Het mede door The Rights Forum opgerichte European Legal Support Center (ELSC) won in 2019 in Duitsland drie rechtszaken. In alle gevallen oordeelden de rechters dat opgelegde beperkingen aan activisten die de Palestijnse BDS-beweging steunen in strijd zijn met het grondwettelijke recht op gelijkheid en de vrijheid van meningsuiting en vergadering.
In het najaar van 2019 werd de Duitse regering terechtgewezen door vijf ‘Speciale VN-rapporteurs’ op het gebied van burgerlijke vrijheden. Hun brief werd na het uitblijven van een reactie in januari 2020 gepubliceerd.
Afgelopen jaren is in Duitsland een guur klimaat ontstaan, waarin elke vorm van aandacht of solidariteit met de Palestijnen genadeloos wordt bestreden. In dat klimaat nam het Duitse parlement, de Bondsdag, in mei 2019 een motie aan die steun aan de Palestijnse BDS-oproep gelijkstelt aan jodenhaat – waarmee feitelijk de uitsluiting van pro-Palestijnse pleitbezorging wordt gelegitimeerd. Solidariteit met de BDS-beweging is door de motie vogelvrij verklaard, en sindsdien vallen de slachtoffers bij bosjes. Ter illustratie beschrijven we een beknopt aantal voorbeelden.
Talib Kweli
In juni 2019 werd de Amerikaanse rapper Talib Kweli uit de line-up van het Open Source Festival geschrapt. De affaire wees direct uit hoe ingrijpend de gevolgen van de Bondsdag-motie zijn. Hoewel die niet bindend is, annuleerden meerdere festivals de deelname van gecontracteerde artiesten uit angst dat anders hun financiering zou worden teruggedraaid. Sommige, zoals het Open Source Festival, gingen nog verder: artiesten die in Duitsland willen optreden dienen voortaan een ‘anti-BDS-verklaring’ af te geven.
Peter Schäfer
Vrijwel gelijktijdig werd de directeur van het Joods Museum in Berlijn, Peter Schäfer, gedwongen ontslag te nemen vanwege een door het museum verstuurde tweet. Die bestond uit een verwijzing naar een artikel in de Tageszeitung over een oproep van 240 joodse intellectuelen aan de Duitse regering om de door de Bondsdag aangenomen anti-BDS-motie naast zich neer te leggen. De tweet leidde tot een georkestreerde campagne tegen Schäfer en zijn museum. Acht dagen na de tweet nam Schäfer ontslag.
Jüdische Stimme
In dezelfde maand werd de bankrekening van de joodse organisatie Jüdische Stimme für gerechten Friede in Nahost (Joodse Stem voor Rechtvaardige Vrede in het Midden-Oosten) door de bank opgeheven. Om de bank zover te krijgen werd die jarenlang door de internationale Israël-lobby onder druk gezet en belasterd. Zo zette het Simon Wiesenthal Center de bank in zijn top-10 van ernstigste antisemitische en anti-Israëlische dreigingen van 2018. Uiteindelijk moest de bank kiezen tussen haar eigen ondergang of het opzeggen van de rekening van de joodse organisatie; sinds het nazibewind was zoiets niet meer voorgekomen. In maart had de organisatie nog de Vredesprijs van de stad Göttingen ontvangen.
Der Spiegel
In juli werd het weekblad Der Spiegel beschuldigd van het ‘aanjagen van antisemitisme’. Aanleiding was een journalistiek onderzoek dat uitwees dat de anti-BDS-motie door de Bondsdag slechts kon worden aangenomen nadat politici waren bewerkt met ‘agressieve lobby-methoden’ door twee joodse groepen: WerteInitiative en Naffo. Het Spiegel-artikel werd door joodse organisaties – met name de ‘Zentralrat der Juden in Deutschland’ (Centrale Raad van de Joden in Duitsland) – afgeschilderd als ‘onverantwoord en gevaarlijk’, en ‘gebruik makend van antisemitische clichés’.
Kamila Shamsie, Walid Raad en Nirit Sommerfeld
In het najaar stapelden de incidenten zich op. In september herriep het stadsbestuur van Dortmund de eerdere toekenning van de Nelly Sachs-literatuurprijs aan de Pakistaans-Britse schrijfster Kamila Shamsie. In oktober distantieerde het stadsbestuur van Aken zich van de eerder toegekende Aachener Kunstpreis aan de Libanese Amerikaan Walid Raad. Begin oktober kreeg de Israëlisch-Duitse Kletzmer-muzikante Nirit Sommerfeld voorafgaand aan haar concert in München te horen dat zij haar pro-Palestijnse standpunten voor zich diende te houden op straffe van acute stopzetting van haar voorstelling.
Achille Mbembe en Stefanie Carp
De meest recente voorbeelden zijn Achille Mbembe en Stefanie Carp, en in hun kielzog de groep joodse intellectuelen die door Felix Klein als antisemitisch werd bestempeld.